Page 97 of 276

95
Rijden
6Als de motor stationair draait, het rempedaal is losgelaten en de stand R , D of M is
geselecteerd, gaat de auto zelfs rijden als het
gaspedaal niet is ingedrukt.
Laat kinderen nooit alleen in de auto achter terwijl
de motor draait.
Schakel de parkeerrem in en selecteer stand P als
er onderhoudswerkzaamheden moeten worden
uitgevoerd bij een draaiende motor.
Automatische werking
► Selecteer de stand D om automatisch te laten
schakelen tussen de zes versnellingen.
De transmissie werkt dan in de auto-adaptieve stand;
u hoeft zelf niet te schakelen. De transmissie kiest
voortdurend de meest geschikte versnelling, afhankelijk
van de rijstijl, het profiel van de weg en de belading van
de auto.
Voor een maximale acceleratie zonder de stand
van de selectiehendel te wijzigen, dient u het
gaspedaal volledig in te trappen (kickdown). De
transmissie schakelt automatisch terug of handhaaft
de ingeschakelde versnelling totdat de motor het
maximum toerental bereikt.
Bij het remmen schakelt de transmissie automatisch
terug voor een betere motorremwerking.
Om de veiligheid te verbeteren schakelt de transmissie
niet naar een hogere versnelling als u het gaspedaal
plotseling loslaat.
Zet de selectiehendel nooit in de stand N als
de auto rijdt.
Zet de selectiehendel nooit in de stand P of R als de
auto niet volledig stilstaat.
Handmatig schakelen
U kunt het brandstofverbruik beperken wanneer u langere tijd met draaiende motor
stilstaat (bijvoorbeeld in de file) door de
selectiehendel in stand N te zetten en de
parkeerrem aan te trekken.
►
W
anneer u de hendel in stand M zet, kunt u
sequentieel schakelen tussen de zes versnellingen.
►
Duw de hendel naar achteren of naar voren om op
of terug te schakelen.
De transmissie schakelt alleen de gevraagde
versnelling in als de rijsnelheid en het motortoerental
dit toelaten; anders gelden tijdelijk de regels voor de
automatische werking.
D verdwijnt en op het instrumentenpaneel
worden de achtereenvolgend ingeschakelde
versnellingen weergegeven.
Als het motortoerental te laag of te hoog is, knippert
de geselecteerde versnelling enkele seconden
en vervolgens wordt de werkelijk ingeschakelde
versnelling weergegeven.
Er kan elk moment van stand D naar stand M worden
geschakeld.
Als de auto stopt of langzaam rijdt, kiest de transmissie
automatisch stand M1.
Dit symbool verschijnt als een versnelling niet goed is ingeschakeld (de selectiehendel
bevindt zich tussen twee standen in).
De auto afzetten
Voordat u de motor afzet, kunt u de selectiehendel
in de stand P of N zetten om de transmissie in de
neutraalstand te zetten.
Trek in beide gevallen de parkeerrem aan om de auto
stil te zetten (als de parkeerrem niet in de automatische
stand staat).
Als de keuzehendel niet in stand P staat, klinkt
er bij het openen van het bestuurdersportier of
na ongeveer 45 seconden een geluidssignaal en
verschijnt er een melding op het display.
►
Zet de selectiehendel weer in stand
P; het
geluidssignaal stopt en de melding verdwijnt.
Storing
Wanneer het contact is ingeschakeld en er zich een storing voordoet, gaat dit
waarschuwingslampje branden en wordt er een
melding weergegeven.
De transmissie werkt dan met een noodprogramma
en de 3
e versnelling blijft ingeschakeld. Tijdens het
schakelen van P naar R en van N naar R is het
mogelijk dat u een behoorlijke schok voelt (deze heeft
geen gevolgen voor de transmissie).
Rijd niet harder dan 100
km/h (afhankelijk van de
geldende snelheidslimiet).
Page 98 of 276

96
Rijden
Met de flippers is het niet mogelijk om de neutraalstand
of de achteruitversnelling in te schakelen of uit de
achteruitversnelling te schakelen.
► Beweeg flipper "+ ” of "-” kort naar u toe om naar een
hogere of lagere versnelling te schakelen.
Informatie op het
instrumentenpaneel
Wanneer het contact wordt aangezet, wordt de
status van de transmissie op het instrumentenpaneel
weergegeven:
P : Parkeerstand.
R : Achteruitversnelling.
N : Neutraalstand.
D1...D8 : Automatische stand.
M1...M8 : Handbediende stand.
- : Schakelcommando in de handbediende stand niet
opgevolgd.
Als het contact aan staat en het bestuurdersportier
wordt geopend, dan wordt er een melding
Laat het systeem controleren door een PEUGEOT-
dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
De transmissie kan beschadigd raken: – W anneer het gaspedaal en het rempedaal
tegelijkertijd worden ingetrapt.
–
W
anneer er een probleem met de accu is
waardoor de keuzeschakelaar geforceerd vanuit
stand P naar een andere stand wordt bewogen.
Automatische transmissie
(EAT8)
Automatische transmissie (8 versnellingen) met
selectiehendel. De transmissie biedt ook de
mogelijkheid handmatig te schakelen met de
schakelflippers aan de stuurkolom.
Standen van de selectiehendel
P.Parkeerstand
Parkeren van de auto: de voorwielen worden
geblokkeerd.
R. Achteruitversnelling
N. Neutraalstand
Om de auto te verplaatsen met afgezet contact, of
om de vrijloop te gebruiken.
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de vrijloop.
D. Rijden in de automatische stand
De transmissie schakelt zelf de juiste versnelling
in, op basis van uw rijstijl, het wegprofiel en de
belading van de auto. M.
Rijden in de handmatige stand
De bestuurder kan schakelen met de
schakelflippers.
Impulsselectiehendel
A.Toets P
Om de parkeerstand in te schakelen.
B. Toets Unlock
Om de transmissie te deblokkeren en, met ingetrapt
rempedaal, vanuit stand P een andere stand te
selecteren of stand R
te selecteren.
Houd deze toets ingedrukt voordat u de
selectiehendel beweegt.
C. Toets M
Om vanuit stand D over te schakelen op de
handbediende stand.
D. Controlelampjes transmissiestatus (R, N, D)
► Beweeg de hendel een of twee keer naar voren ( N
of R) of naar achteren (N of D), indien nodig tot voorbij
het weerstandspunt.
De keuzeschakelaar gaat terug naar zijn
oorspronkelijke positie wanneer u deze loslaat.
Als u bijvoorbeeld van
P naar
R wilt schakelen, houdt u
Unlock ingedrukt en duwt u de hendel twee keer naar
voren zonder het weerstandspunt te passeren of één
keer naar voren tot voorbij het weerstandspunt:
–
In het eerste geval gaat de transmissie van
P naar N
en vervolgens van N naar R.
–
In het tweede geval gaat de transmissie direct van
P naar R .
Schakelflippers
In stand M of D kan de bestuurder met de
schakelflippers schakelen.
Page 99 of 276

97
Rijden
6Met de flippers is het niet mogelijk om de neutraalstand
of de achteruitversnelling in te schakelen of uit de
achteruitversnelling te schakelen.
► Beweeg flipper "+” of "-” kort naar u toe om naar een
hogere of lagere versnelling te schakelen.
Informatie op het
instrumentenpaneel
Wanneer het contact wordt aangezet, wordt de
status van de transmissie op het instrumentenpaneel
weergegeven:
P : Parkeerstand.
R : Achteruitversnelling.
N : Neutraalstand.
D1...D8 : Automatische stand.
M1...M8 : Handbediende stand.
- : Schakelcommando in de handbediende stand niet
opgevolgd.
Als het contact aan staat en het bestuurdersportier
wordt geopend, dan wordt er een melding
weergegeven waarin u wordt gevraagd om de
transmissie in stand P te zetten.
Werking
Als het rempedaal bij draaiende motor moet worden
ingetrapt en/of de toets Unlock moet worden ingedrukt
om van stand te veranderen, wordt dit aangegeven met
een waarschuwingsmelding op het instrumentenpaneel.
Alleen de verzoeken voor het veranderen van de stand
die correct uitvoerbaar zijn, worden uitgevoerd.
Vrijloop-stand
Afhankelijk van de uitvoering en de motor
kan met de transmissie in stand D , behalve in
de modus
Sport, de vrijloop worden geactiveerd
door het gaspedaal geleidelijk volledig los te laten.
Hierdoor kan brandstof worden bespaard.
Het is normaal dat het motortoerental daalt
(toerenteller geeft het stationaire toerental aan,
minder geluid van de motor).
Als bij draaiende motor en vrijgezette parkeerrem stand R , D of M wordt
geselecteerd, zet de auto zich in beweging zonder
dat u het gaspedaal hoeft in te trappen.
Druk het gaspedaal en het rempedaal nooit gelijktijdig in. Hierdoor kan de versnellingsbak
beschadigd raken!
Plaats bij een lege accu altijd de met het
boordgereedschap meegeleverde wielblokken
tegen een van de wielen om de auto op zijn plaats
te houden.
Deblokkeren van de transmissie
– Vanuit stand P :
► T rap het rempedaal volledig in.
►
Druk op de toets
Unlock.
►
Selecteer een andere stand terwijl u het
rempedaal ingetrapt en de toets Unlock ingedrukt
houdt.
–
Als de neutraalstand
N is geselecteerd en bij een
snelheid lager dan 5
km/u:
►
T
rap het rempedaal volledig in.
►
Selecteer een andere stand terwijl u het
rempedaal ingetrapt houdt.
Inschakelen van de achteruitversnelling
► Breng de auto volledig tot stilstand.
► T rap het rempedaal in en druk daarna op de toets
Unlock.
►
Blijf op de toets drukken en kies stand
R.
Permanente handbediende stand
Inschakelen van de stand:
►
Met stand D geselecteerd.
►
Druk op toets
M; het groene controlelampje in de
toets gaat branden.
Uitschakelen van de stand:
►
Duw de hendel één keer naar voren om stand
D
weer te selecteren.
of
►
Druk op toets
M; het controlelampje in de toets gaat
uit.
Afzetten van het contact
Zet het contact alleen af als de auto stilstaat.
Page 100 of 276

98
Rijden
Ga naar een PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
In bepaalde gevallen gaan de controlelampjes van de
selectiehendel niet meer branden, maar wordt de status
van de transmissie nog wel op het instrumentenpaneel
weergegeven.
Ernstige storing
Dit waarschuwingslampje gaat branden, in combinatie met een melding.
Zet de auto stil.Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige
plaats en zet het contact af.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Keuzeschakelaar
De keuzeschakelaar is een impulsselectieschakelaar
met een functie voor regeneratief remmen.
Via de keuzeschakelaar van de transmissie of de
keuzeschakelaar wordt de aandrijving geregeld op
basis van de rijstijl, het wegprofiel en de belading van
de auto.
Als het regeneratief remmen is geactiveerd, wordt ook
het afremmen op de motor geregeld als het gaspedaal
wordt losgelaten.
P. Parkeerstand
Parkeren van de auto: de voorwielen worden
geblokkeerd.
R. Achteruitversnelling
Vrijloop
Zie het betreffende deel voor meer informatie over de
vrijloop.
Als u het bestuurdersportier opent terwijl stand
N is geselecteerd, klinkt er een geluidssignaal.
Het geluidssignaal stopt zodra u het
bestuurdersportier sluit.
Bijzonderheden van de automatische
stand
De transmissie selecteert de versnelling die
de beste prestaties levert op basis van de
omgevingstemperatuur, het wegprofiel, de belading van
de auto en de rijstijl.
Trap voor een maximale acceleratie het gaspedaal
volledig in (kickdown). De transmissie schakelt
automatisch terug of handhaaft de ingeschakelde
versnelling totdat de motor het maximumtoerental
bereikt.
Met de schakelflippers kan de bestuurder tijdelijk zelf
schakelen als de rijsnelheid en het motortoerental dit
toelaten.
Bijzonderheden van de handbediende
stand
De transmissie schakelt alleen een andere versnelling
in als de wagensnelheid en het motortoerental dit
toelaten.
Starten van de auto
Vanuit stand P :
► Trap het rempedaal volledig in.
►
Start de motor .
►
Houd het rempedaal ingetrapt en druk op de toets
Unlock.
►
Duw de hendel een of twee keer naar achteren om
de automatische stand D te selecteren of naar voren
om de achteruitversnelling R in te schakelen.
Vanuit de neutraalstand N :
►
T
rap het rempedaal volledig in.
►
Start de motor
.
►
Houd het rempedaal ingetrapt, druk de
selectiehendel naar achteren om de automatische
stand D te selecteren of naar voren terwijl u de toets
Unlock indrukt om de achteruitversnelling R in te
schakelen.
En daarna vanuit stand D of R:
►
Laat het rempedaal los.
►
Geef geleidelijk gas om de elektrische parkeerrem
automatisch vrij te zetten.
De auto begint onmiddellijk te rijden.
Automatische transmissie Probeer de motor nooit te starten door de auto
aan te duwen.
De auto afzetten
Stand P wordt direct automatisch ingeschakeld
wanneer het contact wordt afgezet, ongeacht de
huidige stand van de transmissie.
In stand N wordt stand P echter na een vertraging van
5 seconden ingeschakeld (tijd om de vrijloopstand in te
schakelen). Controleer of stand P
inderdaad is ingeschakeld
en of de elektrische parkeerrem automatisch is
aangetrokken; zo niet, trek de parkeerrem dan
handmatig aan.
De betreffende controlelampjes op de keuzeschakelaar van de transmissie en de
hendel van de elektrische parkeerrem, en de
controlelampjes op het instrumentenpaneel moeten
branden.
Storing in de transmissie
Dit waarschuwingslampje gaat branden, in combinatie met een geluidssignaal en een
melding.
Ga naar een PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Rijd niet sneller dan 100
km/h waar dat is toegestaan.
Overschakelen van de transmissie op het
noodprogramma
Stand D wordt geblokkeerd in de derde versnelling.
De flippers op het stuurwiel werken niet en stand M is
niet meer beschikbaar.
U kunt een hevige schok voelen als de
achteruitversnelling wordt ingeschakeld. Dit is niet
schadelijk voor de transmissie.
Storing in de selectiehendel
Kleine storing
Dit waarschuwingslampje gaat branden, in combinatie met een melding en een
geluidssignaal.
Rijd voorzichtig.
Page 101 of 276

99
Rijden
6Ga naar een PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
In bepaalde gevallen gaan de controlelampjes van de
selectiehendel niet meer branden, maar wordt de status
van de transmissie nog wel op het instrumentenpaneel
weergegeven.
Ernstige storing
Dit waarschuwingslampje gaat branden, in combinatie met een melding.
Zet de auto stil.Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige
plaats en zet het contact af.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Keuzeschakelaar
De keuzeschakelaar is een impulsselectieschakelaar
met een functie voor regeneratief remmen.
Via de keuzeschakelaar van de transmissie of de
keuzeschakelaar wordt de aandrijving geregeld op
basis van de rijstijl, het wegprofiel en de belading van
de auto.
Als het regeneratief remmen is geactiveerd, wordt ook
het afremmen op de motor geregeld als het gaspedaal
wordt losgelaten.
P. Parkeerstand
Parkeren van de auto: de voorwielen worden
geblokkeerd.
R. Achteruitversnelling N.
Neutral
Voor het verplaatsen van de auto met afgezet
contact en om de auto in de vrijloop te laten
rijden.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de vrijloop.
D/B. Automatisch vooruit rijden (D ) of automatisch
vooruit rijden met regeneratief remmen (B )
Informatie op het
instrumentenpaneel
Wanneer het contact wordt aangezet, wordt de status
van de keuzeschakelaar op het instrumentenpaneel
weergegeven:
P : Parkeerstand.
R : Achteruitversnelling.
N : Neutraalstand.
D : Drive (rijden) (automatische versnelling vooruit).
B : Brake (automatische versnelling vooruit met functie
voor regeneratief remmen geactiveerd).
Werking
A. Toets P
Om de parkeerstand in te schakelen.
B. Toets Unlock
Om de transmissie te deblokkeren en, met ingetrapt
rempedaal, vanuit stand P een andere stand in te
schakelen of stand R
in te schakelen.
Houd deze toets ingedrukt voordat u de
selectiehendel beweegt.
C. Lampjes voor transmissiestand (R, N, D/B)
►
Beweeg de hendel een of twee keer naar voren
( N of R ) of naar achteren (N of D/B), indien nodig tot
voorbij het weerstandspunt.
De hendel gaat terug naar zijn oorspronkelijke positie
wanneer u de hendel loslaat.
Als u bijvoorbeeld van
P naar
R wilt schakelen,
duwt u de hendel twee keer naar voren zonder het
Page 102 of 276

100
Rijden
Deze stand verlaagt het verbruik van elektrische
energie door de tractiebatterij nog meer door het
motorkoppel te beperken.
Sport
In deze stand is een meer dynamische rijstijl mogelijk
door aanpassing van de stuurbekrachtiging en Active
Suspension Control, de respons op het gaspedaal,
het schakelen (bij een auto met een automatische
transmissie) en de mogelijkheid om de dynamische
instellingen van de auto op het instrumentenpaneel
weer te geven.
Handmatig
Stand permanent Handmatig bij een auto met een
automatische transmissie.
Wordt gebruikt om handmatig te schakelen met de
schakelflippers aan de stuurkolom.
Vrijloop-standAfhankelijk van de uitvoering of motor kan
bij een auto met een EAT8-transmissie in stand
D (behalve in stand Sport) de vrijloop worden
geactiveerd door het gaspedaal geleidelijk volledig
los te laten. Hierdoor kan brandstof worden
bespaard.
Het is normaal dat het motortoerental daalt
(toerenteller geeft het stationaire toerental aan,
minder geluid van de motor).
Hill Start Assist
Dit systeem houdt de auto bij het wegrijden op een
helling kort (ongeveer 2 seconden) op zijn plaats. In
weerstandspunt te passeren of één keer naar voren tot
voorbij het weerstandspunt:
–
In het eerste geval gaat de hendel van
P naar N en
vervolgens van N naar R.
–
In het tweede geval gaat de hendel meteen van
P
naar R.
Regeneratief remmen
Met de Brake-functie en bij gas loslaten.
De Brake-functie bootst het afremmen op de motor na
en laat de auto afremmen zonder dat de bestuurder het
rempedaal hoeft in te trappen. De auto remt sneller af
als de bestuurder het gaspedaal loslaat.
De energie die wordt teruggewonnen wanneer het
gaspedaal wordt losgelaten, wordt dan gebruikt om
de tractiebatterij gedeeltelijk op te laden, waardoor de
actieradius van de auto toeneemt.
De auto remt af, maar de remlichten gaan niet
branden.
►
Beweeg de hendel vanuit stand
D/B naar achteren
om de functie in of uit te schakelen.
De D op het instrumentenpaneel wordt vervangen door
een B.
De systeemstatus wordt niet opgeslagen bij het
afzetten van het contact.
In bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld bij volledig opgeladen tractiebatterij of extreme
temperaturen) kan de mate van regeneratief
remmen tijdelijk worden beperkt waardoor de auto
minder sterk afremt.
De bestuurder moet goed op het verkeer letten
en indien nodig altijd onmiddellijk het rempedaal
kunnen intrappen.
Met het rempedaal
Wanneer het rempedaal wordt ingetrapt, wint het
intelligente remsysteem automatisch een deel van de
energie terug, die vervolgens wordt gebruikt om de
tractiebatterij op te laden.
Deze energieterugwinning zorgt ook dat de remblokken
minder worden gebruikt en dus de slijtage wordt
beperkt.
Het intrappen van het rempedaal kan anders aanvoelen dan bij een auto zonder
regeneratief remsysteem.
Rijstanden
Welke rijstanden beschikbaar zijn is afhankelijk van de
motor en uitvoering van de auto.
De rijstanden kunnen met de volgende schakelaar
worden geselecteerd:
► Druk op de schakelaar om de standen op het
instrumentenpaneel weer te geven en, afhankelijk van
de uitvoering, op het scherm bij uitvoeringen met de
PEUGEOT Connect Nav.
Bij een auto met elektromotor kunt u geen stand
selecteren als het lampje READY uit is.
Wanneer de melding verdwijnt, is de geselecteerde
stand geactiveerd en wordt deze op het
instrumentenpaneel weergegeven (behalve in de stand
Normaal).
Wanneer het contact wordt aangezet, wordt standaard
de rijstand Normaal geselecteerd.
Normaal
Hiermee worden de standaardinstellingen hersteld.
Eco
Deze stand vermindert het energieverbruik door de
prestaties van de verwarming en de airconditioning te
verlagen zonder deze uit te schakelen.
Page 103 of 276

101
Rijden
6Deze stand verlaagt het verbruik van elektrische
energie door de tractiebatterij nog meer door het
motorkoppel te beperken.
Sport
In deze stand is een meer dynamische rijstijl mogelijk
door aanpassing van de stuurbekrachtiging en Active
Suspension Control, de respons op het gaspedaal,
het schakelen (bij een auto met een automatische
transmissie) en de mogelijkheid om de dynamische
instellingen van de auto op het instrumentenpaneel
weer te geven.
Handmatig
Stand permanent Handmatig bij een auto met een
automatische transmissie.
W
ordt gebruikt om handmatig te schakelen met de
schakelflippers aan de stuurkolom.
Vrijloop-stand Afhankelijk van de uitvoering of motor kan
bij een auto met een EAT8-transmissie in stand
D (behalve in stand Sport) de vrijloop worden
geactiveerd door het gaspedaal geleidelijk volledig
los te laten. Hierdoor kan brandstof worden
bespaard.
Het is normaal dat het motortoerental daalt
(toerenteller geeft het stationaire toerental aan,
minder geluid van de motor).
Hill Start Assist
Dit systeem houdt de auto bij het wegrijden op een
helling kort (ongeveer 2 seconden) op zijn plaats. In
die tijd kunt u uw voet van het rempedaal naar het
gaspedaal verplaatsen.
Het systeem is alleen actief onder de volgende
voorwaarden:
–
De auto staat volledig stil met het rempedaal
ingedrukt.
–
Er is aan bepaalde hellingcondities voldaan.
–
Het bestuurdersportier is gesloten.
Verlaat de auto niet in de korte periode dat de Hill Start Assist in werking is.
Als iemand uit de auto moet stappen terwijl de
motor draait, trek dan de parkeerrem handmatig
aan. Controleer vervolgens of het controlelampje
van de parkeerrem en het controlelampje
P in de
hendel van de elektrische parkeerrem permanent
branden.
De Hill Start Assist kan niet worden uitgeschakeld. Maar als de parkeerrem wordt
aangetrokken om de auto op zijn plaats te houden,
wordt de werking van de functie onderbroken.
Werking
Als de auto bergopwaarts stilstaat, wordt deze even
op zijn plaats gehouden wanneer de bestuurder het
rempedaal loslaat:
–
Als de eerste versnelling of de neutraalstand is
geselecteerd bij een handgeschakelde versnellingsbak.
–
Als stand
D of M is geselecteerd bij een
automatische transmissie.
–
Als stand
D of B is geselecteerd met de
keuzeschakelaar van de transmissie (elektrische auto).
Als de auto bergafwaarts stilstaat en de
achteruitversnelling ingeschakeld is, wordt de auto
Page 104 of 276

102
Rijden
– Het laadniveau van de accu moet voldoende zijn.
– De temperatuur van de motor moet binnen het
nominale werkingsbereik liggen.
– De buitentemperatuur moet tussen 0 °C en 35 °C
liggen.
De motor in stand-by (STOP-modus) zetten
De stand-bystand van de motor wordt automatisch
ingeschakeld als de bestuurder aangeeft dat hij gaat
stoppen:
– Bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak: met de versnellingshendel in de
neutraalstand en het koppelingspedaal losgelaten.
– Bij een auto met een automatische transmissie:
als u met de selectiehendel in stand D of M het
rempedaal intrapt totdat de auto stopt of met de
selectiehendel in stand N terwijl de auto stilstaat.
Tijdteller
Een tijdteller houdt bij hoe lang de stand-bymodus
tijdens de reis is gebruikt. Elke keer wanneer u het
contact inschakelt, wordt de tijdteller weer op nul gezet.
Speciale gevallen:
De motor gaat niet naar stand-by als er niet aan de
voorwaarden voor de werking is voldaan en in de
volgende gevallen:
– Op een steile helling (omhoog of omlaag).
– Als de auto sinds de laatste start (met de sleutel of
de START/STOP-toets) niet sneller dan 10 km/h heeft
gereden.
– Als de motor moet draaien om het interieur op een
aangename temperatuur te houden.
even op zijn plaats gehouden als de bestuurder het
rempedaal loslaat.
Storing
Bij een storing gaan deze waarschuwingslampjes op het
instrumentenpaneel branden, in combinatie met een
melding.
Laat het systeem controleren door een PEUGEOT-
dealer of door een gekwalificeerde werkplaats.
Schakelindicator
Dit systeem is ontwikkeld om het brandstofverbruik te
verminderen door de meest geschikte versnelling aan
te bevelen.
Werking
Afhankelijk van de rijomstandigheden en de uitvoering
van de auto kan het systeem u adviseren één of meer
versnellingen op te schakelen.
De schakeladviezen hoeft u echter niet op te volgen.
De keuze van de optimale versnelling hangt namelijk
altijd af van de situatie op de weg, de verkeersdrukte
en de veiligheid. De bestuurder blijft derhalve altijd zelf
verantwoordelijk voor het al dan niet opvolgen van een
schakeladvies van het systeem.
Het systeem kan niet worden uitgeschakeld.
Bij auto's met een automatische transmissie werkt dit systeem alleen in de handbediende
stand.
De informatie wordt in de vorm van een pijl in combinatie met het nummer van de
geadviseerde versnelling op het instrumentenpaneel
weergegeven.
Het systeem past de schakelinstructies aan de rijomstandigheden (zoals helling, belasting) en
de rijstijl (zoals gevraagd vermogen, accelereren,
remmen) aan.
Het systeem zal u nooit adviseren om:
–
de eerste versnelling in te schakelen;
–
de achteruitversnelling in te schakelen.
Stop & Start
De Stop & Start-functie zet de motor tijdelijk af
(STOP-stand) als u stopt (bij rood licht, opstoppingen
enzovoort). De motor wordt automatisch opnieuw
gestart (START-stand) als u weer weg wilt rijden.
De functie is perfect afgestemd op gebruik in de stad
en zorgt voor een lager brandstofverbruik, minder
uitstoot van schadelijke stoffen en een aangename rust
in het interieur tijdens het wachten.
De functie heeft geen invloed op de werking van
belangrijke functies van de auto, zoals met name het
remsysteem.
Uitschakelen/weer inschakelen
De functie wordt standaard ingeschakeld als het
contact wordt aangezet.
De instellingen kunnen worden gewijzigd via het menu
Rijverlichting/ Auto
van het touchscreen.
Een melding op het instrumentenpaneel bevestigt de
gewijzigde status.
Wanneer de functie wordt uitgeschakeld en de motor
door de functie was gestopt, wordt deze direct gestart.
Bijbehorende controlelampjes
Functie geactiveerd.
Functie uitgeschakeld of storing.
Motorkap openen
Schakel het Stop & Start-systeem altijd uit als
u handelingen onder de motorkap wilt uitvoeren, om
letsel door het automatisch opnieuw starten van de
motor te voorkomen.
Rijden op een overstroomde weg Schakel het Stop & Start-systeem uit wanneer
u over een overstroomde weg moet rijden.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
rijadviezen, met name over het rijden op
overstroomde wegen.
Werking
Belangrijkste voorwaarden voor gebruik
– Het bestuurdersportier moet zijn gesloten.
– De veiligheidsgordel van de bestuurder moet zijn
vastgemaakt.