Page 233 of 512

233
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
De Driver Attention Control wordt tel-
kens wanneer de Drive Ready-modus
wordt ingeschakeld automatisch geacti-
veerd en kan zodoende pauzeaanbeve-
lingen weergeven.
Pauzeaanbevelingen kunnen ook wor-
den in- en uitgeschakeld en ingesteld
via Toyota Supra Command.
Via Toyota Supra Command:
1
“My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Driver Attention Control”
4 Selecteer de gewenste instelling:
“Off” (uit): er wordt geen pauzeaan-
beveling weergegeven.
“Standard” (standaard): de pauze-
aanbeveling wordt met een
bepaalde waarde weergegeven.
“Sensitive” (gevoelig): de pauzeaan-
beveling wordt eerder weergegeven.
Als de aandacht van de bestuurder
afneemt of hij/zij moe wordt, wordt er
een melding weergegeven op het regel-
display met de aanbeveling om pauze
te nemen.
De volgende instellingen kunnen tij-
dens de weergave worden geselec-
teerd:
“Do not ask again” (niet nogmaals
vragen)
“Places to stop” (plaatsen om te
stoppen)
“Remind me later” (help me herinne-
ren)
De pauzeaanbeveling wordt na 20 minuten
herhaald.
Na een pauze kan een andere pauze-
aanbeveling pas op zijn vroegst na
ongeveer 45 minuten worden weerge-
geven.
Het systeem heeft mogelijk een
beperkte functionaliteit in situaties
zoals onderstaande en er wordt moge-
lijk een onjuiste waarschuwing of hele-
maal geen waarschuwing
weergegeven:
Als de tijd verkeerd is ingesteld.
Wanneer de snelheid overwegend
lager is dan ongeveer 70 km/h.
Bij een sportieve rijstijl, bijvoorbeeld
bij het snel accelereren of het snel
nemen van bochten.
Bij actieve rijsituaties, bijvoorbeeld
bij het regelmatig van rijstrook wis-
selen.
Bij een slechte toestand van de weg.
Bij een sterke zijwind.
Het systeem wordt ongeveer 45 minu-
ten na tot stilstand brengen van de auto
gereset, bijvoorbeeld tijdens een pauze
tijdens een lange snelwegrit.
Aanbeveling voor het nemen
van pauze
Instellen
Display
Beperkingen van het systeem
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 233 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
Page 234 of 512

2343-1. BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Dit hoofdstuk beschrijft alle standaard,
landspecifieke en speciale uitrusting
die beschikbaar is voor de modelserie.
Daardoor worden mogelijk uitrusting en
functies beschreven die niet in uw auto
aanwezig zijn, bijvoorbeeld als gevolg
van de geselecteerde optionele uitrus-
ting of de landenspecificatie. Dit geldt
ook voor functies en systemen met
betrekking tot veiligheid. Houd u bij het
gebruik van de bijbehorende functies
en systemen aan de desbetreffende
wet- en regelgeving.
Het ABS voorkomt het blokkeren van
de wielen tijdens het remmen.
Dit zorgt ervoor dat de auto ook bij
krachtig remmen bestuurbaar blijft, wat
de actieve veiligheid ten goede komt.
Het ABS is operationeel zodra de motor
is gestart.
Situaties waarin he t ABS niet optimaal
kan werken:
Bij het aansnijden van een bocht met
een extreem hoge snelheid
In dit geval kan ook een eventuele ingreep
van het ABS een potentieel gevaarlijke situ-
atie niet voorkomen. De bestuurder is zelf
verantwoordelijk voor het inschatten van de
wegsituatie en het rijden met een veilige
snelheid.
Als het rempedaal snel wordt ingetrapt,
zorgt dit systeem automatisch voor een
maximale remkracht. Op die wijze
wordt de remweg bij krachtig remmen
zo kort mogelijk gehouden. Bovendien
worden hiermee de voordelen van het
antiblokkeersystee m (ABS) optimaal
benut.
Tijdens krachtig remmen moet het rem-
pedaal stevig ingetrapt worden gehou-
den.
In samenwerking met de Dynamic
Radar Cruise Contro l zorgt dit systeem
ervoor dat het remsysteem bij een
noodstop nog sneller op het intrappen
van het rempedaal reageert.
Rijstabiliteitsregel-
systemen
Uitrusting
Antiblokkeersysteem (ABS)
Brake Assist
Adaptive Brake Assist
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 234 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
Page 235 of 512

235
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Dit systeem vereenvoudigt het wegrij-
den op een helling omhoog.
1
Houd de auto op zijn plaats door het
rempedaal ingetrapt te houden.
2 Laat het rempedaal los en geef
meteen gas om weg te rijden.
De auto wordt gedurende ongeveer 2
seconden op zijn plaats gehouden
nadat het rempedaal is losgelaten.
Afhankelijk van de belading kan de
auto eerst een stukje achteruitrollen.
Dit systeem vermindert het motorver-
mogen en regelt de remkracht op elk
wiel afzonderlijk om de auto, binnen de
natuurkundige grenzen, veilig op de
juiste koers te houden.
De VSC signaleert tijdens het rijden bij-
voorbeeld de volgende stabiliteitspro-
blemen:
Tractieverlies van de achterwielen,
wat kan leiden tot overstuur.
Gripverlies van de voorwielen, wat
kan leiden tot onderstuur.
Hill Start Assist Control
Principe
Wegrijden
Vehicle Stability Control (VSC)
Principe
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Dit systeem ontneemt u niet de verant-
woordelijkheid om de verkeerssituatie
goed in te schatten. Vanwege de beperkin-
gen van het systeem kan het niet op elke
verkeerssituatie afzonderlijk op de juiste
wijze reageren. Er bestaat een kans op
ongevallen. Pas uw rijstijl aan de omstan-
digheden op de weg aan. Houd de ver-
keerssituatie in de gaten en grijp in als de
situatie dit vereist.
WAARSCHUWING
Bij het rijden met lading op het dak, bij-
voorbeeld een geladen imperiaal, ligt het
zwaartepunt hoger waardoor een veilig rij-
gedrag niet meer in alle situaties kan wor-
den gegarandeerd. Er bestaat een kans
op ongevallen en schade. Schakel de
Vehicle Stability Contro l (VSC) niet uit bij
het rijden met lading op het dak.
Overzicht
Toets in de auto
VSC OFF
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 235 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
Page 236 of 512

2363-1. BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
De rijstabiliteit bij het accelereren en in
bochten is beperkt als de VSC is uitge-
schakeld.
Schakel om de rijstabiliteit te optimali-
seren de VSC zo snel mogelijk weer in.
Als de VSC is uitgeschakeld, wordt
VSC OFF weergegeven op het instru-
mentenpaneel.
Bij het aansnijden van een bocht met
een extreem hoge snelheid
In dit geval kan ook een eventuele ingreep
van de VSC een potentieel gevaarlijke situa-
tie niet voorkomen. De bestuurder is zelf
verantwoordelijk voor het inschatten van de
wegsituatie en het rijden met een veilige
snelheid.
De tractiemodus is een functionaliteit
van de Vehicle Stability Control (VSC)
die onder bepaalde omstandigheden de
voorwaartse beweging van de auto
optimaliseert.
Onder bepaalde specifieke rijomstan-
digheden, zoals bij het rijden op een
besneeuwde weg of een losse onder-
grond, zorgt dit syst eem voor een opti-
male voorwaartse beweging wat
enigszins ten koste kan gaan van de rij-
stabiliteit.
VSC in-/uitschakelen
Algemeen
VSC uitschakelen
Houd de toets ingedrukt tot VSC
OFF wordt weergegeven op het
instrumentenpaneel en het con-
trolelampje VSC OFF gaat bran-
den.
VSC inschakelen
Druk op de toets.
De aanduiding VSC OFF ver-
dwijnt en het controlelampje VSC
OFF gaat uit.
Display
Op het instrumentenpaneel
Controle- en waarschuwingslampjes
Als het controlelampje brandt, is
de VSC uitgeschakeld.
Als het controlelampje knippert,
is de VSC bezig met een regeling
van de acceleratie- en
remkracht.
Als het controlelampje brandt, is
er een storing in de VSC.
Situaties waarin de VSC niet
optimaal kan werken
Tractiemodus
Principe
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 236 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
Page 237 of 512

237
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Het inschakelen van de tractiemodus
zorgt voor een optimale tractie. De rij-
stabiliteit bij het accelereren en in boch-
ten is beperkt.
Onder de volgende omstandigheden
kan het nuttig zijn om de tractiemodus
even in te schakelen:
Bij het rijden in smeltende sneeuw of
op een besneeuwde weg.
Bij het wegrijden in diepe sneeuw of
op een losse ondergrond.
Bij het rijden met sneeuwkettingen. Als de tractiemodus is geactiveerd,
wordt TRACTION weergegeven op het
instrumentenpaneel.
Onder bepaalde omstandigheden wordt
de VSC automatisch geactiveerd:
Als de Dynamic Radar Cruise Con-
trol met volledig snelheidsbereik is
ingeschakeld.
In het geval van een remingreep
door de Toyota Supra Safety-syste-
men.
Bij een lekke band.
Algemeen
Overzicht
Toets in de auto
VSC OFF
Tractiemodus in-/uitschakelen
Tractiemodus inschakelen
Druk op de toets.
De aanduiding TRACTION wordt
weergegeven op het instrumen-
tenpaneel en het controlelampje
VSC OFF gaat branden.
Tractiemodus uitschakelen
Druk nogmaals op de toets.
De aanduiding TRACTION ver-
dwijnt en het controlelampje VSC
OFF gaat uit.
Display
Weergave op het instrumentenpaneel
Controle- en waarschuwingslampjes
Het controlelampje brandt: de
tractiemodus is ingeschakeld.
Automatische programma-
wijziging
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 237 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
Page 238 of 512

2383-1. BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
*: indien aanwezig
Het actieve achterdifferentieel is voor-
zien van een traploos variabele sperin-
richting die werkt afhankelijk van de
rijomstandigheden. Dit systeem zorgt
onder alle rijomstandigheden voor een
optimale verdeling van de aandrijf-
kracht over de achterwielen door het
doorslippen van een van de achterwie-
len te helpen voorkomen.
Het blijft de verantwoordelijkheid van
de bestuurder om zijn rijstijl aan te pas-
sen aan de omstandigheden. Dit hoofdstuk beschrijft alle standaard,
landspecifieke en speciale uitrusting
die beschikbaar is voor de modelserie.
Daardoor worden mogelijk uitrusting en
functies beschreven die niet in uw auto
aanwezig zijn, bijvoorbeeld als gevolg
van de geselecteerde optionele uitrus-
ting of de landenspecificatie. Dit geldt
ook voor functies en systemen met
betrekking tot veiligheid. Houd u bij het
gebruik van de bijbehorende functies
en systemen aan de
desbetreffende
wet- en regelgeving.
Met dit systeem kan een bepaalde snel-
heidslimiet worden ingesteld om te
voorkomen dat deze wordt overschre-
den.
Met dit systeem kan een snelheidsli-
miet vanaf 30 km/h worden ingesteld.
Er kan met elke snelheid onder de inge-
stelde snelheidslimiet worden gereden.
Actief differentieel*Rijassistentiesystemen
Uitrusting
Handbediende
snelheidsbegrenzer
Principe
Algemeen
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 238 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
Page 239 of 512

239
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
De actuele snelheid wordt ingesteld als
de snelheidslimiet.
Als het systeem bij stilstaande auto of
bij een lage snelheid wordt geactiveerd,
wordt 30 km/h als snelheidslimiet inge-
steld.
Bij het activeren van de snelheidsbe-
grenzer is het mogelijk dat de Vehicle
Stability Control (VSC) wordt ingescha-
keld en de rijmodus wordt overgescha-
keld op NORMAL.
Het systeem wordt in bijvoorbeeld de
volgende gevallen automatisch uitge-
schakeld:
Bij het uitzetten van de motor.
Bij het inschakelen van de cruise
control.
Bij het activeren van de sportmodus
met de SPORT-modusschakelaar.
De displays worden uitgeschakeld.
De werking van het systeem wordt
onderbroken als de achteruitversnelling
wordt ingeschakeld of als de versnel-
lingsbak in de neutraalstand wordt
gezet.
Beweeg de tuimelschakelaar herhaal-
delijk omhoog of omlaag tot de
gewenste snelheidslimiet is ingesteld.
Elke keer dat de tuimelschakelaar
tot aan het weerstandspunt omhoog
of omlaag wordt bewogen, wordt de
snelheidslimiet met 1 km/h verhoogd
of verlaagd.
Elke keer dat de tuimelschakelaar
tot voorbij het weerstandspunt
omhoog of omlaag wordt bewogen,
wordt de snelheidslimiet met 10
km/h verhoogd of verlaagd naar de
volgende of vorige op de snelheids-
meter weergegeven snelheid.
Overzicht
Toetsen op het stuurwiel
ToetsFunctie
Systeem in-/uitschakelen.
Actuele snelheid opslaan
Speed Limit Assist, zie blz.
252: handmatig instellen op
de voorgestelde snelheids-
limiet.
Tuimelschakelaar:
De snelheidslimiet wijzigen,
zie blz. 239.
Bediening
Inschakelen
Druk op de toets op het stuur-
wiel.
Uitschakelen
Druk op de toets op het stuur-
wiel.
Onderbreken
Snelheidslimiet wijzigen
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 239 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
Page 240 of 512

2403-1. BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Als de ingestelde snelheidslimiet wordt
bereikt of bijvoorbeeld in een afdaling
per ongeluk wordt overschreden, grijpt
het systeem niet in op de remmen.
Als u een snelheidslimiet instelt die
lager is dan de actuele rijsnelheid,
wordt de rijsnelhei d automatisch ver-
laagd tot de ingestelde snelheidslimiet.
Auto's met Speed Limit Assist, zie blz.
252: als een andere snelheidslimiet
wordt gesignaleerd door de Speed Limit
Assist, kan deze w aarde als nieuwe
snelheidslimiet voor de snelheidsbe-
grenzer worden ingesteld.
De actuele rijsnelheid kan ook worden
opgeslagen door op de toets te druk-
ken:
Het systeem geeft een waarschuwing
als de rijsnelheid hoger wordt dan de
ingestelde snelheidslimiet.
U kunt de ingestelde snelheidslimiet
ook opzettelijk overschrijden. In dat
geval wordt er geen waarschuwing
gegeven.
Trap het gaspedaal volledig in om de
ingestelde snelheidslimiet opzettelijk te
overschrijden.
De limiet wordt automatisch weer geac-
tiveerd zodra de rijsnelheid weer lager
is dan de ingestelde snelheidslimiet. Afhankelijk van de specificatie van de
auto wordt de ingestelde snelheidsli-
miet weergegeven.
Druk op de toets op het stuur-
wiel.
Overschrijding van de
snelheidslimiet
Waarschuwing bij overschrij-
ding van de snelheidslimiet
Visuele waarschuwing
Als de snelheidslimiet wordt
overschreden: het controle-
lampje op het instrumentenpa-
neel knippert zolang de
ingestelde snelheidslimiet wordt
overschreden.
Weergave op het instrumenten-
paneel
Controlelampje
Als het controlelampje brandt,
is het systeem ingeschakeld.
Als het controlelampje knip-
pert, wordt de ingestelde snel-
heidslimiet overschreden.
Als het controlelampje grijs
brandt, is de werking van het
systeem onderbroken.
Weergave status
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 240 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM