Page 297 of 798

2964-1. Voordat u gaat rijden
C-HR_HV_OM_Europe_OM10647E
■Informatie over banden
●Verhoog de bandenspanning met 20,0 kPa (0,2 kg/cm2 of bar, 3 psi) als er een
aanhangwagen getrokken wordt. ( →Blz. 756)
● Verhoog de bandenspanning van de aanhangwagen tot de waarde die de fabri-
kant van de aanhangwagen opgeeft voor de combinatie van aanhang wagenge-
wicht en belading.
■ Verlichting
Neem voor het plaatsen van aanhangwagenverlichting contact op m et een
erkende dealer of hersteller/reparateur of een andere naar beho ren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige, aangezien onjuiste plaatsing d e verlichting van
de auto kan beschadigen. Houd u bij het plaatsen van aanhangwag enverlichting
aan de wettelijke voorschriften in uw land.
■ Inrijden
Toyota raadt het rijden met een aanhangwagen af gedurende de ee rste 800 km
nadat er onderdelen van de aandr ijflijn van de auto vervangen zijn.
■ Veiligheidscontroles voor het rijden met een aanhangwagen
● Controleer of de maximale kogeldruk voor de trekhaak/trekhaak m et afneem-
bare kogel niet overschreden wordt. Houd er rekening mee dat he t gewicht van
de aanhangwagen moet worden opgeteld bij het gewicht van de aut o. Contro-
leer ook of het totale gewicht van de auto binnen het maximaal toegestane
gewicht blijft. ( →Blz. 293)
● Controleer of de lading op de aanhangwagen goed vastgezet is.
● Maak, indien u het achteropkomend verkeer niet goed kunt zien m et de stan-
daard buitenspiegels, gebruik van extra buitenspiegels. Stel de armen van deze
extra spiegels aan beide zijden zo af dat ze altijd maximaal zi cht bieden op de
weg achter u.
■ Onderhoud
●Als met de auto regelmatig met een aanhangwagen wordt gereden, moet er
vaker onderhoud worden uitgevoerd omdat de auto zwaarder belast wordt dan
bij het rijden zonder aanhangwagen.
● Draai nadat er ongeveer 1.000 km met een aanhangwagen is gerede n alle bou-
ten van de trekhaak nogmaals vast.
C-HR_HV_OM_Europe_OM10647E.b ook Page 296 Tuesday, July 30, 2019 9:59 AM
Page 298 of 798

2974-1. Voordat u gaat rijden
4
Rijden
C-HR_HV_OM_Europe_OM10647E■
Als de aanhangwagen slingert
Een of meerdere factoren (sterke zijwind, passerende voertuigen , een slecht
wegdek, enz.) kunnen een negatieve invloed hebben op de stabili teit van de auto
met een aanhangwagen, waardoor ins tabiliteit kan worden veroorzaakt.
● Als de aanhangwagen begint te slingeren:
• Pak het stuurwiel stevig vast. Blijf rechtuit sturen.
Probeer de aanhangwagen niet onder controle te krijgen door aan het stuur-
wiel te draaien.
• Laat het gaspedaal onmiddellijk maar zeer geleidelijk los om s nelheid te min-
deren.
Ga niet harder rijden. Rem niet.
Als u geen extreme correcties uitvoert met sturen of remmen, zu llen uw auto en
de aanhangwagen stabiliseren (als de Trailer Sway Control is in geschakeld, kan
dit helpen de aut o en aanhangwagen te stabiliseren).
● Zodra de aanhangwagen niet meer slingert:
• Breng de auto op een veilige plaa ts tot stilstand. Laat alle inzittenden uitstap-
pen.
• Controleer de banden van de auto en de aanhangwagen.
• Controleer de ladi ng in de aanhangwagen.
Controleer of de lading niet is gaan schuiven.
Zorg dat het trekhaakgewicht in orde is, indien mogelijk.
• Controleer de lading in de auto. Controleer of de auto niet te zw aar beladen is nadat de inzittenden zijn inge-
stapt.
Als u geen probleem kunt vaststellen, ligt de snelheid waarbij de aanhangwagen
ging slingeren hoger dan de limiet van de combinatie auto-aanha ngwagen. Rijd
met een lagere snelheid om instabiliteit te voorkomen. Houd er rekening mee dat
het slingeren van de aanhangwagen verergert naarmate de rijsnel heid van de
auto hoger is.
OPMERKING
■ Als de achterbumperverst erking van aluminium is
Controleer of het stal en deel van de trekhaak niet direct in co ntact komt met het
aluminium.
Als staal en aluminium met elkaar in contact komen, ontstaat er een reactie die
te vergelijken is met corrosie, waardoor het desbetreffende ged eelte verzwakt
wordt en er schade kan ontstaan. Breng daarom op het contactvla k een roest-
werend middel aan.
C-HR_HV_OM_Europe_OM10647E.b ook Page 297 Tuesday, July 30, 2019 9:59 AM
Page 299 of 798

2984-1. Voordat u gaat rijden
C-HR_HV_OM_Europe_OM10647E
De auto zal anders aanvoelen als u met een aanhangwagen rijdt. Neem
de onderstaande voorzorgsmaatregel en in acht om een ongeval en ern-
stig letsel te voorkomen:
■Controleer de elektrische aan sluiting tussen de aanhangwagen
en de auto
Breng de auto tot stilstand na ee n korte afstand gereden te hebben en
controleer, net als voor het wegrijden, of de verlichting van de aan-
hangwagen werkt.
■Oefen het rijden met een aanhangwagen
● Oefen het rijden met een aanhangwagen in een omgeving zonder of
met weinig verkeer, zodat u leert hoe de combinatie aanvoelt bi j het
keren, stoppen en achteruitrijden.
● Houd tijdens het achteruitrijden het stuurwiel stevig vast en d raai het
stuurwiel rechtsom om de aanhangwagen naar links te sturen en
linksom om de aanhangwagen naar rechts te sturen. Verdraai het
stuurwiel altijd geleidelijk om stuurfouten te voorkomen. Laat
iemand u bij het achteruitrijden begeleiden om de kans op een
ongeval te beperken.
■Vergroten van de tussenafstand
Bij een snelheid van 10 km/h m oet de afstand tot uw voorligger mini-
maal gelijk zijn aan de totale l engte van uw auto en de aanhang wagen.
Voorkom plotselinge remmanoeuvres die tot een slip zouden kunne n
leiden. Als de auto in een slip raakt, zou u de controle over d e auto
kunnen verliezen. De kans hierop is vooral aanwezig tijdens het rijden
op een nat of glad wegdek.
■Acceleratie/stuurcommando's/bochtengedrag
In te krappe bochten kan de aanhangwagen de auto raken. Reducee r
uw snelheid voordat u een bocht nadert en neem bochten met een
zodanige snelheid dat plot seling remmen niet nodig is.
■Belangrijke punten met betrekking tot het aansnijden van bochte n
De wielen van de aanhangwagen maken een krappere bocht dan de
wielen van de auto. Snijd bochten daarom ruimer aan dan u zou d oen
als u niet met een aanhangwagen rijdt.
Advies
C-HR_HV_OM_Europe_OM10647E.b ook Page 298 Tuesday, July 30, 2019 9:59 AM
Page 300 of 798

2994-1. Voordat u gaat rijden
4
Rijden
C-HR_HV_OM_Europe_OM10647E■
Belangrijke punten met betrekking tot de stabiliteit
Een slecht wegdek en
krachtige zijwind zullen de wegligging en het rij-
gedrag beïnvloeden. Ook bij het inhalen van bussen of grote vra chtwa-
gens of het ingehaald worden doo r dergelijke voertuigen, kunnen de
aanhangwagen en de auto gaan slingeren. Kijk bij het rijden lan gs der-
gelijke voertuigen veelvuldig in uw spiegels. Verminder vaart door
voorzichtig het rempedaal in te trappen zodra u ziet dat de aan hang-
wagen gaat slingeren. Houd tijdens het remmen het stuurwiel alt ijd in
de rechtuitstand.
■Passeren van andere auto's
Houd rekening met de totale lengt e van uw auto en de aanhangwag en
en zorg ervoor dat er voldoende tussenafstand is voordat u van rij-
strook verandert.
■Informatie over de transmissie
Om maximaal te kunnen profiteren van de motorremwerking en de
laadstroom tijdens het afremmen op de motor, mag de transmissie niet
in stand D staan. Z et de selectiehendel in stand B.
■Als de motor oververhit raakt
Het rijden met een aanhangwagen op een lange, steile helling bij bui-
tentemperaturen hoger dan 30 °C kan ertoe leiden dat de motor over-
verhit raakt. Als de koelvloeistoftemperatuurmeter aangeeft dat de
motor oververhit raakt, schakel dan direct de airconditioning u it en
breng de auto op een veilige plaats tot stilstand. (→Blz. 737)
■Bij het parkeren
Plaats altijd wielblokken onder de wielen van de auto en de aan hang-
wagen. Zorg ervoor dat de auto goed op de parkeerrem staat en z et de
selectiehendel in stand P.
C-HR_HV_OM_Europe_OM10647E.b ook Page 299 Tuesday, July 30, 2019 9:59 AM
Page 301 of 798

3004-1. Voordat u gaat rijden
C-HR_HV_OM_Europe_OM10647E
WAARSCHUWING
Volg alle aanwijzingen in dit hoofdstuk op.
Anders kunnen zich ongevallen voordoen die tot ernstig letsel kunnen leiden.
■ Voorzorgsmaatregelen bij het rijden met een aanhangwagen
Controleer bij het rijden met een aanhangwagen of de maximaal toegestane
gewichten niet worden overschreden. ( →Blz. 293)
■ Voorkomen van een ongeval of letsel
● Auto's met een compact reservewiel:
Rijd niet met een aanhangwagen wanneer het compacte reservewiel onder uw
auto is gemonteerd.
● Auto's met een bandenreparatieset:
Rijd niet met een aanhangwagen wanneer een band is gemonteerd d ie is
gerepareerd met de bandenreparatieset.
● Gebruik de volgende systemen nie t bij het rijden met een aanhangwagen.
• Cruise control
*
• Dynamic Radar Cruise Control met volledig snelheidsbereik*
• LDA (Lane Departure Alert met stuurregeling)*
• PCS (Pre-Crash Safety-systeem)*
• BSM (Blind Spot Monitor)*
*
: Indien aanwezig
■ Rijsnelheid bij het rijden met een aanhangwagen
Overschrijd de maximum snelheid voor het rijden met een aanhang wagen niet.
■ Voor het afrijden van een lange helling
Minder snelheid en schakel terug. Schakel bij het afdalen van e en lange of
steile helling echter niet plotseling terug.
■ Werking van het rempedaal
Trap het rempedaal niet veelvuldig of gedurende een langere per iode achtereen
in. Anders kan het remsysteem ove rverhit raken of kan de remwerking teruglo-
pen.
OPMERKING
■ Sluit de aanhangwagenverlich ting op de juiste wijze aan
Onjuiste aansluiting van de aanhangwagenverlichting kan schade toebrengen
aan het elektrische systeem van uw auto en een storing veroorzaken.
C-HR_HV_OM_Europe_OM10647E.b ook Page 300 Tuesday, July 30, 2019 9:59 AM
Page 302 of 798

301
4
4-2. Rijprocedures
Rijden
C-HR_HV_OM_Europe_OM10647E
Startknop
Controleer of de parkeerrem is geactiveerd.
Controleer of de selectie hendel in stand P staat.
Trap het rempedaal stevig in.
en een melding worden op het multi-informatiedisplay weergegev en.
Als dit niet wordt weergegeven, ka n het hybridesysteem niet worden gestart.
Druk kort en krachtig op de start-
knop.
Eén keer kort en stevig indrukken
van de startknop is voldoende om
deze te bedienen. U hoeft de start-
knop niet ingedrukt te houden.
Als het controlelampje READY gaat
branden, werkt het hybridesysteem
normaal.
Houd het rempedaal ingetrapt tot het
controlelampje READY brandt.
Het hybridesysteem kan vanuit
iedere stand van het contact worden
gestart.
Controleer of het controlelampje READY brandt.
Als het controlelampje READY eerst knippert en vervolgens blijf t branden en
de zoemer klinkt, dan start het hybridesysteem normaal.
Wanneer het controlelampje READY uit is, kunt u niet wegrijden.
Als het controlelampje READY brandt, kunt u wegrijden, zelfs al s de verbran-
dingsmotor niet draait. (De benz inemotor start of stopt automatisch in overeen-
stemming met de toestand van de auto.)
Als u de volgende handelingen uitvoert terwijl u een elektronis che
sleutel bij u hebt, wordt het hybridesysteem gestart of de stan d van
het contact veranderd.
Starten van het hybridesysteem
1
2
3
4
5
C-HR_HV_OM_Europe_OM10647E.b ook Page 301 Tuesday, July 30, 2019 9:59 AM
Page 303 of 798

3024-2. Rijprocedures
C-HR_HV_OM_Europe_OM10647E
Breng de auto volledig tot stilstand.
Activeer de parkeerrem (→Blz. 322) en zet de selectiehendel in
stand P ( →Blz. 311).
Druk op de startknop.
Het hybride systeem stopt.
Laat het rempedaal los en cont roleer of de melding ACCESSORY
(stand ACC) op het multi-i nformatiedisplay uit is.
De stand kan worden gewijzigd door op de startknop te drukken z onder
het rempedaal in te trappen. (De stand verandert iedere keer da t op de
knop wordt gedrukt.)
UIT
*
De alarmknipperlichten kunnen wor-
den gebruikt.
Het multi-informatiedisplay wordt niet
weergegeven.
Stand ACC
Sommige elektrische componenten
zoals het audiosysteem kunnen wor-
den gebruikt.
ACCESSORY (stand ACC) wordt
weergegeven op het multi-informa-
tiedisplay.
Stand AAN
Alle elektrische componenten kun-
nen worden gebruikt.
IGNITION ON (contact AAN) wordt weergegeven op het multi-inform atiedis-
play.
*: Als de selectiehendel niet in stand P staat en het hybridesys teem wordt uitgezet,
wordt het contact in stand A CC gezet in plaats van UIT.
Uitschakelen van het hybridesysteem
Wijzigen van de standen van het contact
1
2
3
4
AAN
ACC
C-HR_HV_OM_Europe_OM10647E.b
ook Page 302 Tuesday, July 30, 2019 9:59 AM
Page 304 of 798

3034-2. Rijprocedures
4
Rijden
C-HR_HV_OM_Europe_OM10647E
Als de selectiehendel niet in stand P staat en het hybridesysteem wordt
uitgezet, wordt het contact in plaats van UIT in stand ACC geze t. Voer de
volgende procedure uit om het contact UIT te zetten:
Controleer of de parkee rrem is geactiveerd.
Zet de selectiehendel in stand P.
Controleer of ACCESSORY (stand ACC) en “Turn power OFF.” (zet
contact UIT) op het multi-informatiedisplay worden weergegeven en
druk de startknop eenmaal in.
Controleer of ACCESSORY (stand ACC) en “Turn power OFF.” (zet
contact UIT) op het multi- informatiedisplay uit zijn.
■Auto power off-functie
Als het contact langer dan 20 minuten in stand ACC of langer da n een uur AAN
staat (hybridesysteem niet in werking) terwijl de selectiehende l in stand P is staat,
wordt het contact aut omatisch UIT gezet. Deze functie kan het o ntladen van de
12V-accu echter niet helemaal voorkomen. Laat de auto niet gedu rende langere
tijd in stand ACC of AAN staan terwijl het hybridesysteem niet in werking is.
■ Geluiden en trillingen die kenme rkend zijn voor een hybrideauto
→Blz. 120
■ Leegraken batterij elektronische sleutel
→Blz. 186
Uitschakelen van het hybridesysteem met de selectiehendel in ee n
andere stand dan P
1
2
3
4
C-HR_HV_OM_Europe_OM10647E.b ook Page 303 Tuesday, July 30, 2019 9:59 AM