1883-1. BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Het is mogelijk de status van bepaalde
systemen weer te geven en aan te pas-
sen.
Via Toyota Supra Command:
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle status” (status auto)
• “Tyre Pressure Monitor” (banden- spanningscontrolesysteem): status
van het bandenspanningscontro-
lesysteem, zie blz. 310
• “Engine oil level” (motorolie- peil): elektronische meting van het
motoroliepeil, zie blz. 329.
• “Vehicle messages” (voertuigmel- dingen): voertuigmeldingen worden
op de achtergrond opgeslagen en
kunnen op het regeldisplay worden
weergegeven. Weergeven van
opgeslagen voertuigmeldingen, zie
blz. 170.
• “Service requirements” (onder- houdsvereisten): weergave van de
onderhoudsvereisten, zie blz. 176.
• “Remote maintenance call” (oproep voor onderhoud op afstand):
oproep voor onderhoud op afstand.
*: indien aanwezig
Het systeem projecteert belangrijke
informatie, bijvoorbeeld de snelheid,
binnen het gezichtsveld van de
bestuurder.
De bestuurder kan deze informatie tot
zich nemen zonder dat de aandacht
wordt afgeleid van de weg.
Volg de instructies m.b.t. het reinigen
van het head-up display, zie blz. 377.
Via Toyota Supra Command:
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstellin-
gen)
3 “Displays” (weergaven)
4 “Head-up display”
5 “Head-up display”
Status auto
Algemeen
De status van de auto oproepen
Overzicht van de informatie
Head-up display*
Principe
Algemeen
Overzicht
In-/uitschakelen
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 188 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
3005-1. MOBILITEIT
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Via Toyota Supra Command:
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle status” (status auto)
3 “Tyre Pressure Monitor” (banden-
spanningscontrolesysteem)
4 Controleer of de actuele waarden
van de bandenspanning overeenko-
men met de voorgeschreven waar-
den.
5 Pas de spanning aan als de actuele
bandenspanning afwijkt van de
voorgeschreven waarde.
Bandenspanningsc ontrolesysteem
(TPM):
De gecorrigeerde bandenspanning
wordt automatisch to egepast. Contro-
leer of de juiste bandenspanning is
ingevoerd.
Reset het bandenspanningscontro-
lesysteem (TPM) voor banden waarvan
de bandenspanning niet wordt weerge-
geven op het regeldisplay. De profieldiepte van het loopvlak mag
niet kleiner zijn dan 3 mm, anders is er
een groot risico op aquaplaning.
De profieldiepte van het loopvlak mag
niet kleiner zijn dan 4 mm, anders is de
auto maar beperkt geschikt voor
gebruik onder winterse omstandighe-
den.
Over de gehele omtrek van de band
zijn op verschillende plaatsen slij-
tage-indicatoren aangebracht die de
wettelijk verplichte minimumhoogte van
1,6 mm hebben.
De positie van de slijtage-indicatoren
wordt op de wang van de band aange-
geven met TWI (Tread Wear Indicator =
slijtage-indicator).
Controleren met behulp van de
bandenspanningsgegevens op het
regeldisplay
Na het aanpassen van de banden-
spanning
Snelheidsindex
VermeldingMaximale snelheid
Qtot 160 km/h
Rtot 170 km/h
Stot 180 km/h
Ttot 190 km/h
Htot 210 km/h
Ftot 240 km/h
Wtot 270 km/h
Ytot 300 km/h
Loopvlak van banden
Zomerbanden
Winterbanden
Minimale profieldiepte loopvlak
VermeldingMaximale snelheid
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 300 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
311
5
5-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
• Het RDC wordt pas actief na een
aantal minuten rijden:
• Na het vervangen van een band of wiel.
• Na een reset bij banden met een speciale goedkeuring.
• Na het wijzigen van de instelling van de band.
• Bij banden met een speciale goed-
keuring:
• Elke keer nadat een band of wiel is ver-vangen, moet het systeem worden gere-
set met de juiste
bandenspanningswaarden.
• Het systeem moet worden gereset als de bandenspanning van een of meer banden
is aangepast.
• Wielen met TPM-wielelektronica.
Als het systeem de banden niet auto-
matisch signaleert, kunnen de gege-
vens van de gemonteerde banden in de
bandeninstellingen worden ingevoerd.
De maat van de gemonteerde banden
is vermeld in de bandenspanningsinfor-
matie, zie blz. 298, en op de banden
zelf.
De bandengegevens hoeven niet
opnieuw te worden ingevoerd als de
bandenspanning is aangepast.
Voor zomer- en winterbanden worden
de voor elk type laatst ingevoerde ban-
dengegevens opgeslagen. Dit bete-
kent dat de instellingen weer kunnen
worden opgeroepen nadat een band of
wiel is vervangen. Via Toyota Supra Command:
1
“My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle status” (status auto)
3 “Tyre Pressure Monitor” (banden-
spanningscont rolesysteem)
Via Toyota Supra Command:
1 “Tyre settings” (bandeninstellingen)
2 Selecteer de banden:
• “Summer tyres” (zomerbanden)
• “Winter tyres/all-season tyres” (win-
ter-/all-seasonbanden)
3 “Current:” (actueel)
4 Selecteer het type band dat achter
is gemonteerd:
• Bandenmaat, bijvoorbeeld 245/45
R18 96Y.
• Bij banden met een speciale goed- keuring: “Other tyre” (andere band)
5 Selecteer de beladingstoestand van
de auto als de bandenmaat is gese-
lecteerd.
6 “Confirm settings” (bevestig instel-
lingen)
De actuele bandenspanning wordt nu
gemeten. De voortgang van de meting
wordt weergegeven.
Bandeninstellingen
Algemeen
Oproepen van het menu
Wijzigen van de instellingen
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 311 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
3125-1. MOBILITEIT
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
De status van het systeem, bijvoor-
beeld of het systeem actief is, kan wor-
den weergegeven op het regeldisplay.
Via Toyota Supra Command:
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle status” (status auto)
3 “Tyre Pressure Monitor” (banden-
spanningscontrolesysteem)
De actuele status wordt weergegeven.
De actuele bandenspanning van iedere
band wordt weergegeven.
De actuele bandenspanningswaarden
kunnen variëren afhankelijk van de
rijomstandigheden of de buitentempe-
ratuur.
Afhankelijk van het model wordt de actu-
ele bandentemperatuur weergegeven.
De actuele bandentemperatuurwaar-
den kunnen variëren afhankelijk van de
rijomstandigheden of de buitentempe-
ratuur.
De status van het systeem en de ban-
den wordt weergegeven aan de hand
van de kleur van het wiel en een mel-
ding op het regeldisplay. Indien van toepassing worden
bestaande meldingen niet gewist als de
weergegeven voorgeschreven span-
ning niet is bereikt nadat de banden-
spanning is aangepast.
• Het systeem is actief
en baseert zich
voor wat betreft de waarschuwingen
op de weergegeven voorgeschreven
spanningswaarden.
• In het geval van banden met een speciale goedkeuring: het systeem
is actief en baseert zich voor wat
betreft de waarschuwingen op de
bandenspanningswaarden die wer-
den opgeslagen bij de laatste reset
van het systeem.
Bij de desbetreffende wielen is er
sprake van een lekke band of een sterk
gedaalde bandenspanning.
Dalingen van de bandenspanning wor-
den mogelijk niet gesignaleerd.
Mogelijke oorzaken:
•Storing.
• De bandenspanning wordt gemeten nadat de bandeninstellingen zijn
bevestigd.
• Bij banden met een speciale goed- keuring: het systeem wordt gereset.
Weergave status
Actuele status
Actuele bandenspanning
Actuele bandentemperatuur
Bandenstatussen
Algemeen
Alle wielen groen
Een tot vier gele wielen
Grijze wielen
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 312 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
313
5
5-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Via Toyota Supra Command:
1
“My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle status” (status auto)
3 “Tyre Pressure Monitor” (banden-
spanningscontrolesysteem)
4 “Tyre settings” (bandeninstellingen)
5 Selecteer de banden:
• “Summer tyres” (zomerbanden)
• “Winter tyres/all-season tyres” (win- ter-/all-seasonbanden)
6 “Current:” (actueel)
Als “Other tyre” (andere band) niet is
geselecteerd:
7 “Load state” (status belasting)
8 “Confirm settings” (bevestig instel-
lingen)
9 Ga rijden met de auto.
Als “Other tyre” (andere band) is
geselecteerd:
7 “Tyre settings” (bandeninstellingen)
8 Schakel de Drive Ready-modus in,
maar rijd niet weg.
9 Reset de bandenspanning: “Per-
form reset” (Voer reset uit).
10 Rijd weg.
Na korte tijd sneller dan 30 km/h gere-
den te hebben, worden de ingestelde
bandenspanningswaarden geaccep-
teerd als referentiewaarden. Het reset-
ten wordt tijdens de rit automatisch
voltooid.
Als het systeem succesvol is gereset,
worden de wielen in groen weergege-
ven op het regeldisplay. U kunt uw rit op elk gewenst moment
onderbreken. Het resetten wordt auto-
matisch hervat als u weer verder rijdt.
De Vehicle Stability Control (VSC)
wordt indien nodig geactiveerd zodra
een melding van een te lage banden-
spanning wordt weergegeven.
■Melding
Een symbool met een voertuigmelding
wordt weergegeven op het regeldisplay.
Het systeem resetten
Meldingen: voor banden zonder
speciale goedkeuring
Algemeen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Een beschadigde standaardband met een
te lage of geen bandenspanning beïn-
vloedt de rijeigenschappen, zoals bestu-
ring en remmen, negatief. Bij run-flat
banden blijft een beperkte mate van stabi-
liteit behouden. Er bestaat een kans op
ongevallen. Blijf niet doorrijden als uw auto
is voorzien van standaardbanden. Als uw
auto is voorzien van run-flat banden, houd
u dan aan de aanwijzingen voor deze ban-
den en blijf doorrijden.
Als de bandenspanning gemeten
moet worden
SymboolMogelijke oorzaak
De band is niet correct, bij-
voorbeeld onvoldoende, op
spanning gebracht of er is
sprake van een natuurlijke
gelijkmatige afname van de
spanning.
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 313 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM