2243-1. BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
gebruik van richtingaanwijzers of bij
het opzettelijk kruisen van rijstrook-
markeringen in bochten.
“Off” (uit): er worden geen waarschu-
wingen gegeven.
De geselecteerde instelling wordt opge-
slagen voor het op dat moment
gebruikte bestuurdersprofiel.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Steering wheel vibration” (stuur-
wieltrillingsfunctie)
4 Selecteer de gewenste instelling.
De instelling wordt geaccepteerd voor
alle Toyota Supr a Safety-systemen en
opgeslagen voor het op dat moment
gebruikte bestuurdersprofiel.
Stuurinterventie kan afzonderlijk wor-
den in- en uitgeschakeld voor de Blind
Spot Monitor en Lane Departure Warn-
ing.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Toyota Supra Safety”
4 “Steering intervention” (stuurinter-
ventie)
De geselecteerde instelling wordt opge-
slagen voor het op dat moment
gebruikte bestuurdersprofiel. Als de auto de rijstrook verlaat en de rij-
strookmarkering wordt gesignaleerd,
trilt het stuurwiel in overeenstemming
met de instelling van de stuurwieltril-
lingsfunctie.
Als de richtingaanwijzer vóór het wisse-
len van rijstrook in de desbetreffende
richting is ingeschakeld, wordt er geen
waarschuwing gegeven.
Afhankelijk van de uitrusting: Als een
rijstrookmarkering wordt overschreden
in het snelheidsbereik tot 210 km/h,
grijpt het systeem mogelijk niet alleen
in door middel van trillingen, maar ook
met een korte actieve stuurinterventie.
De stuurinterventie helpt de auto op de
rijstrook te houden.
Stuurinterventie
kan aan het stuur worden gevoeld en
kan te allen tijde handmatig worden
opgeheven. Bij actieve stuurinterventie
knippert het display in het instrumen-
tenpaneel.
Aanpassen van de sterkte van de
stuurwieltrillingsfunctie
Stuurinterventie in-/uitschakelenWeergave op het instrumenten-
paneel
Het symbool brandt groen: er is
aan ten minste één kant van de
auto een rijstrookmarkering
gesignaleerd en er kunnen waar-
schuwingen worden gegeven.
Waarschuwingsfunctie
Bij het verlaten van de rijstrook
Stuurinterventie
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 224 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
2283-1. BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Toyota Supra Safety”
4 “Blind spot monitor”
5 Selecteer de gewenste instelling.
“Off” (uit): er wordt voor deze instelling geen
waarschuwing gegeven.
De instelling wordt opgeslagen voor het
op dat moment gebr uikte bestuurders-
profiel.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Steering wheel vibration” (stuur-
wieltrillingsfunctie)
4 Selecteer de gewenste instelling.
De instelling wordt geaccepteerd voor
alle Toyota Supr a Safety-systemen en
opgeslagen voor het op dat moment
gebruikte bestuurdersprofiel. Het gedimde lampje in de buitenspiegel
geeft aan wanneer voertuigen zich in
de dode hoek bevinden of van achteren
naderen.
Als de richtingaanwijzer is ingescha-
keld terwijl een voertu
ig zich in het kri-
tieke gebied bevindt, trilt het stuurwiel
kort en knippert het lampje in de buiten-
spiegel fel.
De waarschuwing wordt beëindigd
wanneer de richtingaanwijzer wordt uit-
geschakeld of het andere voertuig het
kritieke gebied heeft verlaten.
Bij het ontgrendelen van de auto bete-
kent een knipperend lampje dat het
systeem een zelftest uitvoert.
Instellen van de waarschuwingstijd
Aanpassen van de sterkte van de
stuurwieltrillingsfunctie
Waarschuwingsfunctie
Lampje in de buitenspiegel
Vroegtijdige waarschuwing
Dringende waarschuwing
Knipperen van het lampje
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 228 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM