Page 289 of 512

289
4
4-1. AANWIJZINGEN VOOR HET RIJDEN
AANWIJZINGEN VOOR HET RIJDEN
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Schakel het dimlicht in om uw auto
beter zichtbaar te maken voor andere
weggebruikers als het zicht slecht is
door mist, zelfs overdag. Rijd voorzich-
tig met een lage snelheid en gebruik de
rijstrookmarkering in het midden van de
weg, de vangrails, de achterlichten van
een voorligger, enz. ter oriëntatie.
Verlaag uw snelheid en houd het stuur-
wiel steviger vast dan normaal als de
auto uit koers raakt door zijwind.
De auto is met name gevoelig voor zij-
wind bij het verlaten van een tunnel of
onderdoorgang, bij het rijden op een
brug of dijk en bij het passeren van of
gepasseerd worden door een vrachtwa-
gen of een ander groot voertuig.
Tijdens een regenbui of als het weg-
dek nat is, kan de weg glad zijn en
kan het zicht beperkt zijn. Schakel in
dergelijke gevallen het dimlicht in om
uw auto beter zichtbaar te maken
voor andere weggebruikers. Ver-
groot de afstand tussen uw auto en
voorliggers, rijd veilig met een lagere
snelheid dan normaal en vermijd
abrupt accelereren, remmen en stu-
ren.
Gebruik de achterruitverwarming en
de airconditioning om te voorkomen
dat de ruiten beslaan.
Aquaplaning zal zi ch sneller voor-
doen bij spoorvorming en bij het rij-
den door grote plassen.
Op natte wegen en wegen met smel-
tende sneeuw kan zich een dun laagje
water vormen tussen de banden en het
wegdek.
Bij dit verschijnsel, dat bekendstaat als
aquaplaning, kunnen de banden het
contact met het wegdek geheel verlie-
zen, waardoor de auto onbestuurbaar
wordt en niet meer goed reageert op
remmen.
Rijden bij slecht weer
Als het zicht slecht is door mist
Bij harde wind
Als het regent
Aquaplaning
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 289 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
Page 290 of 512

2904-1. AANWIJZINGEN VOOR HET RIJDEN
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Houd u aan de volgende punten bij het
rijden door water:
Schakel het Stop & Start-systeem
uit.
Rijd alleen door stilstaand water.
Rijd alleen door water dat maximaal
25 cm diep is.
Rijd stapvoets door water met een
maximale snelheid van 5 km/h. De auto is standaard uitgerust met een
antiblokkeersysteem (ABS).
Rem voluit in situaties die dit vereisen.
De auto blijft bestuurbaar. Eventuele
obstakels kunnen worden ontweken
door zo soepel mo
gelijk te sturen.
Een pulserende beweging van het rem-
pedaal en geluiden van het hydrauli-
sche systeem duiden erop dat het
antiblokkeersysteem (ABS) in werking
is.
Onder bepaalde omstandigheden hoort
u het geluid van de geperforeerde rem-
schijven die in werking zijn. Dergelijke
geluiden hebben geen effect op de wer-
king en veiligheid van de remmen.
Rijden door water
Algemeen
Veiligheidsaanwijzing
OPMERKING
Als u met een te hoge snelheid door te
diep water rijdt, kan water doordringen in
de motorruimte, het elektrische systeem
en de transmissie. Er bestaat een kans op
schade. Overschrijd de maximale water-
diepte en de maximumsnelheid, zoals
hierboven gespecificeerd, niet bij het rijden
door water.
Veilig remmen
Algemeen
Voorwerpen die de bediening van de
pedalen belemmeren
WAARSCHUWING
Voorwerpen in de voetenruimte van de
bestuurder kunnen ervoor zorgen dat een
pedaal niet volledig kan worden ingetrapt
of dat een ingetrapt pedaal niet kan opko-
men. Er bestaat een risico op een ongeval.
Berg voorwerpen in de auto goed op en
zorg ervoor dat ze niet in de voetenruimte
van de bestuurder terecht kunnen komen.
Gebruik alleen vloer matten die geschikt
zijn voor de auto en goed kunnen worden
vastgezet aan de vloer. Gebruik geen
losse vloermatten en plaats niet meerdere
matten boven op elkaar. Zorg ervoor dat er
voldoende ruimte overblijft bij de pedalen.
Zorg ervoor dat vloermatten nadat ze zijn
verwijderd, bijvoorbeeld om ze schoon te
maken, weer goed worden vastgezet.
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 290 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
Page 291 of 512

291
4
4-1. AANWIJZINGEN VOOR HET RIJDEN
AANWIJZINGEN VOOR HET RIJDEN
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Rem om de paar kilometer licht bij nat
weer, op grindwegen en bij zware
regenval.
Zorg ervoor dat u hierbij andere wegge-
bruikers niet hindert.
De warmte die door het remmen wordt
gegenereerd, zorgt ervoor dat de rem-
schijven en -blokken droog worden en
beschermt ze tegen corrosie.
Zo is er onmiddellijk remvermogen
beschikbaar als dat nodig is.
■Algemeen
Gebruik, als u een lange of steile hel-
ling af rijdt, de versnelling waarbij u het
minst hoeft te remmen. Anders kan het
remsysteem oververhit raken en kan de
remwerking verslechteren.
De effectiviteit van de motorremwerking
kan worden vergroot door handmatig
terug te schakelen, indien mogelijk
zelfs naar de eerste versnelling.
■Veiligheidsaanwijzingen Corrosie van de remschijven en vervui-
ling van de remblokken doen zich
onder de volgende omstandigheden
eerder voor:
Weinig kilometers.
Langere perioden waarin de auto
niet wordt gebruikt.
Weinig gebruikmaken van de rem-
men.
Gebruik van agressieve, zure of
alkalische reinigingsmiddelen.
Tijdens het remmen kunnen gecorro-
deerde remschijven trillingen in de rem-
men veroorzaken, hetgeen meestal niet
kan worden verholpen.
Als de automatische airconditioning in
werking is, vormt zich condens die
onder de auto wegloopt.
Natte wegen
Helling af rijden
WAARSCHUWING
Zelfs het licht, maar continu bedienen van
het rempedaal kan oververhitting, slijtage
van de remblokken en zelfs uitvallen van
het remsysteem veroorzaken. Er bestaat
een kans op ongevallen. Vermijd overma-
tige belasting van de remmen.
WAARSCHUWING
Bij stationair draaien of als de motor uit is,
is de werking van veiligheidsgerelateerde
functies beperkt of zijn deze functies hele-
maal niet beschikbaar, bijvoorbeeld de
motorremwerking en de bekrachtiging van
de stuurinrichting en de remmen. Er
bestaat een risico op een ongeval. Laat de
auto niet rollen bij stationair toerental of als
de motor uit is.
Corrosie van de remschijven
Condensvorming als de auto
geparkeerd is
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 291 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
Page 292 of 512

2924-1. AANWIJZINGEN VOOR HET RIJDEN
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
De hogere mechanische en thermische
belasting die voortkomen uit het rijden
op circuits leiden tot snellere slijtage.
Deze slijtage wordt niet gedekt door de
garantie. De auto is niet ontwikkeld om
in autoraces te worden gebruikt.
Laat de auto voor en na het rijden op
een circuit nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hers teller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige. Dit hoofdstuk beschrijft alle standaard,
landspecifieke en speciale uitrusting
die beschikbaar is voor de modelserie.
Daardoor worden mogelijk uitrusting en
functies beschreven die niet in uw auto
aanwezig zijn, bijvoorbeeld als gevolg
van de geselecteerde optionele uitrus-
ting of de landenspecificatie. Dit geldt
ook voor functies en systemen met
betrekking tot veiligheid. Houd u bij het
gebruik van de bijbehorende functies
en systemen aan de
desbetreffende
wet- en regelgeving.
De auto beschikt over diverse technolo-
gieën voor het beperken van het brand-
stofverbruik en de emissie.
Het brandstofverbruik is afhankelijk van
verschillende factoren.
Een aantal maatregelen, zoals een
gematigde rijstijl en regelmatig onder-
houd, kunnen het brandstofverbruik
verlagen en de belasting van het milieu
verminderen.
Extra gewicht verhoogt het brandstof-
verbruik.
Rijden op een circuitBrandstof besparen
Uitrusting
Beperken van het
brandstofverbruik
Algemeen
Verwijder onnodige lading
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 292 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
Page 293 of 512

293
4
4-1. AANWIJZINGEN VOOR HET RIJDEN
AANWIJZINGEN VOOR HET RIJDEN
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Op de auto geplaatste onderdelen kun-
nen een nadelige invloed hebben op de
stroomlijn en kunnen het brandstofver-
bruik verhogen.
Geopende ruiten verhogen de lucht-
weerstand en daarmee het brandstof-
verbruik.
Banden kunnen op een aantal manie-
ren invloed hebben op het brandstof-
verbruik. De bandenmaat kan
bijvoorbeeld invloed hebben op de hoe-
veelheid brandstof die de auto ver-
bruikt.
Controleer de bandenspanning min-
stens tweemaal per maand en voordat
u een lange rit maakt en corrigeer de
bandenspanning indien nodig.
Een te lage bandenspanning verhoogt
de rolweerstand en daarmee het brand-
stofverbruik en de slijtage van de ban-
den. Breng de motor niet op temperatuur
door deze stationair te laten draaien,
maar rijd meteen weg en houd daarbij
gematigde motortoerentallen aan.
Op deze manier wordt de koude motor
zo snel mogelijk op bedrijfstemperatuur
gebracht.
Door te anticiperen op de wegsituatie
en een soepele rijstijl aan te houden
wordt het brandstofverbruik beperkt.
Vermijd onnodig accelereren en rem-
men.
Houd voldoende afstand tot uw voorlig-
ger.
Rijden met lage motortoerentallen zorgt
voor een lager brandstofverbruik en
minder slijtage.
Let op de schakelstandindicator, zie
blz. 177, indien de auto hiermee is uit-
gerust.
Haal uw voet van het gaspedaal en laat
de auto uitrollen totdat hij stopt als u
een verkeerslicht nadert dat op rood
staat.
Haal uw voet van het gaspedaal en laat
de auto uitrollen als u helling af rijdt.
Tijdens het uitrollen wordt de brandstof-
toevoer onderbroken.
Verwijder op de auto geplaatste
onderdelen na gebruik
Sluit de ruiten
Banden
Algemeen
Regelmatig controleren van de
bandenspanning
Rijd onmiddellijk weg
Rijd anticiperend
Vermijd hoge motortoerentallen
Laat de auto uitrollen
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 293 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
Page 294 of 512

2944-1. AANWIJZINGEN VOOR HET RIJDEN
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Zet de motor UIT als u langere tijd stil-
staat, bijvoorbeeld voor een verkeers-
licht, bij een spoorwegovergang of in
een file.
Het Stop & Start-systeem van de auto
zet de motor automati sch uit tijdens stil-
staan.
Het brandstofverbruik en de emissies
zijn lager als de motor wordt uitgezet en
vervolgens weer wordt gestart dan als
de motor voortdurend draait. Er wordt al
brandstof bespaard als de motor
slechts enkele seconden wordt uitge-
zet.
Het brandstofverbruik is ook afhankelijk
van andere factoren, bijvoorbeeld de
rijstijl, de toestand van de weg, het
onderhoud en omgevingsfactoren.
Functies als de stoelverwarming of ach-
terruitverwarming verbruiken veel ener-
gie en verhogen het brandstofverbruik,
met name in stadsverkeer en bij filerij-
den.
Schakel deze functies uit als u ze niet
nodig hebt. Laat de auto regelmatig onderhouden
voor een zo laag mogelijk verbruik en
een lange levensduur. Toyota raadt aan
de onderhoudswerkzaamheden te laten
uitvoeren door Toyota.
Zet de motor UIT als u langere
tijd stilstaat
Uitzetten van de motor
Stop & Start-systeem
Schakel functies uit die niet
gebruikt worden
Zorg voor goed onderhoud
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 294 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
Page 295 of 512
5
295
5
MOBILITEIT
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
MOBILITEIT
.5-1. MOBILITEITTanken ................................... 296
Velgen en banden.................. 298
Motorruimte ........................... 324
Vloeistoffen ............................ 327
Onderhoud............................. 334
Periodiek onderhoud (behalve Europa en Australië)............ 338
Vervangen van onderdelen.... 344
Pechhulp................................ 355
Algemene verzorging............. 371
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 295 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
Page 296 of 512

2965-1. MOBILITEIT
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
5-1.MOBILITEIT
Dit hoofdstuk beschrijft alle standaard,
landspecifieke en speciale uitrusting
die beschikbaar is voor de modelserie.
Daardoor worden mogelijk uitrusting en
functies beschreven die niet in uw auto
aanwezig zijn, bijvoorbeeld als gevolg
van de geselecteerde optionele uitrus-
ting of de landenspecificatie. Dit geldt
ook voor functies en systemen met
betrekking tot veiligheid. Houd u bij het
gebruik van de bijbehorende functies
en systemen aan de desbetreffende
wet- en regelgeving.
Bekijk alvorens te tanken de aanwijzin-
gen over de brandstofkwaliteit op blz.
327.
Steek bij het tanken het vulpistool volle-
dig in de vulpijp. Als u tijdens het tan-
ken het vulpistool omhoog beweegt,
kan het volgende gebeuren:
De brandstoftoevoer wordt voortijdig
onderbroken.
De brandstofdampen en -gassen
worden minder efficiënt afgevangen.
De brandstoftank is volledig gevuld als
het vulpistool voor de eerste keer
afslaat. Korea: Zorg ervoor dat de tankdop na
het tanken goed wordt gesloten, anders
gaat het emissiewaarschuwingslampje
mogelijk branden.
Houd u aan de veiligheidsregels die bij
tankstations zijn aangegeven.
Tanken
Uitrusting
Aanwijzingen voor het tanken
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
OPMERKING
Als de actieradius kleiner is dan 50 km, is
het mogelijk dat de motor onvoldoende
brandstof toegevoerd krijgt. De motor kan
dan afslaan. Er bestaat een kans op
schade. Ga op tijd tanken.
OPMERKING
Brandstoffen zijn giftige en bijtende stof-
fen. Als de brandstoftank te ver wordt
gevuld, kan schade ontstaan aan het
brandstofsysteem. Als
brandstof in contact
komt met de lak, kan de lak beschadigd
raken. Ook het milieu kan aangetast wor-
den. Er bestaat een kans op schade. Tank
niet te veel brandstof.
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 296 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM