
17
Instrumentenpaneel
1Storing noodremassistentie (met elektrische
parkeerrem)
Permanent, in combinatie met de melding "Storing parkeerrem".
De noodremassistentie werkt niet optimaal.
Als automatisch uitschakelen niet mogelijk is, gebruik
de handmatige uitschakeling of zie (3).
Hill Start AssistBrandt permanent, in combinatie met de melding "Storing in
antiterugrolsysteem".
Er is een storing in het systeem.
Zie (3).
Active Lane Departure Warning SystemBrandt permanent. Het systeem is automatisch uitgeschakeld of in
de wachtstand gezet.
Knippert. De auto dreigt een onderbroken
rijstrookmarkering te overschrijden zonder dat de
richtingaanwijzer is ingeschakeld.
Het systeem wordt geactiveerd en corrigeert
vervolgens de koers afhankelijk van de zijde van de
rijstrookmarkering die overschreden dreigt te worden.
Zie het deel Rijden voor meer informatie.
Brandt permanent. Er is een storing in het systeem.
Zie (3).
Lane Positioning AssistBrandt permanent, in combinatie met het waarschuwingslampje Service.
Er is een storing in het systeem. Voer (3) uit.
AirbagsBrandt permanent.
Een van de airbags of pyrotechnische
gordelspanners is defect.
Zie (3).
Airbag vóór aan passagierszijde (ON)Brandt permanent. De passagiersairbag vóór is geactiveerd.
De schakelaar is in de stand "ON" gezet.
Plaats in dit geval geen kinderzitje met de "rug in
de rijrichting" op de voorpassagiersstoel - risico op
zwaar letsel!
Airbag vóór aan passagierszijde (OFF)Brandt permanent. De airbag vóór aan passagierszijde is
uitgeschakeld.
De schakelaar is in de stand "OFF" gezet.
Er kan een kinderzitje met de rug in de rijrichting
worden geplaatst, tenzij er een probleem met de
airbags is (waarschuwingslampje airbags aan).
Parkeerhulp
Permanent, in combinatie met een melding op het scherm en een geluidssignaal.
De functie is uitgeschakeld.
Bandenspanning te laagBrandt permanent. De bandenspanning van een of meerdere
banden is te laag.
Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
Reset het controlesysteem na het aanpassen van de
bandenspanning.
Waarschuwingslampje voor te lage bandenspanning knippert en brandt
vervolgens permanent, en waarschuwingslampje
Service brandt permanent.
Er is een storing in het
bandenspanningscontrolesysteem.
Het systeem kan geen lage bandenspanning meer
aangeven.
Controleer de bandenspanning zo snel mogelijk en
zie (3).
Stop & Start (benzine of diesel)Brandt permanent, in combinatie met de weergave van een melding.
Het Stop & Start-systeem is handmatig uitgeschakeld.
De volgende keer dat de auto tot stilstand komt, wordt
de motor niet afgezet.
Brandt permanent. Het Stop & Start-systeem is automatisch
uitgeschakeld.
De volgende keer dat de auto tot stilstand komt, wordt
de motor niet afgezet bij een buitentemperatuur:
–
lager dan 0 °C.
–
hoger dan +35 °C.
Raadpleeg de rubriek
Rijden voor meer informatie.
Knippert en brandt vervolgens permanent, in combinatie met een melding.
Er is een storing in het systeem.
Zie (3).
GrootlichtassistentBrandt permanent, in combinatie met een geluidssignaal en een melding.
Er is een storing in een functie of camera gedetecteerd.

66
Veiligheid
– Het lampje knippert rood: de noodbatterij moet
worden vervangen.
In de laatste twee gevallen kan er mogelijk geen
noodoproep of pechhulpoproep worden verstuurd.
Neem zo snel mogelijk contact op met een dealer of
een erkende reparateur.
Bij een storing in het systeem kan er wel met de auto worden gereden.
GegevensverwerkingDe verwerking van persoonsgegevens door
het "Peugeot Connect SOS"-systeem (PE112)
voldoet aan het kader voor bescherming van
persoonsgegevens volgens Verordening 2016/679
(GDPR) en Richtlijn 2002/58/EC van het Europese
parlement en de Europese Raad, en is specifiek
bedoeld om de belangen van het onderwerp van de
gegevens te beschermen, in overeenstemming met
Artikel 6.1, paragraaf d) van Verordening 2016/679.
De verwerking van persoonsgegevens is uitsluitend
beperkt tot het beheer van het "Peugeot Connect
SOS"-systeem in combinatie met het noodnummer
112 voor Europa.
Het "Peugeot Connect SOS"-systeem is in
staat om alleen de volgende gegevens met
betrekking tot de auto te verzamelen en te
verwerken: chassisnummer, type (personenauto of
bedrijfsauto), type brandstof of voedingsbron, de
* Afhankelijk van de geografische dekking van ‘Peugeot Connect SOS' 'Peugeot Connect Assistance’ en van de officiële landstaal die door de eigenaar van de auto is gekozen.
Bij een dealer kunt u een lijst van landen waar het systeem werkzaam is \
en een lijst met beschikbare telematicadiensten opvragen; deze lijsten zijn ook beschikbaar op de
internetsite voor uw land.
Claxon
► Druk op het middelste gedeelte van het stuurwiel.
Geluidssignaal voor
voetgangers (elektrisch)
Dit systeem waarschuwt voetgangers dat de auto
nadert.
Het geluidssignaal voor voetgangers klinkt als de auto
rijdt, bij snelheden tot 30 km/h in een versnelling vooruit
of achteruit.
Deze functie kan niet worden uitgeschakeld.
* In overeenstemming met de algemene gebruiksvoorwaarden van de dienst, di\
e u bij een dealer kunt opvragen en afhankelijk van de technische beperkingen van het
systeem.
**
Afhankelijk van de geografische dekking van de "Peugeot Connect SOS" en "Peugeot Connect Assistance".
Bij een dealer kunt u een lijst van landen waar het systeem werkzaam is \
en een lijst met beschikbare telematicadiensten opvragen; deze lijsten zijn ook beschikbaar op de
website voor uw land.
Storing
Bij een storing gaat dit waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel branden.
Laat het systeem controleren door een PEUGEOT-
dealer of door een gekwalificeerde werkplaats.
Noodoproep of
pechhulpoproep
1. Peugeot Connect SOS
2. Peugeot Connect Assistance
Peugeot Connect SOS (PE112)
► Druk in geval van nood langer dan 2 seconden op
toets 1.
Het brandende controlelampje en een spraakbericht
bevestigen dat de oproep is verstuurd naar de
hulpdiensten*.
"Peugeot Connect SOS" zoekt onmiddellijk uw auto en
brengt u in contact met de juiste hulpdiensten**.
►
W
anneer u deze toets meteen opnieuw indrukt,
wordt de oproep geannuleerd.
Het controlelampje knippert wanneer de autogegevens
worden verzonden en blijft branden wanneer de
communicatie tot stand is gebracht.
Als de airbagregeleenheid een aanrijding detecteert, wordt er automatisch een
noodoproep verzonden, ongeacht of de airbags zijn
geactiveerd.
Deze dienst is gratis.
Werking van het systeem
– Het systeem werkt goed als het controlelampje bij
het inschakelen van het contact rood en daarna groen
brandt, en vervolgens uitgaat.
–
Het controlelampje brandt permanent rood: er is een
storing in het systeem.

76
Veiligheid
Bij afgezet contact:
► Steek de sleutel in de schakelaar voor de airbag
en draai deze in de stand "OFF" om de airbag uit te
schakelen.
► Draai de sleutel in de stand "ON" om de airbag weer
in te schakelen.
Als het contact wordt aangezet:
Dit waarschuwingslampje gaat branden en blijft branden om aan te geven dat de airbag is
uitgeschakeld.
Of
Dit waarschuwingslampje gaat ongeveer 1 minuut branden om aan te geven dat de airbag
is ingeschakeld.
Aanbevolen kinderzitjes
Kinderzitjes die met een driepuntsveiligheidsgordel
kunnen worden vastgemaakt.
"Gezicht in de rijrichting"
De voorpassagiersairbag moet ingeschakeld zijn.
"Met de rug in de rijrichting"
De airbag vóór aan passagierszijde moet worden uitgeschakeld als u een kinderzitje
“met de rug in de rijrichting” op de voorstoel plaatst.
Wanneer u dat niet doet, dan kan het kind ernstig
of dodelijk letsel oplopen als de airbag wordt
opgeblazen.
Waarschuwingssticker - Airbag vóór aan
passagierszijde
U moet zich aan het volgende voorschrift houden, dat
ook op de waarschuwingssticker aan beide zijden van
de zonneklep aan passagierszijde wordt vermeld:
Plaats NOOIT een kinderzitje met de rug in de
rijrichting op een zitplaats waarvan de AIRBAG is INGESCHAKELD. Bij het afgaan van de airbag
kan het KIND LEVENSGEVAARLIJK GEWOND RAKEN.
De airbag vóór aan
passagierszijde uitschakelen
Airbag passagierszijde UIT
Schakel voor de veiligheid van uw kind de airbag vóór aan passagierszijde ALTIJD uit als
u een kinderzitje "met de rug in de rijrichting" op de
voorstoel plaatst. Anders kan het kind ernstig of
dodelijk gewond raken wanneer de airbag wordt
geactiveerd.
Auto's zonder schakelaar voor het uit-/ inschakelen
Het is ten strengste verboden om een
kinderzitje met de rug in de rijrichting op de
voorpassagiersstoel te plaatsen - kans op dodelijk
of ernstig letsel bij het afgaan van de airbag!
De airbag vóór aan passagierszijde uit- of
inschakelen
Bij auto's met dit systeem bevindt de schakelaar zich
aan de zijkant van het dashboard.

77
Veiligheid
5
Bij afgezet contact:
► Steek de sleutel in de schakelaar voor de airbag
en draai deze in de stand "OFF" om de airbag uit te
schakelen.
►
Draai de sleutel in de stand "
ON" om de airbag weer
in te schakelen.
Als het contact wordt aangezet:
Dit waarschuwingslampje gaat branden en blijft branden om aan te geven dat de airbag is
uitgeschakeld.
Of
Dit waarschuwingslampje gaat ongeveer 1 minuut branden om aan te geven dat de airbag
is ingeschakeld.
Aanbevolen kinderzitjes
Kinderzitjes die met een driepuntsveiligheidsgordel
kunnen worden vastgemaakt.
Categorie 0+: vanaf geboorte tot 13 kg.
L1
"RÖMER Baby-Safe"
Wordt naar achteren gericht geplaatst.
Categorie 2 en 3: van 15 tot 36 kg
L5
"RÖMER KIDFIX 2R"
Kan aan de ISOFIX-bevestigingspunten van uw auto worden bevestigd.
Het kind wordt beschermd door de veiligheidsgordel.

78
Veiligheid
(f)Als u een kinderzitje met de rug of het gezicht
in de rijrichting op een achterzitplaats bevestigt,
moet u de voorstoel naar voren schuiven en
de rugleuning ervan rechtop zetten zodat er
voldoende ruimte is voor het kinderzitje en de
benen van het kind.
(g) Plaats een kinderzitje met steun nooit op de
middelste zitplaats achter.
ISOFIX-bevestigingen
De hieronder aangegeven zitplaatsen zijn uitgerust met
de voorgeschreven ISOFIX-bevestigingen:
* Afhankelijk van de uitvoering.
Elke zitplaats is voorzien van drie bevestigingsringen
die worden aangegeven door een markering:
– Twee ringen, A , tussen de rugleuning en de zitting
van de stoel.
Overzicht voor het bevestigen van kinderzitjes met de veiligheidsgordel
Overeenkomstig de Europese wetgeving staan in dit overzicht de mogelijkh\
eden voor het bevestigen met de veiligheidsgordel van een universeel gehomologeerd (a) met de
veiligheidsgordel
Gewicht van het kind/leeftijdsindicatie
Zitplaats Airbag
voorpassagier Lichter dan 13
kg
(groep
0 (b) en 0+)
Tot ongeveer 1 jaar Van 9 tot 18
kg
(groep 1)
Van 1 tot ongeveer 3 jaar Van 15 tot 25 kg
(groep 2)
Van 3 tot ongeveer 6 jaar Van 22 tot 36 kg
(groep 3)
Van 6 tot ongeveer 10 jaar
Zitrij 1 (c) Passagiersstoel
Met hoogteverstelling (d) of
zonder hoogteverstelling (e)
Uitgeschakeld: "OFF" U
UUU
Ingeschakeld: "ON" XUF UFUF
Rij 2 (f) Achterbank (g)
U UUU
U: Zitplaats geschikt voor de bevestiging van
een universeel gehomologeerd kinderzitje met
een veiligheidsgordel, zowel met de "rug in de
rijrichting" als met het "gezicht in de rijrichting".
UF: Zitplaats geschikt voor de bevestiging van
een universeel gehomologeerd kinderzitje met
een veiligheidsgordel, met het "gezicht in de
rijrichting". X
: Zitplaats niet geschikt voor een kinderzitje uit de
aangegeven gewichtscategorie.
(a) Universeel kinderzitje: kinderzitje dat in alle auto's
met de veiligheidsgordel kan worden bevestigd.
(b) Groep 0: vanaf de geboorte tot 10
kg.
Reiswiegen en "autobedjes" mogen niet op de
voorpassagiersstoel worden bevestigd. (c)
Raadpleeg de wettelijke bepalingen van uw land
voordat u een kinderzitje op deze plaats bevestigt.
(d) De in hoogte verstelbare voorstoel moet in de
hoogste stand worden gezet en helemaal naar
achteren geschoven.
(e) De rugleuning moet rechtop staan.

80
Veiligheid
Overzicht voor het bevestigen van ISOFIX-kinderzitjes
Overeenkomstig de Europese wetgeving geeft dit overzicht de mogelijkhede\
n aan voor het bevestigen van een ISOFIX-kinderzitje op een plaats in de auto voorzien van
ISOFIX-bevestigingen.
Bij universele en semi-universele ISOFIX-kinderzitjes wordt de ISOFIX-ma\
at op het kinderzitje naast het ISOFIX-logo aangegeven met een letter (A t/m G).
Gewicht van het kind/leeftijdsindicatie
Lichter dan 10 kg (categorie 0)
Tot ca. 6 maanden Lichter dan 10 kg
Tot 13 kg
(categorie 0)
(categorie 0+)
Tot ongeveer 1 jaar Van 9 tot 18 kg
(groep 1)
Van 1 tot ongeveer 3 jaar
Type ISOFIX-kinderzitje Reiswieg"Rug in de rijrichting" "Rug in de
rijrichting" "Gezicht in de rijrichting"
ISOFIX-maat F G C D E C D A B B1
Zitplaats Airbag
voorpassagier
Zitrij 1 (a) (b)
(afhankelijk van de
uitvoering) Passagiersstoel
met ISOFIX
met of zonder
hoogteverstelling Uitgeschakeld:
"OFF" X
IL ILIUF/IL
Ingeschakeld: "ON" X
XXIUF/IL
Passagiersstoel zonder ISOFIX Geen ISOFIX
Zitrij 2 (b) Buitenste zitplaatsen achter (c)(d) XIL ILIUF/IL
Middelste zitplaats achter Geen ISOFIX
IUF: zitplaats geschikt voor de bevestiging met behulp van een bovenste riem\
van een I SOFIX universeel kinderzitje met het gezicht in de rijrichting (F) .
IL: zitplaats geschikt voor de bevestiging van een I SOFIX Semi-U niverseel kinderzitje:
– "met de rug in de rijrichting", bevestigd met behulp van een bovenste ri\
em of een steun.
– "met het gezicht in de rijrichting”, bevestigd met behulp van een ste\
un.
– een reiswieg voorzien van een bovenste riem of een steun.
Wanneer een kinderzitje niet goed in een auto
is bevestigd, kan de veiligheid van het kind bij
een ongeval in gevaar komen.
Houd u nauwgezet aan de montagevoorschriften
die zijn vermeld in de gebruiksaanwijzing van het
kinderzitje.
Raadpleeg het overzicht voor meer informatie over de bevestiging van ISOFIX-kinderzitjes in
uw auto.
Aanbevolen ISOFIX-kinderzitjes
Raadpleeg de montage-instructies van de fabrikant voor het aanbrengen en verwijderen
van het kinderzitje.
"RÖMER Baby-Safe met ISOFIX-basis" (lengtecategorie: E)
Categorie 0+: vanaf geboorte tot 13 kg.
"RÖMER Baby-Safe met ISOFIX-basis" (lengtecategorie: E)
Categorie 0+: vanaf geboorte tot 13 kg.
Dit kinderzitje wordt met de rug in de rijrichting
geplaatst met behulp van een ISOFIX-basis die aan de ogen (A) wordt bevestigd.
De basis is voorzien van een in hoogte verstelbare steun die op de vloer van de auto rust.
Dit kinderzitje kan ook worden bevestigd met een
veiligheidsgordel. In dat geval wordt het zitje zonder basis met de driepuntsgordel op de zitplaats van de auto bevestigd.
"RÖMER Duo Plus ISOFIX"
(lengtecategorie: B1)
Groep 1: van 9 tot 18 kg
" RÖMER Duo Plus ISOFIX"
(lengtecategorie: B1)
Groep 1: van 9 tot 18 kg
Alleen geschikt voor plaatsing met het gezicht in de rijrichting.
Het wordt aan de ringen (A ) en (B), en met de
bovenste riem, de TOP TETHER, bevestigd. Drie standen: rechtop, ruststand en ligstand. Dit kinderzitje kan ook worden gebruikt op
zitplaatsen die niet zijn voorzien van ISOFIX-
bevestigingspunten. In dat geval moet het zitje met de driepuntsveiligheidsgordel op de stoel van de
auto worden bevestigd. Stel de voorstoel zo af dat de voeten van het kind de rugleuning niet kunnen raken.

81
Veiligheid
5Overzicht voor het bevestigen van ISOFIX-kinderzitjes
Overeenkomstig de Europese wetgeving geeft dit overzicht de mogelijkhede\
n aan voor het bevestigen van een ISOFIX-kinderzitje op een plaats in de auto voorzien van
ISOFIX-bevestigingen.
Bij universele en semi-universele ISOFIX-kinderzitjes wordt de ISOFIX-ma\
at op het kinderzitje naast het ISOFIX-logo aangegeven met een letter (A t/m G).
Gewicht van het kind/leeftijdsindicatie
Lichter dan 10
kg
(categorie 0)
Tot ca. 6 maanden Lichter dan 10
kg
Tot 13
kg
(categorie 0)
(categorie 0+)
Tot ongeveer 1 jaar Van 9 tot 18
kg
(groep 1)
Van 1 tot ongeveer 3 jaar
Type ISOFIX-kinderzitje Reiswieg"Rug in de rijrichting" "Rug in de
rijrichting" "Gezicht in de rijrichting"
ISOFIX-maat F G C D E C D A B B1
Zitplaats Airbag
voorpassagier
Zitrij 1 (a) (b)
(afhankelijk van de
uitvoering) Passagiersstoel
met ISOFIX
met of zonder
hoogteverstelling Uitgeschakeld:
"OFF" X
IL ILIUF/IL
Ingeschakeld: "ON" X
XXIUF/IL
Passagiersstoel zonder ISOFIX Geen ISOFIX
Zitrij 2 (b) Buitenste zitplaatsen achter (c)(d) XIL ILIUF/IL
Middelste zitplaats achter Geen ISOFIX
IUF: zitplaats geschikt voor de bevestiging met behulp van een bovenste riem\
van een I SOFIX universeel kinderzitje met het gezicht in de rijrichting
(F) .
IL: zitplaats geschikt voor de bevestiging van een I SOFIX Semi-U niverseel kinderzitje:
–
"met de rug in de rijrichting", bevestigd met behulp van een bovenste ri\
em of een steun.
–
"met het gezicht in de rijrichting”, bevestigd met behulp van een ste\
un.
–
een reiswieg voorzien van een bovenste riem of een steun.

82
Veiligheid
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over het vastzetten met de bovenste riem en de ISOFIX-bevestigingen.
X: zitplaats niet geschikt voor een ISOFIX-kinderzitje of reiswieg uit de\
aangegeven gewichtscategorie.
(A) Raadpleeg de wettelijke bepalingen van uw land voordat u een kinderzitj\
e op deze plaats bevestigt.
(b)
Verwijder de hoofdsteunen.
(c)
Achter de bestuurder: zet de bestuurdersstoel in de hoogste stand.
(d)
Achter de voorpassagier: schuif de voorpassagiersstoel zo ver mogelijk n\
aar voren.
i-Size-kinderzitjes
i-Size-kinderzitjes A) moeten worden bevestigd.
Deze i-Size-kinderzitjes zijn ook uitgerust met:
–
een bovenste bevestigingsriem die kan worden vastgemaakt aan bevestiging\
sring
B.
–
of een steun die op de vloer rust, vóór de voor i-Size-kinderzitje\
s geschikte zitplaats van de auto.
Ze voorkomen dat het kinderzitje bij een ongeval naar voren kantelt.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie over
ISOFIX-bevestigingen.
Overeenkomstig de Europese wetgeving geeft dit overzicht de mogelijkhede\
n aan voor het bevestigen van een i-Size-kinderzitje op een plaats in de auto voorzien van ISOFIX-
bevestigingen die voor i-Size-kinderzitjes zijn goedgekeurd.
Zitplaats Airbag voorpassagieri-Size-bevestigingssysteem
Zitrij 1 (a)
(afhankelijk van de uitvoering) Passagiersstoel met ISOFIX, met of zonder
hoogteverstelling (b)
Uitgeschakeld: "OFF" i-U
Ingeschakeld: "ON" i-UF
Passagiersstoel zonder ISOFIX Geen i-Size