Page 145 of 276

143
Praktische informatie
7Als het controlelampje niet uit gaat, neem dan contact
op met een PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Als u de laadkabel in een normaal stopcontact steekt,
gaan alle controlelampjes kort branden.
Als er geen controlelampjes gaan branden, controleer
dan de zekering van het normale stopcontact:
–
Als de zekering is gesprongen, neem dan contact op
met een elektricien om te controleren of uw elektrische
systeem geschikt is en om eventuele reparaties uit te
voeren.
–
Als de zekering niet is gesprongen, gebruik de
laadkabel dan niet meer en neem contact op met een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
Label regeleenheid - Aanbevelingen
Lees voor gebruik het instructieboekje.
1.Bij verkeerd gebruik van deze laadkabel kunnen
er brand, schade aan eigendommen en ernstig of
dodelijk letsel door elektrocutie ontstaan! 2.
Gebruik altijd een goed geaard stopcontact,
beschermd door een aardlekschakelaar van 30
mA.
3. Gebruik altijd een stopcontact met zekering,
geschikt voor de stroomsterkte van het elektrische
circuit.
4. Het gewicht van de regeleenheid mag niet door
het stopcontact, de stekker en de kabels worden
gedragen.
5. Gebruik deze laadkabel nooit als hij defect of
beschadigd is.
6. Probeer deze laadkabel nooit te repareren of
te openen. Deze kabel heeft geen onderdelen
die kunnen worden gerepareerd - vervang de
laadkabel als deze beschadigd is.
7. Dompel deze laadkabel nooit onder in water.
8. Gebruik deze laadkabel nooit met een
verlengsnoer, een multistekker, een
omvormeradapter of een beschadigd stopcontact.
9. Stop het laden niet door de stekker uit het
stopcontact te trekken.
10. Als de laadkabel of het stopcontact zeer heet
aanvoelen, moet u onmiddellijk stoppen met
laden door de auto met de afstandsbediening te
vergrendelen en daarna te ontgrendelen. 11 .
Deze laadkabel bevat onderdelen die elektrische
bogen of vonken kunnen veroorzaken. Stel deze
kabel niet bloot aan ontvlambare dampen.
12. Gebruik deze laadkabel alleen bij auto's van het
merk PEUGEOT.
13. U mag de stekker nooit met natte handen in het
stopcontact steken of eruit halen.
14. Forceer de stekker niet als deze op de aansluiting
van de auto is vergrendeld.
Label regeleenheid - Status van controlelampjes
Status van
controlelampje
Uit
Aan
Knippert
POWER CHARGE FAULT PictogramBeschrijving
Niet aangesloten op de voedingsbron of het stroomnet
levert geen stroom.
Page 146 of 276

144
Praktische informatie
Versneld opladen, Mode 3
Snellader (wallbox)
(versneld opladen - éénfase- of driefasen- wisselstroom (AC))
Afhankelijk van de uitvoering, met mode 3 en een snellader (Wallbox): maximale laadstroom 32 A.
Laadkabel, Mode 3 (AC)
Snellader (wallbox)Demonteer of wijzig de lader niet; elektrocutie-
en/of brandgevaar!
Zie de gebruikershandleiding van de fabrikant van
de lader voor de bedieningsinstructies.
POWER CHARGE FAULT PictogramBeschrijving
(groen)
(groen)
(rood)
De regeleenheid voert momenteel een zelftest uit.
(groen)
Alleen aangesloten op het stroomnet of op het stroomnet
en de elektrische auto (EV), maar er wordt niet
opgeladen.
(groen)
(groen)
Aangesloten op de voedingsbron en op de elektrische
auto (EV)
De elektrische auto wordt opgeladen of is bezig met de
voorverwarming/-koeling van het interieur.
(groen)
(groen)
Aangesloten op de voedingsbron en op de elektrische
auto (EV)
De elektrische auto wacht op opladen of de elektrische
auto is opgeladen.
(rood)
Storing in de regeleenheid. Laden niet toegestaan.
Als het storingslampje weer gaat branden na een
handmatige reset, dan moet de regeleenheid worden
gecontroleerd door een PEUGEOT-dealer voordat de
auto weer wordt opgeladen.
(groen)
(groen)
(rood)
De regeleenheid staat in de diagnosestand.
Procedure voor handmatige reset
De regeleenheid kan worden gereset door de laadstekker en de stekker in \
het stopcontact tegelijkertijd los te koppelen.
Sluit daarna eerst het stopcontact weer aan. Zie de handleiding voor mee\
r informatie.
Page 147 of 276

145
Praktische informatie
7Versneld opladen, Mode 3
Snellader (wallbox)
(versneld opladen - éénfase- of driefasen- wisselstroom (AC))
Afhankelijk van de uitvoering, met mode 3 en een snellader (Wallbox): maximale laadstroom 32 A.
Laadkabel, Mode 3 (AC)
Snellader (wallbox)Demonteer of wijzig de lader niet; elektrocutie-
en/of brandgevaar!
Zie de gebruikershandleiding van de fabrikant van
de lader voor de bedieningsinstructies.
Snelladen, Mode 4
Openbare snellader
(snelladen - gelijkstroom (DC))
Laadkabel, Mode 4 (DC)
(geïntegreerd in de openbare snellader)
Gebruik alleen openbare snelladers waarvan de kabel maximaal 30 meter lang is.
De tractiebatterij laden
(elektrisch)
Laad de auto op door deze op een stopcontact (een
normaal stopcontact of een aansluiting voor versneld
opladen) of op een openbare snellader (snelladen) aan
te sluiten.
Om de tractiebatterij volledig op te laden moet u de
gewenste laadprocedure zonder onderbrekingen
volgen tot de procedure automatisch wordt beëindigd.
Het laden kan meteen worden uitgevoerd of op een
later tijdstip (behalve bij een openbare snellader, Mode
4).
U kunt het laden via een normaal stopcontact of het
versneld opladen op elk moment stoppen door de auto
te ontgrendelen en de laadstekker los te koppelen. Zie
voor het snelladen de openbare snellader.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie over
de laadweergaven op het instrumentenpaneel en het
touchscreen.
U kunt de voortgang van het laden ook in de
gaten houden met de MYPEUGEOT APP-app.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie
over de op afstand te bedienen functies.
Uit veiligheidsoverwegingen start de motor niet als de laadkabel is aangesloten op de
laadaansluiting van de auto. Er wordt een
waarschuwing op het instrumentenpaneel
weergegeven.
Koelen van de tractiebatterij De ventilator in de motorruimte gaat tijdens
het laden aan om de geïntegreerde lader en de
tractiebatterij te koelen.
Page 148 of 276

146
Praktische informatie
Aansluiten
► Controleer of de transmissie in stand P staat
voordat u begint met laden, anders is het laden niet
mogelijk.
► Open de laadklep door op de drukknop te drukken
en controleer of er geen vuil aanwezig is op de
laadstekker.
Opladen via een normaal stopcontact, Mode 2
► Sluit de laadkabel aan de kant van de regeleenheid
aan op een normaal stopcontact.
Tijdens het aansluiten gaan alle controlelampjes op
de regeleenheid branden. Vervolgens blijft alleen het
groene controlelampje POWER branden.
► Verwijder de beschermkap van de laadstekker.
► Steek de laadstekker in de laadaansluiting.
Als het laden start, gaan de groene controlelampjes
CHARGE in de klep en daarna op de regeleenheid
knipperen.
Auto langer dan 1 maand in opslag Laat de tractiebatterij leeglopen tot 2
of 3 streepjes op de laadniveaumeter op het
instrumentenpaneel.
Sluit de laadkabel niet aan.
Zorg dat de auto altijd gestald staat bij een
temperatuur tussen -10 °C en 30 °C (wanneer u de
auto op een plek met extreme temperaturen stalt,
kan de tractiebatterij beschadigd raken).
Koppel de kabel los van de plusklem (+) van de
12V-accu in de motorruimte.
Sluit ongeveer elke 3 maanden een 12V-acculader
aan op de plus- (+) en minklemmen (-) van de
12V-accu om deze accu op te laden en de accu op
bedrijfsspanning te houden.
Voorzorgsmaatregelen
Elektrische auto's zijn ontwikkeld in overeenstemming
met de richtlijnen voor maximale elektromagnetische
velden, zoals uitgegeven door de International
Commission on Non-Ionizing Radiation
Protection
(ICNIRP - Richtlijnen 1998).
Dragers van pacemakers of vergelijkbare
apparaten
Elektrische auto's zijn ontwikkeld in overeenstemming met de richtlijnen voor
maximale elektromagnetische velden, zoals uitgegeven
door de International Commission on Non-Ionizing
Radiation Protection
(ICNIRP - Richtlijnen 1998).
Bij twijfelLaden via een normaal stopcontact of
versneld opladen: blijf niet in of in de buurt van de
auto, of in de buurt van de laadkabel of de lader,
zelfs niet voor korte tijd.
Snelladen: gebruik het systeem niet zelf en komt
niet in de buurt van openbare snelladers. Verlaat
het gebied en vraag iemand anders om de auto op
te laden.
Voor laden via een normaal stopcontact of
versneld laden
Voorafgaand aan het laden Afhankelijk van de situatie:
►
Laat een elektricien controleren of de elektrische
installatie voldoet aan de geldende normen en
geschikt is voor het opladen van de auto.
►
Laat een voor de auto geschikt specifiek
stopcontact of een voor de auto geschikte lader
voor versneld laden (wallbox) monteren door een
professionele elektricien.
Gebruik bij voorkeur de laadkabel die als accessoire
verkrijgbaar is.
Neem voor meer informatie contact op met
een PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
(Tijdens het laden) Als de auto wordt ontgrendeld terwijl de auto
wordt opgeladen, dan stopt het laden.
As de portieren of achterklep niet worden geopend
en de laadstekker niet wordt verwijderd, wordt de
auto na 30 seconden weer vergrendeld en wordt het
laden voortgezet.
Voer nooit werkzaamheden uit onder de motorkap:
–
Sommige gebieden blijven zeer heet, tot zelfs
1 uur nadat het laden is beëindigd - kans op
brandwonden!
–
De ventilator kan op elk moment inschakelen -
kans op snijwonden of verstikking!
Na het laden Controleer of de laadklep is gesloten.
Laat de kabel na het laden niet in het stopcontact
zitten - kans op kortsluiting of elektrocutie als de
kabel nat wordt of in water terechtkomt!
Voor snelladen
Voorafgaand aan het laden Controleer of het openbare snellaadstation en
de laadkabel geschikt zijn voor uw auto.
Bij buitentemperaturen lager dan:
–
0 °C: het laden kan langer duren.
–
-20 °C: laden is mogelijk, maar het kan nog
langer duren (de accu moet eerst worden
opgewarmd).
Na het laden Controleer of de laadklep is gesloten.
Page 149 of 276

147
Praktische informatie
7Aansluiten
► Controleer of de transmissie in stand P staat
voordat u begint met laden, anders is het laden niet
mogelijk.
►
Open de laadklep door op de drukknop te drukken
en controleer of er geen vuil aanwezig is op de
laadstekker.
Opladen via een normaal stopcontact, Mode 2
► Sluit de laadkabel aan de kant van de regeleenheid
aan op een normaal stopcontact.
Tijdens het aansluiten gaan alle controlelampjes op
de regeleenheid branden. Vervolgens blijft alleen het
groene controlelampje
POWER branden.
►
V
erwijder de beschermkap van de laadstekker.
►
Steek de laadstekker in de laadaansluiting.
Als het laden start, gaan de groene controlelampjes
CHARGE in de klep en daarna op de regeleenheid
knipperen.
Als dat niet gebeurt, is het laden niet begonnen.
Voer de procedure opnieuw uit en controleer of alle
aansluitingen in orde zijn.
Het rode controlelampje in de klep gaat branden om te
bevestigen dat de laadstekker is vergrendeld.
Wanneer het laden is voltooid en de laadkabel nog is aangesloten, wordt het laadniveau op
het instrumentenpaneel ongeveer 20 seconden
weergegeven wanneer het bestuurdersportier wordt
geopend.
Versneld opladen, Mode 3
► Volg de gebruikersinstructies van de snellader
(wallbox).
►
V
erwijder de beschermkap van de laadstekker.
►
Steek de laadstekker in de laadaansluiting.
Het laden is gestart als het controlelampje voor het
laden in de klep groen knippert.
Als dat niet gebeurt, is het laden niet begonnen. Voer
de procedure opnieuw uit en controleer of de kabel
goed is aangesloten.
Het rode controlelampje in de klep gaat branden om te
bevestigen dat de laadstekker is vergrendeld.
Snelladen, Mode 4
► Afhankelijk van de uitvoering verwijdert u het kapje
van het onderste deel van de stekker.
►
V
olg de gebruiksinstructies van de openbare
snellader en sluit de kabel van de openbare snellader
aan op de aansluiting van de auto.
Als het laden start, gaat het groene controlelampje voor
het laden in de klep knipperen.
Als dat niet gebeurt, is het laden niet begonnen. Voer
de procedure opnieuw uit en controleer of de kabel
goed is aangesloten.
Het rode controlelampje in de klep gaat branden om te
bevestigen dat de laadstekker is vergrendeld.
Geprogrammeerd laden
Instellingen
(Afhankelijk van het land waarin de auto wordt
verkocht)
Op een smartphone of tablet
U kunt het geprogrammeerd laden ook altijd instellen met de app MYPEUGEOT APP.
Zie het betreffende deel voor meer informatie over de
op afstand te bedienen functies.
Page 150 of 276

148
Praktische informatie
In de auto, met PEUGEOT Connect Nav
Afhankelijk van de uitvoering kan het menu Energie als
volgt worden geopend:
– direct, door op de toets bij het touchscreen te
drukken (bij het touchscreen van 10").
– via het menu Applicaties.
► Selecteer de pagina Laden in het menu
Energie van het touchscreen.
►
Stel de begintijd voor het laden in.
►
Druk op
OK.
De instelling wordt in het systeem opgeslagen.
Activering
Geprogrammeerd laden is alleen mogelijk met Mode 2 en 3.
►
Na het instellen van het geprogrammeerd laden sluit
u uw auto aan op de gewenste laadapparatuur.
► Druk binnen een minuut op deze toets in de klep
om het systeem te activeren (bevestigd door een blauw
controlelampje voor het laden).
Loskoppelen
Voordat u de laadstekker loskoppelt van de
laadaansluiting:
►
Als de auto is ontgrendeld, moet u deze
vergrendelen en vervolgens ontgrendelen.
►
Als de auto is vergrendeld, moet u deze
ontgrendelen.
Het rode lampje in de klep gaat uit om aan te geven dat
de laadstekker is ontgrendeld.
►
V
erwijder de laadstekker binnen 30 seconden.
Het controlelampje voor het laden gaat wit branden.
Druk met de selectieve ontgrendeling van de portieren geactiveerd twee keer op de
ontgrendelknop om de laadstekker los te koppelen.
Wanneer het laden is voltooid, gaat het groene controlelampje voor het laden in de klep na
ongeveer 2 minuten uit.
Laden via een normaal stopcontact, Mode 2
Als het laden is beëindigd, gaan het groene
controlelampje CHARGE op de regeleenheid en
het groene controlelampje voor het laden in de klep
permanent branden.
►
Plaats de beschermkap terug op de laadstekker en
sluit de laadklep.
► Haal de laadkabel aan de zijde van de regeleenheid
uit het stopcontact.
Versneld laden, Mode 3
Als het laden is voltooid, wordt dit aangegeven door de
laadregeleenheid en door het permanent branden van
het groene lampje in de klep.
►
Hang de laadstekker aan de wallbox en sluit de
laadklep.
Snelladen, Mode 4
Als het laden is voltooid, wordt dit aangegeven door de
lader en door het permanent branden van het groene
lampje in de klep.
► U kunt het laden ook onderbreken door op
deze toets in de klep te drukken (alleen bij
Mode 4).
►
Hang de laadstekker aan de lader
.
►
Afhankelijk van de uitvoering moet u de
beschermkap terug op het onderste gedeelte plaatsen
en de laadklep sluiten.
Wanneer de laadstekker wordt losgekoppeld, verschijnt er een melding op het
instrumentenpaneel dat het laden is voltooid, ook al
was de laadstekker losgekoppeld voordat de auto
volledig is opgeladen.
Trekhaak
Verdeling van de lading
► V erdeel het gewicht in de aanhanger gelijkmatig,
plaats zware voorwerpen zo dicht mogelijk bij de as en
Page 151 of 276

149
Praktische informatie
7probeer de maximaal toegestane kogeldruk zo dicht
mogelijk te benaderen zonder deze te overschrijden.
Door een geringere luchtdichtheid nemen de prestaties
van de motor af als men op grotere hoogte boven de
zeespiegel komt. Trek daarom voor elke 1000 m hoogte
10% van het maximale aanhangergewicht af.
Gebruik een trekhaak en de betreffende bedrading die door PEUGEOT zijn
goedgekeurd. Laat de trekhaak door een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats monteren.
Als de trekhaak niet door een PEUGEOT-dealer
wordt gemonteerd, moet de montage altijd
volgens de voorschriften van de fabrikant worden
uitgevoerd.
Sommige rij- of parkeerhulpfuncties worden
automatisch uitgeschakeld wanneer er een
goedgekeurde trekhaak wordt gebruikt.
Zie het betreffende deel voor meer informatie
over het rijden met een aanhanger en de functie
Aanhangerstabiliteitscontrole.
Houd u aan het maximale aanhangergewicht dat op het kentekenbewijs van uw auto, op het
constructeursplaatje en in het deel Technische
gegevens van dit boekje wordt vermeld.
Wanneer u accessoires aan de trekhaak bevestigt (zoals een fietsendrager of
bagageplateau):
–
Houd u aan de maximaal toegestane kogeldruk.
– Vervoer niet meer dan 4 gewone fietsen of 2
elektrische fietsen.
Wanneer u fietsen op een fietsendrager op een
trekhaak laadt, plaats dan de zwaarste fietsen het
dichtst bij de auto.
Houd u aan de ter plaatse geldende regelgeving.
ElektromotorEen elektrische auto mag nooit met een
trekhaak worden uitgerust.
U kunt dus geen aanhanger of caravan trekken met
een dergelijke auto.
Trekhaak met afneembare kogel
Overzicht
Deze door de fabrikant geleverde trekhaak kan zonder
gereedschap worden gemonteerd en verwijderd.
1. Bevestigingssteun
2. Beschermdop
3. Aansluiting
4. Veiligheidsoog
5. Afneembare kogel
6. Draaiknop voor vergrendeling / ontgrendeling
7. Slot met sleutel
8. Label voor het noteren van belangrijke referenties
Page 152 of 276

150
Praktische informatie
A. Vergrendelde stand (groene markeringen staan tegenover elkaar); de draaiknop maakt contact met
de kogel (geen speling).
B. Ontgrendelde stand (rode markering staat tegenover groene markering); de draaiknop maakt
geen contact met de kogel (speling van ongeveer
5
mm).
Bevestig het bijgevoegde label op een goed zichtbare plaats, in de buurt van de steun of in
de bagageruimte.
De bedrading van dit systeem is niet geschikt voor gebruik met aanhangers met
ledverlichting.
Zie het betreffende deel voor meer informatie over veilig gebruik van de trekhaak.
Vóór elk gebruikControleer of de kogel goed is vergrendeld.
Doe dit door het volgende te controleren:
–
het groene merkteken van de draaiknop valt
samen met het groene merkteken van de kogel;
–
de draaiknop maakt contact met de kogel (stand
A );
–
het slot is vergrendeld en de sleutel is verwijderd;
de draaiknop kan niet meer worden bediend;
–
de kogel mag absoluut niet in de
bevestigingssteun kunnen bewegen: duw en trek
eraan om dit te controleren.
Als de kogel niet is vergrendeld, kan de aanhanger
loskomen. Kans op een ongeval!
Tijdens het gebruik Ontgrendel nooit het systeem terwijl een
aanhanger is aangekoppeld of een bagageplateau
op de trekhaakkogel is gemonteerd.
Overschrijd nooit het maximaal toelaatbare
treingewicht van de auto.
Neem altijd de maximaal toegestane belasting
op de trekhaak in acht; als deze belasting wordt
overschreden, kan de trekhaak losraken van de
auto - kans op een ongeval!
Controleer voordat u gaat rijden de afstelling van de
koplampen en controleer of de verlichting van de
aanhanger correct functioneert.
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de hoogteverstelling van de
koplampen.
Na het gebruik Wanneer u zonder aanhanger of
bagageplateau rijdt, verwijder dan de trekhaakkogel
en plaats de beschermdop op de steun, zodat de
kentekenplaat en/of de verlichting goed zichtbaar
zijn.
Onderhoud
De correcte werking van het systeem is alleen
gegarandeerd als de kogel en de steun schoon blijven.
Voordat de auto met een hogedrukreiniger wordt
schoongemaakt, moet de kogel worden verwijderd en
moet de beschermdop op de steun zijn aangebracht.
Werkzaamheden aan de trekhaak Neem contact op met een PEUGEOT-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats.
Monteren van de kogel
► Verwijder onder de achterbumper de beschermdop
( 2 ) van de steun (1 ).
►
Steek het uiteinde van de trekhaakkogel (
5) in de
steun (1 ) en beweeg deze omhoog; de kogel wordt
automatisch vergrendeld.