Page 297 of 410

LET OP!
gebruik is gemonteerd. De auto kan
schade oplopen.
Reservewiel overeenkomend met de stan-
daard geleverde banden en velgen — in-
dien aanwezig
Uw voertuig kan zijn uitgerust met een reser-
veband en velg die zowel in uiterlijk als in
gebruik gelijk zijn aan de originele banden en
velgen op de voor- en achteras van uw voer-
tuig. Dit reservewiel mag worden gebruikt bij
het rouleren van banden voor uw auto. Als uw
voertuig beschikt over deze optie, kunt u een
erkende bandenleverancier raadplegen voor
het aanbevolen roulatieschema.
Compact reservewiel — indien aanwezig
Het compacte reservewiel mag slechts tijde-
lijk en alleen in noodgevallen worden ge-
bruikt. U kunt aan de beschrijving van het
reservewiel op de band- en beladingsinforma-
tiesticker op de portieropening aan bestuur-
derszijde of op de wang van de band zien of
uw auto is uitgerust met een compact reser-
vewiel. Beschrijvingen van compacte reserve-wielen beginnen met de letter "T" of "S" vóór
de aanduiding van de bandenmaat. Voor-
beeld: T145/80D18 103M.
T, S = reservewiel
Omdat het loopvlak van deze band een be-
perkte levensduur heeft, moet de originele
band zo snel mogelijk worden gerepareerd (of
vervangen) en weer gemonteerd worden.
Probeer nooit een wieldop aan te brengen of
een conventionele band te monteren op het
compacte reservewiel, omdat het wiel speci-
fiek voor de compacte reserveband is ge-
maakt. Monteer nooit meer dan één compact
reservewiel tegelijk op de auto.
WAARSCHUWING!
Compacte en opvouwbare reservewielen
mogen slechts tijdelijk en alleen in nood-
gevallen worden gebruikt. U mag met een
deze reservewielen niet sneller rijden dan
80 km/u (50 mph). Het loopvlak van een
reservewiel heeft slechts een beperkte le-
vensduur. Als het loopvlak is versleten tot
op de bandenslijtage-indicatoren, dient u
het reservewiel te vervangen. Let op de
WAARSCHUWING!
waarschuwingen met betrekking tot het
reservewiel. Anders kan de band van het
reservewiel lek raken en kunt u de controle
over de auto verliezen.
Opvouwbaar reservewiel — indien aanwe-
zig
Het opvouwbare reservewiel mag slechts tij-
delijk en alleen in noodgevallen worden ge-
bruikt. U kunt aan de beschrijving van het
reservewiel op de band- en beladingsinforma-
tiesticker op de portieropening aan bestuur-
derszijde of op de wang van de band zien of
uw auto is uitgerust met een opvouwbaar
reservewiel.
Voorbeeld beschrijving opvouwbaar reserve-
wiel: 165/80-17 101P.
Omdat het loopvlak van deze band een be-
perkte levensduur heeft, moet de originele
band zo snel mogelijk worden gerepareerd (of
vervangen) en weer gemonteerd worden.
295
Page 298 of 410

Pomp de opvouwbare band alleen op nadat
het wiel juist op het voertuig is gemonteerd.
Pomp de opvouwbare band op met behulp
van de elektrische luchtpomp voordat u het
voertuig laat zakken.
Probeer nooit een wieldop aan te brengen of
een conventionele band te monteren op het
opvouwbare reservewiel, omdat het wiel spe-
cifiek voor de opvouwbare reserveband is
gemaakt.
WAARSCHUWING!
Compacte en opvouwbare reservewielen
mogen slechts tijdelijk en alleen in nood-
gevallen worden gebruikt. U mag met een
deze reservewielen niet sneller rijden dan
80 km/u (50 mph). Het loopvlak van een
reservewiel heeft slechts een beperkte le-
vensduur. Als het loopvlak is versleten tot
op de bandenslijtage-indicatoren, dient u
het reservewiel te vervangen. Let op de
waarschuwingen met betrekking tot het
reservewiel. Anders kan de band van het
reservewiel lek raken en kunt u de controle
over de auto verliezen.
Full-size reservewiel — indien aanwezig
Het full-size reservewiel mag alleen in nood-
gevallen worden gebruikt. Het reservewiel
lijkt op het originele wiel op de voor- of
achteras van de auto, maar heeft andere
eigenschappen. Dit reservewielen heeft wel-
licht een beperkte levensduur. Als het loop-
vlak is versleten tot op de slijtindicatoren,
dient u de band van het full-size reservewiel
te vervangen. De originele band moet daarom
zo snel mogelijk worden gerepareerd (of ver-
vangen) en weer gemonteerd worden.
Reservewiel voor beperkt gebruik — indien
aanwezig
Het reservewiel voor beperkt gebruik mag
slechts tijdelijk en alleen in noodgevallen
worden gebruikt. De omschrijving van de
band bevindt zich op een sticker op het
reservewiel voor beperkt gebruik. Op deze
sticker worden de beperkingen voor het rijden
met het reservewiel aangegeven. Het reserve-
wiel lijkt op het oorspronkelijke wiel op de
voor- of achteras van de auto, maar heeft
andere eigenschappen. Het rijgedrag van de
auto verandert wanneer u dit reservewiel voorbeperkt gebruik monteert. De originele band
moet daarom zo snel mogelijk worden gere-
pareerd (of vervangen) en weer gemonteerd
worden.
WAARSCHUWING!
Reservewielen voor beperkt gebruik mo-
gen alleen in noodgevallen worden ge-
bruikt. Het rijgedrag van de auto verandert
wanneer u dit reservewiel voor beperkt
gebruik monteert. Rijd met dit reservewiel
niet sneller dan de snelheid die staat ver-
meld op het reservewiel voor tijdelijk ge-
bruik. De bandenspanning mag nooit ho-
ger of lager zijn dan de spanning voor
koude banden, die op de band- en bela-
dingsinformatiesticker op de B-stijl aan de
bestuurderszijde of de achterrand van het
bestuurdersportier is vermeld. De originele
band moet zo snel mogelijk worden gere-
pareerd (of vervangen) en weer gemon-
teerd worden. Anders kunt u de controle
over de auto verliezen.
SERVICE EN ONDERHOUD
296
Page 299 of 410

Verzorging van velgen en wieldoppen
Alle velgen en wieldoppen moeten regelmatig
worden gereinigd met een milde (neutrale
Ph) zeep en water om corrosie tegen te gaan
en de glans te behouden. Dit geldt vooral
wanneer een coating van aluminium of
chroom is aangebracht. Was de wielen met
dezelfde zeepoplossing die wordt aanbevolen
voor de carrosserie van het voertuig en was
alleen wanneer de oppervlakken niet heet
aanvoelen.
Uw wielen kunnen worden aangetast door
zout, natriumchloride, magnesiumchloride,
calciumchloride, enz. , en andere chemica-
liën die op de weg worden gebruikt voor het
ontdooien van ijs, of de hoeveelheid stof op
zandwegen te beperken. Gebruik een zachte
doek of een spons en milde zeep om dit zo
snel mogelijk weg te vegen. Gebruik geen
bijtende chemicaliën of harde borstel. Ze
kunnen de beschermende coating van het
wiel aantasten die ze beschermt tegen corro-
sie en verkleuring.
LET OP!
Vermijd producten of automatische was-
straten waarin bijtende reinigingsproduc-
ten, sterk alkalische additieven of harde
borstels worden gebruikt. Veel
aftermarket-velgenreinigers en automati-
sche wasstraten kunnen de beschermlaag
van de velgen beschadigen. Dergelijke
schade wordt niet gedekt door de stan-
daardgarantie. Alleen autoshampoo, Mo-
par velgenreiniger of een gelijkwaardig
product wordt aanbevolen.
Om sterk (met remstof) vervuilde wielen te
reinigen, moet u goed opletten bij de keuze
chemicaliën en uitrusting voor het reinigen
van banden en velgen, om schade aan de
wielen te voorkomen. Mopar Wheel Treatment
(velgenreiniger) of Mopar Chrome Cleaner
(chroomreiniger) of een gelijkwaardig pro-
duct wordt aanbevolen. Of kies een niet-
schurend, niet-zuur reinigingsmiddel voor
aluminium of chromen velgen.
LET OP!
Gebruik geen schuursponsen, staalwol,
een harde borstel, metaalpoets of ovenrei-
niger. Deze producten kunnen de be-
schermlaag van de velgen beschadigen.
Dergelijke schade wordt niet gedekt door
de standaardgarantie. Alleen autosham-
poo, Mopar velgenreiniger of een gelijk-
waardig product wordt aanbevolen.
OPMERKING:
Als u van plan bent uw voertuig langere tijd te
parkeren of te stallen nadat u de velgen
gereinigd hebt met velgenreiniger, moet u
met het voertuig rijden en de remmen gebrui-
ken om de waterdruppels van de onderdelen
van het remsysteem te verwijderen. Deze ac-
tiviteit verwijdert de rode roest van de rem-
schijven en voorkomt trilling van het voertuig
tijdens het remmen.
297
Page 300 of 410

Dark Vapor Chrome-, Black Satin Chrome- of
Low Gloss Clear Coat-wielen
LET OP!
Als uw voertuig is uitgerust met deze spe-
ciale wielen mag u GEEN wielreinigers,
schurende reinigingsmiddelen of poets-
middelen gebruiken. Deze zullen blijvende
schade aan de afwerking veroorzaken, die
niet wordt gedekt door de standaardgaran-
tie. WAS UITSLUITEND MET DE HAND
MET MILDE ZEEP EN WATER EN EEN
ZACHTE DOEK. Als u dit regelmatig doet,
is dat voldoende om deze afwerking te
verzorgen.
Sneeuwkettingen (tractiehulpmiddelen) —
niet-SRT
Het gebruik van sneeuwkettingen vereist vol-
doende ruimte tussen band en wielkast. Volg
deze aanbevelingen op om schade te voorko-
men.
• Sneeuwkettingen moeten qua maatvoering
geschikt zijn voor de auto, zoals aanbevolen
door de fabrikant van de sneeuwketting.• Uitsluitend gebruiken op de achterwielen
• Gebruik vanwege de beperkte ruimte
sneeuwkettingen of tractiehulpmiddelen
die maximaal 12 mm boven het bandprofiel
van 265/60R18- en 265/50R20-banden
uitsteken.
WAARSCHUWING!
Het gebruik van verschillende bandenma-
ten en -typen (M+S, winterbanden) tussen
de voor- en achteras kan leiden tot onvoor-
spelbaar weggedrag. U zou de macht over
het stuur kunnen verliezen en een aanrij-
ding kunnen veroorzaken.
LET OP!
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht om schade aan de auto of de
banden te voorkomen:
• Door de beperkte ruimte voor sneeuw-
kettingen tussen de banden en andere
onderdelen van de wielophanging, is het
belangrijk uitsluitend kettingen te ge-
bruiken die in goede staat verkeren. Ge-
LET OP!
broken sneeuwkettingen kunnen ern-
stige schade veroorzaken. Zet de auto
onmiddellijk stil als u een geluid hoort
dat zou kunnen wijzen op kettingbreuk.
Verwijder eerst de beschadigde onderde-
len van de ketting voordat u deze weer
gebruikt.
• Breng de ketting zo strak mogelijk aan
en trek hem opnieuw strak nadat u
0,8 km (0,5 mijl) hebt gereden.
• Rijd niet sneller dan 48 km/u (30 mph).
• Rijd voorzichtig en vermijd scherpe
bochten en oneffenheden, vooral als de
auto zwaar beladen is.
• Rijd niet langdurig op een droog wegdek.
• Houd u aan de instructies van de fabri-
kant van de sneeuwketting voor de juiste
wijze van installatie, de rijsnelheid en de
gebruiksvoorwaarden. Houd u aan de
rijsnelheid die de fabrikant van de
sneeuwkettingen aanbeveelt, mits deze
lager is dan 48 km/u (30 mph).
• Gebruik geen sneeuwkettingen op een
compact reservewiel.
SERVICE EN ONDERHOUD
298
Page 301 of 410

Sneeuwkettingen (tractiehulpmiddelen) —
SRT
Het gebruik van sneeuwkettingen vereist vol-
doende ruimte tussen band en wielkast. Volg
deze aanbevelingen op om schade te voorko-
men.
• Sneeuwkettingen moeten qua maatvoering
geschikt zijn voor de auto, zoals aanbevolen
door de fabrikant van de sneeuwketting.
• Uitsluitend gebruiken op de achterwielen
• Vanwege de beperkte ruimte wordt RUD-
GRIP 4X4 of gelijkwaardig aanbevolen voor
295/45R20 110-banden.
WAARSCHUWING!
Het gebruik van verschillende bandenma-
ten en -typen (M+S, winterbanden) tussen
de voor- en achteras kan leiden tot onvoor-
spelbaar weggedrag. U zou de macht over
het stuur kunnen verliezen en een aanrij-
ding kunnen veroorzaken.
LET OP!
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht om schade aan de auto of de
banden te voorkomen:
• Door de beperkte ruimte voor sneeuw-
kettingen tussen de banden en andere
onderdelen van de wielophanging, is het
belangrijk uitsluitend kettingen te ge-
bruiken die in goede staat verkeren. Ge-
broken sneeuwkettingen kunnen ern-
stige schade veroorzaken. Zet de auto
onmiddellijk stil als u een geluid hoort
dat zou kunnen wijzen op kettingbreuk.
Verwijder eerst de beschadigde onderde-
len van de ketting voordat u deze weer
gebruikt.
• Breng de ketting zo strak mogelijk aan
en trek hem opnieuw strak nadat u
0,8 km (0,5 mijl) hebt gereden.
• Rijd niet sneller dan 48 km/u (30 mph).
• Rijd voorzichtig en vermijd scherpe
bochten en oneffenheden, vooral als de
auto zwaar beladen is.
• Rijd niet langdurig op een droog wegdek.
• Houd u aan de instructies van de fabri-
kant van de sneeuwketting voor de juiste
LET OP!
wijze van installatie, de rijsnelheid en de
gebruiksvoorwaarden. Houd u aan de
rijsnelheid die de fabrikant van de
sneeuwkettingen aanbeveelt, mits deze
lager is dan 48 km/u (30 mph).
• Gebruik geen sneeuwkettingen op een
compact reservewiel.
Aanbevelingen voor het rouleren van
banden
De voorbanden en de achterbanden van uw
voertuig werken onder verschillende belastin-
gen en vervullen verschillende stuur-,
stabiliteits- en remfuncties. Hierdoor slijten
de voor- en achterbanden onevenredig.
Dit effect kunt u verminderen door de banden
onderling te rouleren. De voordelen van rou-
leren zijn het grootst bij grove profielen, zoals
het profiel van on-/offroadbanden. Rouleren
zorgt voor een langere levensduur van de
banden en geeft langere tijd goede grip in
modder, sneeuw en op een nat wegdek. Bo-
vendien draagt rouleren bij aan de rijeigen-
schappen.
299
Page 302 of 410

Raadpleeg het hoofdstuk "Onderhouds-
schema" voor de juiste onderhouds-
intervallen. Frequenter rouleren is toege-
staan indien dat gewenst is. De oorzaken van
snelle of ongewone slijtage moeten verholpen
worden voordat u de banden rouleert.
OPMERKING:
Het hoogwaardige bandenspanningscontrole-
systeem geeft automatisch de bandenspan-
ningswaarden op de juiste positie op het
voertuig weer nadat de banden gerouleerd
zijn.
De voorgestelde roulatiemethode is kruis-
lings naar achteren, zoals in de volgende
afbeelding is weergegeven.HET VOERTUIG STALLEN
Als het voertuig langer dan een maand stil
moet blijven staan, neem dan de volgende
veiligheidsmaatregelen in acht:
• Parkeer uw voertuig op een bedekte, droge
en zo mogelijk geventileerde plaats met de
ramen een klein stukje open.
• Controleer of de elektrische parkeerrem
niet is ingeschakeld.
• Koppel de negatieve (-) aansluiting los van
de accupool en zorg ervoor dat de accu
volledig is opgeladen. Tijdens de stalling
controleert u de acculading eens per kwar-
taal.
• Indien u niet de accu loskoppelt van het
elektrische systeem, controleert u de accu-
lading iedere 30 dagen.
• Reinig en bescherm de gelakte delen door
het aanbrengen van beschermende was.
• Reinig en bescherm glimmende metalen
onderdelen door het aanbrengen van be-
schermende was.
• Doe talkpoeder op de ruitenwisserbladen
voor en achter en laat ze omhoog staan.• Bedek het voertuig met een juiste afdek-
king. Zorg ervoor dat u de lak niet bescha-
digt door het slepen van de afdekking over
vuile oppervlakken. Gebruik geen kunststof
afdekfolie die de verdamping van het op het
voertuigoppervlak aanwezige vocht verhin-
dert.
• Pomp de banden op tot een druk die
+7,25 psi (+0,5 bar) hoger is dan aanbevo-
len op de bandensticker en controleer de
bandenspanning regelmatig.
• Tap het motorkoelsysteem niet af.
• Wanneer het voertuig gedurende twee we-
ken of langer stilstaat, laat de motor gedu-
rende ongeveer vijf minuten stationair
draaien, met de airconditioning aan en
hoge ventilatorsnelheid. Dit zorgt voor een
juiste smering van het systeem, waardoor er
minder kans op schade aan de compressor
is wanneer het voertuig weer in gebruik
wordt genomen.
Banden rouleren
SERVICE EN ONDERHOUD
300
Page 303 of 410

OPMERKING:
Wanneer het voertuig niet is gestart en niet
met het voertuig is gereden voor ten minste
30 dagen, is een procedure Starten na lang-
durig parkeren vereist voor het starten van het
voertuig. Raadpleeg de paragraaf "De motor
starten" in het hoofdstuk "Starten en rijden"
voor meer informatie hierover.
LET OP!
Voorafgaand aan het verwijderen van de
positieve en negatieve aansluitingen op de
accu, wacht u ten minste een minuut met
de contactschakelaar in de stand OFF en
sluit u het bestuurdersportier. Bij het op-
nieuw aansluiten van de positieve en ne-
gatieve aansluitingen op de accu moet u
ervoor zorgen dat de contactschakelaar in
de stand OFF staat en het bestuurderspor-
tier gesloten is.
CAROSSERIE
Behoud van de carosserie
Wassen
• Was uw auto regelmatig. Was uw auto altijd
in de schaduw en gebruik een milde auto-
shampoo. Spoel de auto zorgvuldig af met
schoon water.
• Gebruik een hoogwaardige was om olieaan-
slag en vlekken te verwijderen en de laklaag
te beschermen. Zorg dat u geen krassen
maakt op de lak.
• Gebruik geen schurende producten en po-
lijstmiddelen die de glans of de dikte van
de laklaag kunnen aantasten.
LET OP!
• Gebruik nooit schurende of sterke reini-
gingsmiddelen zoals staalwol of schuur-
poeder. Deze veroorzaken krassen op het
metaal en de lak.
• Het gebruik van een hogedrukreiniger
met een druk van meer dan 1.200 psi
LET OP!
(8.274 kPa) kan de lak en eventuele
stickers beschadigen.
Speciale verzorging
• Spuit de onderzijde van de auto regelmatig
schoon (minstens één keer per maand)
wanneer u op bepekelde of stoffige wegen
of in kuststreken rijdt.
• Het is belangrijk dat de afvoeropeningen
onder in de portieren, in de dorpellijsten en
in de bagageruimte open worden gehou-
den.
• Als u steenslag of krassen in de lak be-
speurt, werk dergelijke plekken dan meteen
bij. Voor de kosten van dergelijke reparaties
is de eigenaar van de auto verantwoordelijk.
• Wanneer de auto door bijvoorbeeld een aan-
rijding schade heeft opgelopen aan de lak
en de beschermende coating, moet u deze
zo spoedig mogelijk laten repareren. Voor
de kosten van dergelijke reparaties is de
eigenaar van de auto verantwoordelijk.
301
Page 304 of 410

• Wanneer u speciale ladingen met chemica-
liën, kunstmest, zout, enz., vervoert, let
dan goed op of alles goed is verpakt en
afgesloten.
• Wanneer u vaak op grindwegen rijdt, raden
wij u aan spatlappen bij ieder wiel te laten
aanbrengen.
• Een erkende dealer heeft de lakstift die
overeenkomt bij uw lakkleur.
INTERIEUR
Stoelen en bekleding
WAARSCHUWING!
Gebruik nooit vluchtige oplosmiddelen om
te reinigen. Dergelijke stoffen zijn vaak
brandbaar en kunnen bij gebruik in afge-
sloten ruimten ademhalingsproblemen
veroorzaken.
Verzorging van veiligheidsgordels
Bleek of verf de gordels nooit en reinig ze niet
met chemische oplosmiddelen of schurende
reinigingsmiddelen. De gordelband kan hier-
door worden aangetast. Ook zonnestraling
kan de stof aantasten.
Als u de gordels moet reinigen, gebruik dan
een lauw sopje van zachte zeep. Verwijder de
gordels niet uit de auto om ze te wassen.
Drogen met een zachte doek.
Laat de gordels vervangen wanneer ze rafels
of slijtplekken vertonen of wanneer de gesp-
sluitingen niet goed functioneren.
WAARSCHUWING!
Een gerafelde of verdraaide gordel kan bij
een aanrijding scheuren, waardoor u niet
langer beschermd bent. Controleer de vei-
ligheidsgordels van tijd tot tijd op scheu-
ren, rafels en losse delen. Laat bescha-
digde onderdelen onmiddellijk vervangen.
Probeer niet zelf de gordels aan te passen
of uit elkaar te halen. Gordelsystemen
WAARSCHUWING!
moeten na een aanrijding direct worden
vervangen als ze zijn beschadigd (oprol-
mechanisme verbogen, scheuren in de
gordel, enz.).
Kunststof- en gelakte onderdelen
Gebruik Mopar Total Clean om vinylbekleding
te reinigen.
LET OP!
• Direct contact van luchtverfrissers, in-
sectenwerende middelen, zonnecrème
of handcrème met de kunststofopper-
vlakken, of gelakte of gedecoreerde op-
pervlakken in het interieur kan blijvende
schade veroorzaken. Veeg deze onmid-
dellijk af.
• Schade veroorzaakt door dit type pro-
ducten wordt mogelijk niet gedekt door
de standaardgarantie van een nieuw
voertuig.SERVICE EN ONDERHOUD
302