Page 225 of 276

223
PEUGEOT Connect Nav
12Wanneer de USB-kabel wordt aangesloten, schakelt de functie CarPlay® de Bluetooth®-
modus van het systeem uit.
De functie "CarPlay" werkt alleen in combinatie met
een compatibele smartphone en compatibele apps.
Sluit de USB-kabel aan. De smartphone wordt opgeladen als deze via een USB-kabel is
aangesloten.
Druk op "Telefoon" om de CarPlay®-interface
weer te geven.
Of
Sluit de USB-kabel aan. De smartphone wordt opgeladen als deze via een USB-kabel is
aangesloten.
Druk op het scherm van het systeem op " Connect-App" om het beginscherm weer te
geven.
Druk op "Connectiviteit" om de "CarPlay
®"-functie te
openen.
Druk op "CarPlay" om de CarPlay®-interface
weer te geven.
Wanneer de USB-kabel wordt ontkoppeld en het contact uit en weer in wordt geschakeld,
schakelt het systeem niet automatisch naar de RAD
MEDIA-modus. De bron moet handmatig worden
gewijzigd.
Android Auto-verbinding voor smartphones
Verschilt per land.
Installeer via "Google Play" de app "Android
Auto" op de smartphone.
De functie "Android Auto" werkt alleen in
combinatie met een compatibele smartphone en
compatibele apps.
Sluit de USB-kabel aan. De smartphone wordt opgeladen als deze via een USB-kabel is
aangesloten.
Druk op het scherm van het systeem op " Connect-App" om het beginscherm weer te
geven.
Druk op "Connectiviteit" om de "Android Auto"-functie
te openen.
Druk op "Android Auto" om de app in het systeem te starten.
Tijdens de procedure worden er verschillende schermen voor bepaalde functies
weergegeven.
Accepteer deze om de verbinding tot stand te brengen
en te voltooien.
Tijdens de Android Auto-weergave kunt u de
verschillende audiobronnen met de aanraaktoetsen in
de bovenste balk van het scherm gebruiken.
De menu's van het systeem kunnen op elk moment met
de menutoetsen worden geopend.
In de Android Auto-modus wordt de functie die uitklapmenu's weergeeft door met drie vingers
op het scherm te drukken, uitgeschakeld.
Afhankelijk van de kwaliteit van het netwerk kan het zijn dat het even duurt voordat de apps
beschikbaar zijn.
Voertuig-apps
Druk op Connect-App om het beginscherm weer te geven.
Druk op "Voertuig-apps" om de startpagina van de
apps te openen.
Internet-browser
Druk op Connect-App om het beginscherm weer te geven.
Druk op "Connectiviteit" om de functie "Connected-
apps" te openen.
Druk op "Connected-apps" om de startpagina van de
browser te openen.
Selecteer het land waar u woont.
Druk op "OK" om uw keuze op te slaan en de
browser te starten.
De internetverbinding komt tot stand via een van de netwerkverbindingen van de auto of
van de gebruiker.
Bluetooth-verbinding®
De beschikbaarheid van de diensten is afhankelijk van het netwerk, de simkaart en de
compatibiliteit van de gebruikte Bluetooth-
apparaten. Raadpleeg de gebruikershandleiding
Page 226 of 276

224
PEUGEOT Connect Nav
Druk op "OK" om te bevestigen.
Om alle systemen te beschermen tegen
niet-geautoriseerde toegang en om deze zo
goed mogelijk te beveiligen, wordt het gebruik van
een complexe beveiligingscode of een wachtwoord
aanbevolen.
Verbindingen beheren
Druk op Connect-App om het beginscherm weer te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om het vervolgscherm weer
te geven.
Selecteer "Verbinding beheren".
Via deze functie kunt u zien welke online diensten
u gebruikt en welke beschikbaar zijn, en kunt u de
verbindingsmethode wijzigen.
Radio
Een radiozender selecteren
Druk op Radio Media om het beginscherm weer te geven.
Druk op "Frequentie".
Druk op een van de toetsen om automatisch naar radiozenders te zoeken.
Of
Verplaats de schuifbalk om handmatig naar andere frequenties te zoeken.
Of
van de smartphone om te kijken welke diensten
beschikbaar zijn.
De functie Bluetooth moet zijn ingeschakeld, en de smartphone moet zijn ingesteld op
"zichtbaar voor alle apparaten".
Controleer of de door de smartphone en het systeem
weergegeven code identiek zijn om het koppelen, met
wat voor methode dan ook (via de smartphone of via
het systeem), te voltooien.
Wanneer het koppelen niet lukt, raden wij u aan om op de smartphone de functie Bluetooth
uit te schakelen en weer in te schakelen.
Procedure via de smartphone
Selecteer de naam van het systeem in de lijst met gedetecteerde apparaten.
Accepteer, in het systeem, het verzoek om verbinding
met de smartphone te maken.
Procedure via het systeem
Druk op Connect-App om het beginscherm weer te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om het vervolgscherm weer
te geven.
Druk op "Bluetooth-verbinding".
Selecteer "Zoeken".
Er wordt een lijst met de gedetecteerde
smartphones weergegeven.
Selecteer in de lijst de naam van de gekozen smartphone.
Afhankelijk van het type smartphone, wordt u gevraagd om de overdracht van uw contacten
en berichten goed te keuren.
Verbinding delen
De smartphone kan via 3 verschillende profielen via het
systeem worden verbonden:
–
"Telefoon" (handsfree-set, uitsluitend telefoon),
–
"Streaming" (streaming: draadloos audiobestanden
via de smartphone afspelen),
–
"Gegevens mobiel internet".
Het profiel "Gegevens mobiel internet" moet worden geactiveerd voor online navigatie
(wanneer voor de auto geen "noodoproep of
pechhulpoproep"-diensten beschikbaar zijn), nadat
eerst het delen van de verbinding van de
smartphone is geactiveerd.
Selecteer één of meer profielen.
Druk op "OK" om te bevestigen.
Wi-Fi-verbinding
Verbinding met het netwerk via Wi-Fi van de
smartphone.
Druk op Connect-App om het beginscherm
weer te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om het vervolgscherm weer
te geven.
Selecteer "Verbinding Wi-Fi-netwerk".
Selecteer het tabblad "Beveiligd", "Niet
beveiligd", of "Opgeslagen".
Selecteer een netwerk.
Voer, via het virtuele toetsenbord, voor het
netwerk de Wi-Fi, "Sleutel" en het
" Wachtwoord" in.
Druk op "OK" om de verbinding tot stand te
brengen.
De Wi-Fi-verbinding en Wi-Fi-verbinding delen kunnen niet tegelijkertijd worden gebruikt.
Wi-Fi-verbinding delen
Afhankelijk van de uitvoering.
Een lokaal Wi-Fi-netwerk aanmaken via het systeem.
Druk op Connect-App om het beginscherm weer te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om het vervolgscherm weer
te geven.
Selecteer "Wifi-verbinding delen".
Selecteer het tabblad "Activering" om Wi-Fi-verbinding
delen in- of uit te schakelen.
En/of
Selecteer het tabblad "Instellingen" om de
netwerknaam en het wachtwoord van het systeem te
wijzigen.
Page 227 of 276

225
PEUGEOT Connect Nav
12Druk op "OK" om te bevestigen.
Om alle systemen te beschermen tegen
niet-geautoriseerde toegang en om deze zo
goed mogelijk te beveiligen, wordt het gebruik van
een complexe beveiligingscode of een wachtwoord
aanbevolen.
Verbindingen beheren
Druk op Connect-App om het beginscherm weer te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om het vervolgscherm weer
te geven.
Selecteer "Verbinding beheren".
Via deze functie kunt u zien welke online diensten
u gebruikt en welke beschikbaar zijn, en kunt u de
verbindingsmethode wijzigen.
Radio
Een radiozender selecteren
Druk op Radio Media om het beginscherm weer te geven.
Druk op "Frequentie".
Druk op een van de toetsen om automatisch naar radiozenders te zoeken.
Of
Verplaats de schuifbalk om handmatig naar andere frequenties te zoeken.
Of
Druk op Radio Media om het beginscherm weer te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om het vervolgscherm weer
te geven.
Selecteer "Zenderlijst" op het vervolgscherm.
Druk op "Frequentie".
Voer de frequentie in via het virtuele toetsenbord.
Voer eerst de eenheden in, en klik dan op het veld voor
decimalen om de waarden achter het decimale punt in
te voeren.
Druk op "OK" om te bevestigen.
De radio-ontvangst kan worden verstoord door
het gebruik van elektrische apparatuur die niet
door het merk is goedgekeurd, zoals een USB-lader
die is aangesloten op de 12 V-aansluiting.
Er kunnen storingen in de ontvangst optreden door
obstakels in de omgeving (bergen, gebouwen,
tunnels, parkeergarages, enz.), ook als de RDS-
functie is ingeschakeld. Dit fenomeen is heel
normaal bij de transmissie van radiogolven,
en geven in geen geval een defect van het
audiosysteem aan.
Een zender opslaan
Selecteer een zender of een frequentie.
(zie de desbetreffende rubriek).
Druk op "Voorkeuzezenders".
Houd de toets waaronder u de zender wilt opslaan lang ingedrukt.
De frequentieband wijzigen
Druk op Radio Media om het beginscherm weer te geven.
Druk, om de frequentieband te wijzigen, op "Band…"
rechtsboven op het scherm.
RDS inschakelen/uitschakelen
Als de RDS-functie is ingeschakeld, zoekt de radio
steeds naar de sterkste frequentie van een zender,
zodat u ernaar kunt blijven luisteren.
Druk op Radio Media om het beginscherm weer te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om het vervolgscherm weer
te geven.
Selecteer "Radioinstellingen".
Selecteer "Algemeen".
Schakel "Volgen van zenders" in of uit.
Druk op "OK" om te bevestigen.
Het kan zijn dat het volgen van een
RDS-zender niet in het hele land beschikbaar
is, omdat veel radiozenders geen dekking hebben in
het hele land. Daardoor kan de zender tijdens het
rijden wegvallen.
Tekstberichten weergeven
De functie "Radio-tekstberichten" toont informatie
die door de radiozender wordt uitgezonden en die
Page 228 of 276

226
PEUGEOT Connect Nav
seconden of soms enkele minuten duren nadat het
apparaat voor de eerste keer is aangesloten.
Verminder het aantal niet-muziekbestanden en het
aantal mappen om de wachttijd te verkorten.
Elke keer wanneer het contact wordt ingeschakeld of
wanneer er een USB-geheugenstick wordt ingestoken,
worden de afspeellijsten bijgewerkt. Het audiosysteem
slaat deze lijsten op, zodat deze sneller worden
geladen wanneer ze niet gewijzigd zijn.
AUX-aansluiting (AUX)
Afhankelijk van de uitrustingSluit een draagbaar apparaat (MP3-speler, enz.) met een audiokabel (niet meegeleverd)
aan op de jack-aansluiting.
Deze geluidsbron is uitsluitend beschikbaar als "Extra
ingang" in de audio-instellingen is geselecteerd.
Stel eerst het volume van het draagbare apparaat
af (op een hoog geluidsniveau). Stel dan het
geluidsvolume van het audiosysteem in.
De bediening vindt plaats via het draagbare apparaat.
Geluidsbron selecteren
Druk op Radio Media om het beginscherm weer te geven.
Selecteer "BRONNEN".
Selecteer de geluidsbron.
Een video bekijken
Afhankelijk van de uitrusting/afhankelijk van de
uitvoering/afhankelijk van het land.
Steek een USB-geheugenstick in de USB-poort.
betrekking heeft op de zender, of op het nummer wat
op dat moment wordt afgespeeld.
Druk op Radio Media om het beginscherm weer te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om het vervolgscherm weer
te geven.
Selecteer "Radioinstellingen".
Selecteer "Algemeen".
Schakel "Weergeven radiotekst" in of uit.
Druk op "OK" om te bevestigen.
Verkeersinformatie (TA)
beluisteren
De functie TA (Traffic Announcement) geeft
voorrang aan het luisteren naar berichten met
TA-verkeersinformatie. Voor een correcte werking
van deze functie is een goede ontvangst van een
radiozender nodig die deze berichten uitzendt. Zodra
een verkeersinformatiebericht wordt uitgezonden, wordt
de huidige geluidsbron automatisch onderbroken voor
het TA-verkeersinformatiebericht. Zodra dit bericht is
afgelopen, wordt het afspelen van de vorige media
hervat.
Selecteer "Berichten".
Schakel "Verkeersinfo" in of uit.
Druk op "OK" om te bevestigen.
Digitale radio (DAB, Digital
Audio Broadcasting)
Digitale radio
Digitale radio biedt een betere geluidskwaliteit.
De verschillende "multiplex/bundels" bieden keuze
uit radiozenders die op alfabetische volgorde zijn
gerangschikt.
Druk op Radio Media om het beginscherm
weer te geven.
Druk rechtsboven op het scherm op "Band…" om de
" DAB"-frequentieband weer te geven.
FM-DAB volgen
"DAB" is niet overal beschikbaar.
Als het digitale signaal niet goed is, kunt u met
"FM-DAB automatisch volgen" dezelfde zender
blijven beluisteren omdat het systeem automatisch
overschakelt op de desbetreffende analoge FM-zender
(indien beschikbaar).
Druk op Radio Media om het beginscherm
weer te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om het vervolgscherm weer
te geven.
Selecteer "Radioinstellingen".
Selecteer "Algemeen".
Schakel "FM-DAB" in of uit.
Schakel "Volgen van zenders" in of uit.
Druk op "OK".
Als "FM-DAB automatisch volgen" is
geactiveerd, kan er een onderbreking van een
paar seconden zijn wanneer het systeem schakelt
naar "FM"-analoge radio, en in sommige gevallen
kan het volume veranderen.
Wanneer de kwaliteit van het digitale signaal weer
goed is, schakelt het systeem automatisch weer
over op "DAB".
Als de "DAB"-zender waarnaar wordt geluisterd niet beschikbaar is als FM-zender
(de optie "FM-DAB" wordt grijs weergegeven), of
als "DAB/FM automatisch volgen" niet is
geactiveerd, wordt het geluid onderbroken als het
digitale signaal te zwak wordt.
Media
USB-poort
Steek de USB-geheugenstick in de USB-poort, of sluit het USB-apparaat via een kabel (niet
meegeleverd) op de USB-poort aan.
Gebruik geen USB-verdeelstekker, om beschadiging van het systeem te voorkomen.
Het systeem maakt afspeellijsten aan (in het tijdelijke
geheugen). Het aanmaken van deze lijsten kan enkele
Page 229 of 276

227
PEUGEOT Connect Nav
12seconden of soms enkele minuten duren nadat het
apparaat voor de eerste keer is aangesloten.
Verminder het aantal niet-muziekbestanden en het
aantal mappen om de wachttijd te verkorten.
Elke keer wanneer het contact wordt ingeschakeld of
wanneer er een USB-geheugenstick wordt ingestoken,
worden de afspeellijsten bijgewerkt. Het audiosysteem
slaat deze lijsten op, zodat deze sneller worden
geladen wanneer ze niet gewijzigd zijn.
AUX-aansluiting (AUX)
Afhankelijk van de uitrustingSluit een draagbaar apparaat (MP3-speler, enz.) met een audiokabel (niet meegeleverd)
aan op de jack-aansluiting.
Deze geluidsbron is uitsluitend beschikbaar als "Extra
ingang" in de audio-instellingen is geselecteerd.
Stel eerst het volume van het draagbare apparaat
af (op een hoog geluidsniveau). Stel dan het
geluidsvolume van het audiosysteem in.
De bediening vindt plaats via het draagbare apparaat.
Geluidsbron selecteren
Druk op Radio Media om het beginscherm weer te geven.
Selecteer "BRONNEN".
Selecteer de geluidsbron.
Een video bekijken
Afhankelijk van de uitrusting/afhankelijk van de
uitvoering/afhankelijk van het land.
Steek een USB-geheugenstick in de USB-poort.
De video kan alleen via het touchscreen worden bediend.
Druk op Radio Media om het beginscherm weer te geven.
Selecteer "BRONNEN".
Selecteer Video om de video te starten.
Druk om de USB-geheugenstick te verwijderen
op de pauzetoets om de video te stoppen en
verwijder de geheugenstick.
Het systeem kan videobestanden met de indelingen
MPEG-4 Part 2, MPEG-2, MPEG-1, H.264, H.263,
VP8, WMV en RealVideo afspelen.
Streaming via Bluetooth®
Met streaming kunt u via uw smartphone naar audio
luisteren.
Het profiel Bluetooth moet hiervoor worden geactiveerd.
Stel eerst het volume van het draagbare apparaat af
(op een hoog geluidsniveau).
Stel dan het geluidsvolume van het audiosysteem in.
Als het afspelen niet automatisch begint, kan het zijn
dat u het afspelen van de audio moet starten via de
smartphone.
Bediening verloopt via het externe apparaat of via de
aanraaktoetsen van het systeem.
Als streaming eenmaal is gestart, wordt uw smartphone als een geluidsbron beschouwd.
Apple®-speler aansluiten
Sluit een Apple®-speler met behulp van een geschikte
kabel (niet meegeleverd) aan op de USB-aansluiting.
Het afspelen begint automatisch.
De bediening gebeurt via de audio-installatie in de auto.
De beschikbare indeling is die van het aangesloten apparaat (artiesten / albums /
genres / playlists / audioboeken / podcasts).
De standaardindeling is de indeling per artiest.
Om dit te veranderen moet u terug naar het eerste
niveau in de structuur en kiest u een andere indeling
(bijvoorbeeld afspeellijsten). Bevestig uw keuze
voordat u in de structuur weer afzakt naar het
gewenste nummer.
De softwareversie van het audiosysteem kan
incompatibel zijn met de softwareversie van de
Apple
®-speler.
Informatie en tips
Het systeem ondersteunt USB-apparaten voor
massaopslag, BlackBerry®-apparaten en Apple®-
spelers via de USB-poorten. De adapterkabel wordt
niet meegeleverd.
U beheert de apparaten met de bedieningstoetsen van
het audiosysteem.
Andere apparaten, die bij het aansluiten niet door het
systeem worden herkend, moeten met een kabel (niet
meegeleverd) op de jack-plug worden aangesloten
of via Bluetooth-streaming worden gekoppeld (indien
compatibel).
Page 230 of 276

228
PEUGEOT Connect Nav
Automatisch opnieuw verbinden
Wanneer u met de telefoon waarmee het laatst
verbinding is gemaakt, terugkomt in uw auto wordt
deze automatisch herkend en wordt er binnen
ongeveer 30 seconden na het inschakelen van het
contact automatisch verbinding gemaakt met de
telefoon (indien Bluetooth is ingeschakeld).
Het verbindingsprofiel wijzigen:
Druk op Telefoon om het beginscherm weer te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om het vervolgscherm weer
te geven.
Selecteer "Bluetooth-verbinding" om een lijst met gekoppelde apparatuur weer te geven.
Druk op de toets "Details".
Selecteer één of meer profielen.
Druk op "OK" om te bevestigen.
Telefoonverbindingen beheren
Met deze functie kunt u een apparaat aansluiten of
ontkoppelen, of een koppeling verwijderen.
Druk op Telefoon om het beginscherm weer te
geven.
Druk op de toets "OPTIES" om het vervolgscherm weer
te geven.
Selecteer "Bluetooth-verbinding" om een lijst met gekoppelde apparatuur weer te geven.
Druk op de naam van de telefoon die in de lijst is geselecteerd om de koppeling ongedaan te
maken.
Het audiosysteem speelt alleen audiobestanden af met
de bestandsextensie ".wma", ".aac", ".flac", ".ogg" en
".mp3" met een bitrate tussen 32 Kbps en 320 Kbps.
Ook bestanden met een VBR (Variable Bit Rate)
kunnen worden afgespeeld.
Andere typen audiobestanden (".mp4", enz.) kunnen
niet worden afgespeeld.
Alle ".wma"-bestanden moeten standaard WMA
9-bestanden zijn.
De ondersteunde bemonsteringsfrequenties (sampling
rates) zijn 32, 44 en 48 KHz.
Om problemen met lezen en weergeven te voorkomen,
raden wij aan om bestandsnamen te kiezen van
maximaal 20 tekens die geen speciale tekens bevatten
(zoals, " ? .
; ù).
Gebruik uitsluitend USB-geheugensticks met de
bestandsindeling FAT32 (File Allocation Table).
Wij raden aan om de originele USB-kabel voor het draagbare apparaat te gebruiken.
Telefoon
Een Bluetooth®-telefoon
koppelen
De beschikbaarheid van de diensten is
afhankelijk van het netwerk, de simkaart en de
compatibiliteit van de gebruikte Bluetooth-
apparaten. Raadpleeg de gebruikershandleiding
van de telefoon om te kijken welke diensten
beschikbaar zijn.
De functie Bluetooth moet zijn ingeschakeld, en de telefoon moet zijn ingesteld op
"zichtbaar voor alle apparaten" (in de
telefooninstellingen).
Voltooien van het koppelen, ongeacht of dit vanaf de
telefoon of het systeem wordt gedaan: controleer of de
door de telefoon en het systeem weergegeven code
identiek zijn.
Wanneer het koppelen niet lukt, raden wij u aan om op de telefoon de functie Bluetooth uit
te schakelen en weer in te schakelen.
Procedure via de telefoon
Selecteer de naam van het systeem in de lijst met gedetecteerde apparaten.
Accepteer, in het systeem, het verzoek om verbinding
met de telefoon te maken.
Procedure via het systeem
Druk op Telefoon om het beginscherm weer te geven.
Druk op "Bluetooth zoeken".
Of
Selecteer "Zoeken". Er wordt een lijst met de gedetecteerde
telefoons weergegeven.
Selecteer de naam van de telefoon in de lijst.
Verbinding delen
Het systeem stelt 3 verbindingsprofielen voor de
telefoon voor:
–
"Telefoon" (handsfree-set, uitsluitend telefoon),
–
"Streaming" (streaming: draadloos audiobestanden
via de telefoon afspelen),
–
"Gegevens mobiel internet".
Het profiel "Gegevens mobiel internet" moet worden geactiveerd voor online navigatie
nadat eerst verbinding delen via de smartphone is
geactiveerd.
Selecteer één of meer profielen.
Druk op "OK" om te bevestigen.
Afhankelijk van het type telefoon, wordt u gevraagd om
de overdracht van uw contacten en berichten goed te
keuren.
De mogelijkheid van het systeem om maar één profiel te koppelen hangt af van de
telefoon.
Als dit niet mogelijk is, worden standaard alle drie
de verbindingsprofielen geselecteerd.
Profielen die compatibel zijn met het systeem: HFP, OPP, PBAP, A2DP, AVRCP, MAP en
PAN.
Ga naar de website van het merk voor meer informatie
(compatibiliteit, aanvullende instructies, enz.).
Page 231 of 276

229
PEUGEOT Connect Nav
12Automatisch opnieuw verbinden
Wanneer u met de telefoon waarmee het laatst
verbinding is gemaakt, terugkomt in uw auto wordt
deze automatisch herkend en wordt er binnen
ongeveer 30 seconden na het inschakelen van het
contact automatisch verbinding gemaakt met de
telefoon (indien Bluetooth is ingeschakeld).
Het verbindingsprofiel wijzigen:
Druk op Telefoon om het beginscherm weer te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om het vervolgscherm weer
te geven.
Selecteer "Bluetooth-verbinding" om een lijst met gekoppelde apparatuur weer te geven.
Druk op de toets "Details".
Selecteer één of meer profielen.
Druk op "OK" om te bevestigen.
Telefoonverbindingen beheren
Met deze functie kunt u een apparaat aansluiten of
ontkoppelen, of een koppeling verwijderen.
Druk op Telefoon om het beginscherm weer te
geven.
Druk op de toets "OPTIES" om het vervolgscherm weer
te geven.
Selecteer "Bluetooth-verbinding" om een lijst met gekoppelde apparatuur weer te geven.
Druk op de naam van de telefoon die in de lijst is geselecteerd om de koppeling ongedaan te
maken.
Druk er nogmaals op om de telefoon weer te koppelen.
Verwijderen van een telefoon
Selecteer de prullenbak rechts boven op het scherm om een prullenbak naast de
geselecteerde telefoon weer te geven.
Druk op de prullenbak naast de geselecteerde telefoon om deze telefoon te verwijderen.
Een gesprek aannemen
Als u gebeld wordt, klinkt een beltoon en verschijnt een
pop-upvenster op het scherm.
Druk kort op de toets telefoon op het stuur om het gesprek aan te nemen.
En
houd de toets
telefoon op het stuurwiel langer ingedrukt om
het gesprek te weigeren.
Of
Selecteer “Gesprek beëindigen" op het touchscreen.
Bellen
Gebruik de telefoon bij voorkeur niet onder het rijden.
Parkeer de auto.
Gebruik de toetsen op het stuurwiel om te bellen.
Een nieuw nummer bellen
Druk op Telefoon om het beginscherm weer te geven.
Voer het nummer in via het digitale toetsenbord.
Druk op "Bellen" om het nummer te bellen.
Een contact bellen
Druk op Telefoon om het beginscherm weer te geven.
Of, houd
de telefoontoets op het stuurwiel ingedrukt.
Selecteer "Contact".
Selecteer het gewenste contact in de getoonde lijst.
Selecteer "Bellen".
Een recent gebruikt nummer
bellen
Druk op Telefoon om het beginscherm weer te
geven.
Of
Houd
de telefoontoets op het stuurwiel ingedrukt.
Selecteer "Oproepen".
Selecteer het gewenste contact in de getoonde lijst.
Page 232 of 276

230
PEUGEOT Connect Nav
Selecteer vervolgens "Equalizer", "Verdeling",
"Geluid", "Spraak" of "Beltonen".
Druk op "OK" om de instellingen op te slaan.
De balans/verdeling (of spatialisatie met het
Arkamys©-systeem) verwerkt audio zodanig
dat de geluidskwaliteit wordt afgestemd op het
aantal personen in de auto.
Uitsluitend beschikbaar in de configuratie met
luidsprekers voor en achter.
De instelling voor Equalizer (keus uit 6 sferen) en ook voor Bass, Medium en Treble zijn
verschillend en apart in te stellen voor elke
geluidsbron.
Schakel "Loudness" in of uit.
De instellingen "Verdeling" (Alle passagiers,
Bestuurder en Alleen vóór) zijn gelijk voor alle
bronnen.
Schakel "Geluiden touchscreen",
" Snelheidsafhankelijke volumeregeling", en
" Extra ingang" in of uit.
Audio in de auto: Arkamys Sound Staging©
optimaliseert de verdeling van geluid in het
passagiersgedeelte.
Profielen configureren
Druk op Instellingen om het beginscherm weer te geven.
U kunt altijd rechtstreeks met uw telefoon bellen. Zet in dat geval de auto uit
veiligheidsoverwegingen stil.
Contacten/items beheren
Druk op Telefoon om het beginscherm weer te geven.
Selecteer "Contact".
Selecteer "Aanmaken"om een nieuw contact toe te voegen.
Druk op het tabblad "Telefoon" om het telefoonnummer (de telefoonnummers) van het
contact in te voeren.
Druk op het tabblad "Adres" om het adres (de adressen) van het contact in te voeren.
Druk op het tabblad "Email" om het e-mailadres (de e-mailadressen) van het
contact in te voeren.
Druk op "OK" om op te slaan.
Druk op deze toets om contacten op
achternaam + voornaam, of voornaam +
achternaam te sorteren.
Met de functie "Email" kunt u e-mailadressen van uw contacten invoeren, maar u kunt met
het systeem geen e-mailberichten versturen.
Berichten beheren
Druk op Telefoon om het beginscherm weer te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om het vervolgscherm weer
te geven.
Selecteer "Berichten" om de berichtenlijst weer te geven.
Selecteer het tabblad "Alle", "Ontvangen", of " Verzonden".
Selecteer de details van het bericht dat u in een
van deze lijsten hebt geselecteerd.
Druk op "Beantwoorden" om een in het systeem opgeslagen snelbericht te versturen.
Druk op "Bellen" om het nummer te bellen.
Druk op "Beluisteren" om het bericht te beluisteren.
De toegang tot "Berichten" is afhankelijk van de compatibiliteit van de smartphone met het
systeem in de auto.
Sommige smartphones halen berichten of
e-mailberichten langzamer op dan andere.
Snelberichten beheren
Druk op Telefoon om het beginscherm weer te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om het vervolgscherm weer
te geven.
Selecteer "SMS-berichten" om de berichtenlijst weer te geven.
Selecteer het tabblad "Te laat", " Aangekomen", "Niet beschikbaar", of
" Overig"om nieuwe berichten aan te maken.
Druk op "Aanmaken" om een nieuw bericht te
schrijven.
Selecteer het bericht dat u in een van deze lijsten hebt geselecteerd.
Druk op "Overbrengen" om een of meerdere ontvangers te selecteren.
Druk op "Beluisteren" om het bericht af te spelen.
E-mailberichten beheren
Druk op Telefoon om het beginscherm weer te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om het vervolgscherm weer
te geven.
Selecteer "Email" om de berichtenlijst weer te geven.
Selecteer het tabblad "Ontvangen", " Verzonden", of "Ongelezen".
Selecteer het bericht dat u in een van deze lijsten hebt
geselecteerd.
Druk op "Beluisteren" om het bericht af te spelen.
De toegang tot e-mailberichten is afhankelijk van de compatibiliteit van de smartphone met
het systeem in de auto.
Configuratie
Audio-instellingen
Druk op Instellingen om het beginscherm weer te geven.
Selecteer "Audio-instellingen".