160
Praktische informatie
SCR-systeem
Met behulp van een vloeistof die AdBlue® wordt
genoemd en ureum bevat, kan een katalysator tot 85%
van de stikstofoxide (NOx) omzetten in stikstof en water
(deze stoffen zijn niet schadelijk voor de gezondheid en
het milieu).
De AdBlue® bevindt zich in een specifiek
reservoir van ongeveer 15 liter.
Met deze inhoud kan de auto ongeveer 6.500 km
rijden, waarbij uw rijstijl ook een grote invloed op
deze afstand heeft.
Wanneer u met de resterende hoeveelheid nog
maximaal ongeveer 2.400 km kunt rijden totdat het
reservoir helemaal leeg is en de auto niet meer kan
worden gestart, wordt er een waarschuwingssysteem
geactiveerd.
Zie de betreffende delen voor meer informatie over de waarschuwings- en controlelampjes
en bijbehorende waarschuwingen of de lampjes.
Wanneer het AdBlue®-reservoir leeg is,
voorkomt een wettelijk verplichte
startblokkeringssysteem dat de motor opnieuw
wordt gestart.
Als het SCR-systeem niet goed werkt, stoot de auto
te veel schadelijke stoffen uit, waardoor hij niet meer
aan de Euro 6-emissienorm voldoet.
Wanneer er een storing in het SCR-systeem
wordt geconstateerd, is het essentieel om contact
op te nemen met een PEUGEOT-dealer of
gekwalificeerde werkplaats. Na 1.100 km wordt
Remblokken
De slijtage van de remblokken is sterk afhankelijk van de rijstijl, vooral bij stadsverkeer
en veel korte ritten. Het kan gebeuren dat u de
remblokken vaker tussen twee onderhoudsbeurten
moeten laten controleren.
Als er geen lek in het remsysteem zit, betekent een
daling in het remvloeistofniveau dat de remblokken zijn
versleten.
Na het wassen kan er zich een laagje vocht of onder winterse omstandigheden ijs vormen op
de remschijven en remblokken: de remwerking kan
daardoor afnemen. Rem een paar keer lichtjes om
de remmen vocht- en ijsvrij te maken.
Slijtage van remschijven/
remtrommels
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats voor alle informatie
over het controleren van de slijtage van de remschijven/
remtrommels.
Velgen en banden
De bandenspanning van alle banden, inclusief het reservewiel, moet worden gecontroleerd
terwijl de banden koud zijn.
De bandenspanningswaarden op de sticker gelden
voor koude banden. Als u langer dan 10 minuten of
meer dan 10 km met een snelheid van meer dan
50 km/h hebt gereden, moet u een 0,3 bar (30 kPa)
hogere bandenspanning ten opzichte van de op de
sticker aangegeven waarden aanhouden.
Bij een te lage bandenspanning neemt het energieverbruik toe. Wanneer de spanning van
de banden niet correct is, kunnen ze voortijdig
slijten. Bovendien kan dit een negatief effect hebben
op de wegligging: risico van een ongeval!
Het rijden met versleten of beschadigde banden
vermindert de remwerking en heeft een negatieve
invloed op het wegligging. Controleer de staat van de
banden (loopvlak en flanken) en de velgen regelmatig,
en controleer dan ook of de ventieldoppen nog
aanwezig zijn.
Als de slijtage-indicatoren niet meer onder het
loopvlakprofiel liggen, is de diepte van de groeven
minder dan 1,6 mm. De banden moeten zo snel
mogelijk worden vervangen.
Het gebruik van wielen en banden in een andere
maat dan gespecificeerd kan van invloed zijn op de
levensduur van de banden, het draaien van de banden,
de bodemvrijheid en de waarde op de snelheidsmeter,
en kan een nadelig effect op de wegligging hebben.
Gebruik altijd dezelfde banden op de voor- en achteras,
anders kan het elektronische stabiliteitsprogramma
(ESP) niet meer op het juiste moment ingrijpen.
Markeer altijd de draairichting van de banden die
worden opgeslagen bij het monteren van de winter- of
zomerbanden. Berg ze op een koele, droge plek op, uit
de buurt van direct zonlicht.
Winter- en vierseizoenenbanden zijn te herkennen aan dit symbool op de flanken.
Schokdempers
Het is voor bestuurders lastig om te weten wanneer de schokdempers zijn versleten.
Schokdempers hebben echter wel een grote invloed op
de wegligging en de remprestaties.
Voor uw veiligheid en rijcomfort raden wij u aan
om ze regelmatig door een PEUGEOT-dealer of
gekwalificeerde werkplaats te laten controleren.
Distributie- en accessoiresets
De distributie- en accessoiresets worden gebruikt vanaf het moment dat de motor wordt
gestart totdat de motor wordt afgezet. Het is normaal
dat ze in de loop der tijd slijten.
Een defecte distributie- of accessoireset kan schade
aan de motor veroorzaken, waardoor deze niet meer
kan worden gebruikt. Houd u aan de aanbevolen
vervangingsintervallen, aangegeven in kilometers of
tijd, afhankelijk van welke als eerste wordt bereikt.
AdBlue® (BlueHDi)
PEUGEOT heeft ervoor gekozen om zijn auto's met
dieselmotor te voorzien van een systeem waarbij het
roetfilter (FAP) wordt gecombineerd met een SCR-
systeem (Selective Catalytic Reduction) voor de
nabehandeling van de uitlaatgassen zonder dat de
prestaties afnemen of het brandstofverbruik toeneemt,
om het milieu zo min mogelijk te belasten en om aan de
Euro 6-norm te voldoen.