Page 169 of 410

SPORTMODUS — INDIEN
AANWEZIG
Uw auto is uitgerust met een Sportmodus-
functie. Deze modus is een instelling van de
configuratie voor sportief rijgedrag. De motor,
transmissie en stuurinrichting worden alle-
maal insteld op SPORT. De Sportmodus zorgt
voor betere gaspedaalrespons en aangepast
schakelen voor een betere rijbeleving enmaximaal stuurgevoel. Deze modus kan wor-
den in- en uitgeschakeld door op de knop
Sport op de rij schakelaars op het instrumen-
tenpaneel te drukken.
WERKING VAN DE
VIERWIELAANDRIJVING
Bedieningsaanwijzingen/
voorzorgsmaatregelen Quadra-Trac I —
indien aanwezig
De Quadra-Trac I is een tussenbak met één
groep (alleen hoge gearing), die zorgt voor
handige permanente vierwielaandrijving. Ver-
eist geen handelingen van de bestuurder. Het
Brake Traction Control (BTC) systeem, dat
een combinatie is van het standaard ABS en
traction control, biedt weerstand aan een wiel
dat doorslipt waardoor extra koppel wordt
gestuurd naar de wielen met tractie.OPMERKING:
Het Quadra-Trac I systeem niet geschikt is
voor omstandigheden waarin de groep 4WD
LOW wordt aanbevolen. Raadpleeg de para-
graaf "Tips voor terreinrijden" in het hoofd-
stuk "Starten en rijden" in het instructie-
boekje.
Bedieningsaanwijzingen/
voorzorgsmaatregelen Quadra-Trac II —
indien aanwezig
De Quadra-Trac II tussenbak is volautoma-
tisch in de 4WD AUTO-modus voor normaal
rijden. De Quadra-Trac II tussenbak heeft
drie standen:
• 4WD HI
• NEUTRAL
• 4WD LOW
Deze tussenbak is volautomatisch in de 4WD
HI-modus.
Als extra tractie is vereist dan kan de 4WD
LOW-stand worden gebruikt om de aandrijf-
assen vóór en achter samen te vergrendelen
en de voor- en achterwielen te dwingen om
met dezelfde snelheid te draaien. De stand
Toets Sportmodus
167
Page 170 of 410

4WD LOW is uitsluitend bedoeld voor een
onverhard of glad wegdek. Rijden in de stand
4WD LOW op droge, verharde wegen kan
leiden tot overmatige slijtage van de banden
en schade aan de onderdelen van de aandrijf-
lijn.
Wanneer u bij een bepaalde rijsnelheid in
4WD LOW rijdt, is het motortoerental circa
driemaal zo hoog als het motortoerental in de
stand 4WD HI. Laat de motor niet met te
hoge toerentallen draaien en rijd niet sneller
dan 40 km/u (25 mph).
Voor een juist gebruik van voertuigen met
vierwielaandrijving moeten alle banden van
hetzelfde type zijn en dezelfde maat en om-
trek hebben. Het gebruik van verschillende
banden beïnvloedt het schakelgedrag en kan
de tussenbak beschadigen.
Aangezien vierwielaandrijving de tractie ver-
betert, heeft men de neiging de veilige snel-
heden voor bochten en stoppen te overschrij-
den. Rij niet harder dan de
verkeersomstandigheden toelaten.WAARSCHUWING!
Als u de auto zonder toezicht achterlaat
terwijl de tussenbak in de stand NEUTRAL
staat en de handrem niet helemaal is aan-
getrokken, kunnen u of anderen (dodelijk)
gewond raken. In de stand NEUTRAL van
de tussenbak wordt het contact met de
aandrijflijn van zowel de aandrijfas voor
als achter verbroken, zodat de auto kan
rollen, zelfs als de versnellingsbak in de
stand PARK is gezet. De handrem moet
altijd aangetrokken zijn als de bestuurder
niet in de auto zit.
Schakelstanden
Voor meer informatie over het gebruik van
elke stand van het 4WD-systeem, zie onder-
staande informatie:
4WD AUTO
Deze stand wordt gebruikt op oppervlakten
zoals ijs, sneeuw, grint, zand en op een droog
wegdek.OPMERKING:
Raadpleeg de paragraaf "Selec-Terrain — in-
dien aanwezig" in dit hoofdstuk voor meer
informatie over de verschillende instellingen
en het bedoelde gebruik.
NEUTRAL
In deze groep wordt de aandrijflijn losgekop-
peld van de aandrijving. Hij wordt gebruikt
om achter een andere auto te slepen met alle
wielen aan de grond. Raadpleeg de paragraaf
"Slepen achter een camper" in het hoofdstuk
"Starten en rijden" voor meer informatie
hierover.
WAARSCHUWING!
Als u de auto zonder toezicht achterlaat
terwijl de tussenbak in de stand NEUTRAL
staat en de handrem niet helemaal is aan-
getrokken, kunnen u of anderen (dodelijk)
gewond raken. In de stand NEUTRAL van
de tussenbak wordt het contact met de
aandrijflijn van zowel de aandrijfas voor
als achter verbroken, zodat de auto kan
rollen, zelfs als de versnellingsbak in de
stand PARK is gezet. De handrem moet
STARTEN EN RIJDEN
168
Page 171 of 410

WAARSCHUWING!
altijd aangetrokken zijn als de bestuurder
niet in de auto zit.
4WD LOW
Deze groep is bedoeld voor vierwielaandrij-
ving met lage snelheid. Hij zorgt voor een
grotere overbrengingsverhouding waardoor er
meer koppel aan zowel de voor- als achterwie-
len kan worden geleverd en daarmee extra
tractie en maximale trekkracht, uitsluitend
op onverharde, gladde wegen. Rijd niet snel-
ler dan 25 mph (40 km/u).
OPMERKING:
Raadpleeg de paragraaf "Selec-Terrain — in-
dien aanwezig" voor meer informatie over de
verschillende instellingen en het bedoelde
gebruik.
Schakelprocedures
Vierwielaandrijving HI (HOOG) naar Vier-
wielaandrijving LOW (LAAG)
Bij een voertuigsnelheid tussen de 0 en de
5 km/u (0 en 3 mph), als de contactschake-
laar in de stand ON staat of als de motorloopt, schakelt u de transmissie naar "N" en
drukt u één keer op de knop “4WD LOW” op
de tussenbakschakelaar. Het controlelampje
“4WD LOW” in de instrumentengroep gaat
knipperen en blijft branden wanneer het
schakelen is voltooid.OPMERKING:
Als schakelcondities/blokkeringen niet wor-
den bereikt, of er een beschermingsconditie
voor de motortemperatuur van de tussenbak
aanwezig is, gaat het bericht "For 4x4 Low
Slow Below 3 mph (5 km/h) Put Trans in N
Press 4 Low" (voor 4x4 laag langzaam onder
5 km/u (3 mph), zet versnelling in N, druk op
4 Low) knipperen in het display in de instru-
mentengroep. Raadpleeg de paragraaf "Dis-
play in de instrumentengroep" in het hoofd-
stuk "Uw Instrumentenpaneel leren kennen"
voor meer informatie hierover.
4WD LOW naar 4WD HI
Bij een voertuigsnelheid tussen de 0 en de
5 km/u (0 en 3 mph), als de contactschake-
laar in de stand ON staat of als de motor
loopt, schakelt u de transmissie naar NEU-
TRAL en drukt u één keer op de knop “4WD
LOW” op de tussenbakschakelaar. Het con-
trolelampje “4WD LOW” op de instrumenten-
groep gaat knipperen en dooft nadat het
schakelen is voltooid.
Tussenbakschakelaar
169
Page 172 of 410

OPMERKING:
• Als schakelcondities/blokkeringen niet wor-
den bereikt, of er een beschermingscondi-
tie voor de motortemperatuur van de tus-
senbak aanwezig is, gaat het bericht "For
4x4 High Slow Below 3 mph (5 km/h) Put
Trans in N push 4 Low" (Voor 4x4 hoog
langzaam onder 5 km/u (3 mph), zet ver-
snelling in N, druk op 4 Low) knipperen in
het display in de instrumentengroep. Raad-
pleeg de paragraaf "Display in de instru-
mentengroep" in het hoofdstuk "Uw Instru-
mentenpaneel leren kennen" voor meer
informatie hierover.
• Het is mogelijk om naar en uit 4WD LOW te
schakelen als de auto helemaal stilstaat; er
kunnen echter problemen ontstaan omdat
de koppelingstanden dan mogelijk niet
goed zijn uitgelijnd. Mogelijk moet u een
aantal schakelpogingen doen om de koppe-
lingstanden uit te lijnen en de overschake-
ling te voltooien. De beste methode is tij-
dens het rollen van de auto tussen de 0 en
de 5 km/u (0 tot 3 mph). Als de auto sneller
rijdt dan 5 km/u (3 mph) dan verhindert de
tussenbak het schakelen.Naar de stand NEUTRAL (N) schakelen
WAARSCHUWING!
Als u de auto zonder toezicht achterlaat
terwijl de tussenbak in de stand NEUTRAL
(N) staat en de handrem niet helemaal is
aangetrokken, kunnen u of anderen (dode-
lijk) gewond raken. In de NEUTRAL-stand
(N) wordt het contact met de aandrijflijn
van zowel de aandrijfas voor als achter
verbroken, zodat de auto in beweging kan
komen, zelfs als de versnellingsbak in de
stand PARK is gezet. De handrem moet
altijd aangetrokken zijn als de bestuurder
niet in de auto zit.
1. Breng het voertuig volledig tot stilstand,
terwijl de motor draait.
2. Houd het rempedaal ingetrapt.
3. Schakel de versnellingsbak in NEUTRAL.
4. Als het voertuig is uitgerust met Quadra-
Lift luchtvering, controleert u of het voer-
tuig op de normale rijhoogte is ingesteld.
5. Gebruik een balpen of soortgelijk voor-
werp en houd daarmee gedurende vier
seconden de verzonken knop NEUTRAL(N) van de tussenbak (deze bevindt zich
bij de modusschakelaar) ingedrukt. Het
lampje achter het NEUTRAL (N)-symbool
gaat knipperen om aan te geven dat wordt
geschakeld. Het lampje stopt met knippe-
ren (en blijft branden) nadat het schake-
len naar NEUTRAAL (N) voltooid is. De
melding "NEUTRAL" (neutraal) verschijnt
op het display in de instrumentengroep.
Raadpleeg de paragraaf "Display in de
instrumentengroep" in het hoofdstuk "Uw
Instrumentenpaneel leren kennen" voor
meer informatie hierover.
NEUTRAAL (N)-schakelaar
STARTEN EN RIJDEN
170
Page 173 of 410

6. Nadat het schakelen voltooid is en het
NEUTRAL (N)-lampje blijft branden, laat
u de knop NEUTRAL (N) los.
7. Schakel de versnellingsbak in REVERSE
(achteruit).
8. Laat het rempedaal gedurende vijf secon-
den los en zorg ervoor dat de auto niet
gaat rollen.
9. Houd het rempedaal ingetrapt. Schakel
de transmissie weer naar de stand
NEUTRAL.
10. Trek de handrem stevig aan.
11. Met de transmissie en de tussenbak in
de stand NEUTRAL, houdt u de knop
START/STOP ingedrukt totdat de motor
wordt uitgeschakeld.
12. Zet de schakelhendel in de stand PARK.
Laat het rempedaal los.
13. Druk twee keer op de knop STOP/START
(zonder het rempedaal in te trappen) om
het contact in de stand OFF te zetten.14. Zet de handrem pas vrij nadat het voer-
tuig op de juiste manier aan een sleep-
voertuig is gekoppeld.
OPMERKING:
Als schakelcondities/vergrendelingen niet
worden bereikt, gaat het bericht "To Tow Ve-
hicle Safely, Read Neutral Shift Procedure in
Owners Manual" (lees schakelprocedure voor
neutraal in instructieboekje om voertuig vei-
lig te slepen) knipperen in het display in de
instrumentengroep. Raadpleeg de paragraaf
"Display in de instrumentengroep" in het
hoofdstuk "Uw Instrumentenpaneel leren
kennen" voor meer informatie hierover.
Uit de stand NEUTRAAL (N) schakelen
Gebruik de volgende procedure om uw voer-
tuig voor te bereiden op normaal gebruik.
1. Breng het voertuig volledig tot stilstand.
2. Trek de handrem stevig aan.
3. Start de motor.
4. Houd het rempedaal ingetrapt.
5. Schakel de versnellingsbak in NEUTRAL.6. Gebruik een balpen of soortgelijk voor-
werp en houdt daarmee gedurende één
seconde de verzonken knop NEUTRAL (N)
van de tussenbak (bevindt zich bij de
modusschakelaar) ingedrukt.
7. Wanneer het NEUTRAL (N)-lampje uit-
gaat, laat u de NEUTRAL (N)-knop los.
8. Nadat de knop NEUTRAL (N) is losgela-
ten, schakelt de tussenbak naar de stand
die wordt aangegeven door de
modusschakelaar.NEUTRAAL (N)-schakelaar
171
Page 174 of 410

Quadra-Drive II-systeem — indien
aanwezig
Het optionele Quadra-Drive II systeem is uit-
gerust met twee koppeloverbrengingskoppe-
lingen. De koppelingen bevatten een ach-
teras met elektronisch beperkt
slipdifferentieel (ELSD) en de Quadra-Trac II
tussenbak. De optionele ELSD-as is volledig
automatisch en vereist geen input van de
bestuurder. Onder normale rijomstandighe-
den werkt het systeem als een standaard as
die het koppel gelijkmatig verdeeld over de
linker en de rechter wielen. Bij een tractie-
verschil tussen de linker en de rechter wielen
detecteert de koppeling een snelheidsver-
schil. Wanneer één wiel sneller gaat draaien
dan het andere wordt het koppel van het wiel
met de minste tractie automatisch overge-
bracht naar het wiel met tractie. Hoewel de
tussenbak en de askoppeling qua ontwerp
verschillen, werken ze hetzelfde. Raadpleeg
de informatie over het schakelen van een
Quadra-Trac II tussenbak voorafgaand aan dit
hoofdstuk.
QUADRA-LIFT — INDIEN
AANWEZIG
Omschrijving
Het Quadra-Lift-luchtveringssysteem zorgt
voor continue niveauregeling naast de moge-
lijkheid om met een druk op de knop de
hoogte van het voertuig aan te passen. Het
voertuig wordt automatisch omhoog en om-
laag gebracht om de rijhoogte aan te passen
aan de rijomstandigheden. Bij hogere snelhe-
den wordt het voertuig omlaag gebracht naar
een aerodynamische rijhoogte en bij terrein-
rijden wordt het voertuig dienovereenkomstig
omhoog gebracht. Met de toetsen nabij de
terreinschakelaar in de middenconsole kan
de voorkeursinstelling voor de rijhoogte wor-
den ingesteld afgestemd op de omstandighe-
den.
Selec-Terrain schakelaar
1 — Toets UP (omhoog)
2 — Toets DOWN (omlaag)
3 - Controlelampje Instappen/
uitstappen (kan door de klant worden
geselecteerd)
4 - Controlelampje Normale rijhoogte
(kan door de klant worden geselecteerd)
5 - Controlelampje Terreinrijden 1 (kan
door de klant worden geselecteerd)
6 - Controlelampje Terreinrijden 2 (kan
door de klant worden geselecteerd)
STARTEN EN RIJDEN
172
Page 175 of 410

•Normale rijhoogte (NRH)– Dit is de stan-
daardinstelling van de vering en is bedoeld
voor normaal rijden.
•Terreinrijden 1 (OR1) (verhoogt het voertuig
ongeveer 28 mm (1,1 inch))– Dit is de
voorkeursinstelling voor al het terreinrijden
totdat OR2 is vereist. Deze instelling resul-
teert in een soepeler en comfortabeler rij-
den. Druk vanuit de stand NRH eenmaal op
de toets "UP" (omhoog) terwijl de voertuig-
snelheid lager is dan 61 km/u (38 mph).
Als in de stand OR1 de voertuigsnelheid
gedurende langer dan 20 seconden tussen
64 km/u (40 mph) en 80 km/u (50 mph)
blijft, of als de voertuigsnelheid hoger
wordt dan 80 km/u (50 mph), wordt het
voertuig automatisch verlaagd naar de
stand NRH.
•Terreinrijden 2 (OR2) (verhoogt het voertuig
ongeveer 55 mm (2,2 inch))– Deze stand
wordt gebruikt als tijdens het terreinrijden
de maximale bodemspeling is vereist. Om
OR2 in te stellen, drukt u vanuit de stand
NRH tweemaal op de toets "UP" (omhoog)
of vanuit de stand OR1 eenmaal, terwijl de
voertuigsnelheid lager is dan 32 km/u
(20 mph). Als in de stand OR2 de voertuig-snelheid hoger wordt dan 40 km/u
(25 mph), wordt de voertuighoogte automa-
tisch verlaagd naar de stand OR1.
•Aero-modus (verlaagt het voertuig ongeveer
15 mm (0,6 inch))– Deze stand verbetert de
aerodynamica door het voertuig te verlagen.
De stand Aero wordt automatisch ingescha-
keld wanneer de auto langer dan 20 secon-
den tussen de 83 km/u en 90 km/u
(52 mph en 56 mph) rijdt of als de auto
sneller dan 90 km/u (56 mph) gaat rijden.
Het voertuig keert terug vanuit de stand
Aero naar de stand NRH wanneer de voer-
tuigsnelheid gedurende langer dan 20 se-
conden tussen 32 km/u (20 mph) en
40 km/u (25 mph) blijft, of de voertuigsnel-
heid lager wordt dan 32 km/u (20 mph).
Het voertuig wordt ongeacht de voertuig-
snelheid in de stand Aero gezet, wanneer
het voertuig zich in de "SPORT" bevindt.
•Instappen/uitstappen (Entry/Exit) (verlaagt
het voertuig ongeveer 40 mm (1,6 inch))–
Deze stand verlaagt het voertuig zodat pas-
sagiers gemakkelijker kunnen in- en uit-
stappen en verlaagt de achterkant van het
voertuig voor gemakkelijker in- en uitladen.
Om de stand Instappen/uitstappen in testellen, drukt u eenmaal op de toets
"DOWN" (omlaag) terwijl de voertuigsnel-
heid lager is dan 40 km/u (25 mph). Zodra
de voertuigsnelheid lager is dan 24 km/u
(15 mph), begint de voertuighoogte af te
nemen. Als de voertuigsnelheid gedurende
langer dan 60 seconden tussen 24 km/u
(15 mph) en 40 km/u (25 mph) blijft, of als
de voertuigsnelheid hoger wordt dan
40 km/u (25 mph), wordt het instellen van
de stand Instappen/uitstappen geannu-
leerd. Om de stand Instappen/uitstappen te
verlaten, drukt u vanuit de stand Instappen/
uitstappen eenmaal op de knop "Omhoog"
of rijdt u met het voertuig sneller dan
24 km/u (15 mph).
173
Page 176 of 410

OPMERKING:
Automatisch verlagen van het voertuig in de
stand Instappen/uitstappen kan worden inge-
schakeld via de Uconnect Radio met aan-
raakscherm. Als deze stand is ingeschakeld,
wordt het voertuig alleen verlaagd als de
schakelhendel in de stand "PARK" staat, het
terrein-schakelaar in de stand "AUTO" staat,
de tussenbak in de stand "AUTO" staat, en de
niveauregeling van het voertuig in de stand
Normaal of Aero staat. Het voertuig zal niet
automatisch worden verlaagd als de luchtve-
ring in de stand Terreinrijden 2 of Terreinrij-
den 1 staat. Als het voertuig is uitgerust met
een inbraakdiefstalmodule (ITM), wordt het
verlagen onderdrukt wanneer het contact uit-
geschakeld is en het portier open is om te
voorkomen dat het alarm afgaat.
De Selec-Terrain-schakelaar stelt het voer-
tuig automatisch in op de juiste rijhoogte aan
de hand van de stand van de Selec-Terrain-
schakelaar. De hoogte kan worden veranderd
vanuit de Selec-Terrain-standaardinstelling
door normaal gebruik van de knoppen van het
luchtveringssysteem. Raadpleeg de para-
graaf "Selec-Terrain" in het hoofdstuk "Star-
ten en rijden" voor meer informatie hierover.Voor alle veranderingen aan het systeem
moet de motor draaien. Voor het verlagen van
het voertuig moeten alle portieren, inclusief
de achterklep, gesloten zijn. Als een portier
wordt geopend op enig moment terwijl het
voertuig wordt verlaagd, wordt het verlagen
pas voltooid nadat het/de geopende portie-
r(en) weer gesloten is/zijn.
Het Quadra-Lift-luchtveringssysteem maakt
gebruik van een verhogings-/
verlagingspatroon dat voorkomt dat de kop-
lampen tegenliggers verblindt. Bij het verho-
gen van het voertuig, gaat eerst de achterkant
van het voertuig omhoog en daarna de voor-
kant. Bij het verlagen van het voertuig, gaat
eerst de voorkant omlaag en daarna de ach-
terkant.
Nadat de motor is uitgezet, kunt u merken
dat het luchtveringssysteem kort werkt. Dit is
normaal. Het systeem corrigeert de stand van
het voertuig zodat het er goed uitziet.
Om het monteren van het reservewiel te ver-
gemakkelijken heeft het Quadra-Lift-
luchtveringssysteem een functie waarin de
automatische niveauregeling wordt uitge-schakeld. Raadpleeg de paragraaf "Instellin-
gen van Uconnect" in het hoofdstuk "Multi-
media" voor meer informatie.
Raadpleeg de paragraaf "Tips voor het rijden"
in het hoofdstuk "Starten en rijden" in het
instructieboekje voor meer informatie.
OPMERKING:
Indien uitgerust met een radio met aanraak-
scherm, moeten het inschakelen/
uitschakelen van alle standen van de lucht-
vering worden gedaan via de radio.
Raadpleeg de paragraaf "Instellingen van
Uconnect" in het hoofdstuk "Multimedia"
voor meer informatie.
WAARSCHUWING!
Het luchtveringssysteem gebruikt pers-
lucht om het systeem te bedienen. Neem
contact op met uw erkende dealerbedrijf
voor service, teneinde persoonlijk letsel of
schade aan het systeem te voorkomen.
STARTEN EN RIJDEN
174