Page 217 of 410

DE AUTO SLEPEN ACHTER EEN CAMPER
Slepen van deze auto achter een ander voertuig
Sleepmethode Wielen VAN de grond Uitvoeringen met tweewiel-
aandrijvingModellen met vierwielaan-
drijving zonder 4-LO groepModellen met vierwielaan-
drijving met 4-LO groep
Slepen met alle wielen op
de grondGEEN NIET TOEGESTAAN NIET TOEGESTAANZie instructies
•
Versnellingsbak in PARK
• Tussenbak in NEUTRAL
(N)
• Slepen in voorwaartse
richting
Slepen met behulp van dolly VoorNIET TOEGESTAAN NIET TOEGESTAAN NIET TOEGESTAAN
Achter OKNIET TOEGESTAAN NIET TOEGESTAAN
Op aanhanger ALLE OK OK OK
OPMERKING:
Slepen achter een camper is niet toegestaan
voor SRT-voertuigen.
Deze voertuigen kunnen op een dieplader of
een voertuigtrailer worden getrokken mits
alle vier wielenVANde grond zijn.OPMERKING:
• Bij het slepen van uw auto dient u zich
altijd aan de geldende lokale verkeersvoor-
schriften te houden. Neem contact op met
een kantoor van de landelijke en provinci-
ale Highway Safety voor meer informatie.
• Auto's uitgerust met Quadra-Lift moeten in
de stand Transport worden gezet voordat de
auto wordt vastgemaakt (aan de carrosse-
rie) op een aanhanger op autoambulance.
Raadpleeg voor meer informatie de para-graaf "Quadra-Lift" in het hoofdstuk "Star-
ten en rijden". Als het voertuig niet in de
transportstand kan worden gezet (bijvoor-
beeld omdat de motor niet kan draaien),
moeten de sjorbanden worden vastgemaakt
aan de wielen (niet aan de carrosserie). Als
u deze aanwijzingen niet opvolgt, kunnen er
storingscodes worden aangemaakt en/of
worden de sjorhaken mogelijk niet strak
genoeg bevestigd.
215
Page 218 of 410

Slepen achter een camper - modellen met
tweewielaandrijving
Deze auto NIET slepen met alle vier de wielen
op de grond. Dit zal beschadiging van de aan-
drijflijn veroorzaken.
Slepen achter een camper (voor modellen
met tweewielaandrijving) is ALLEEN toege-
staan als de achterwielen van de grond zijn.
Dit kan met behulp van een dolly of een
aanhanger plaatsvinden. Volg de volgende
procedure wanneer u een dolly gebruikt:
1. Bevestig de dolly correct aan het slepende
voertuig, volg de instructies van de fabri-
kant van de dolly.
OPMERKING:
Als het voertuig is uitgerust met Quadra-
Lift luchtvering, controleert u of het voer-
tuig op de normale rijhoogte is ingesteld.
2. Rijd de achterwielen op de dolly.
3. Trek de handrem stevig aan. Schakel naar
PARK.4. Zet de contactschakelaar in de stand OFF.
5. Zet de achterwielen stevig op de dolly
vast, volg de instructies van de fabrikant
van de dolly.
6. Zet de contactschakelaar in de stand ON/
RUN, maar start de motor niet.
7. Controleer of de stuurkolom is
ontgrendeld.
8. Breng een geschikte klem aan, die is
ontworpen voor het slepen, om de voor-
wielen vast te zetten in de stand recht
vooruit.
9. Koppel de minkabel van de accu los en
zet hem vast uit de buurt van de accupool.
OPMERKING:
Het loskoppelen van de accu wist voor-
keurzenders en kan van invloed zijn op
andere voertuiginstellingen. Het kan ook
verschillende storingscodes activeren,
waardoor het storingslampje kan gaan
branden nadat de accu weer is
aangesloten.
LET OP!
Slepen met de achterwielen op de grond
veroorzaakt ernstige schade aan de ver-
snellingsbak. Beschadigingen, veroor-
zaakt door onjuist slepen, vallen niet on-
der de garantie van de auto.
Slepen achter een camper — Quadra-Trac I
(tussenbak met één versnelling) modellen
met vierwielaandrijving
Slepen achter een camper is verboden.Deze
modellen hebben geen neutraalstand (N) in
de tussenbak.
OPMERKING:
Deze auto kan op een dieplader of een auto-
trailer getrokken worden mits alle vier wielen
VANde grond zijn.
STARTEN EN RIJDEN
216
Page 219 of 410

LET OP!
Wanneer dit voertuig in strijd met de bo-
venvermelde voorschriften wordt getrok-
ken, kan er ernstige beschadiging van de
versnellingsbak en/of de tussenbak optre-
den. Beschadigingen, veroorzaakt door on-
juist slepen, vallen niet onder de garantie
van de auto.
Slepen achter een camper — Quadra–Trac
II/Quadra–Drive II modellen met
vierwielaandrijving
Bij slepen achter een camper moet de tus-
senbak in de stand NEUTRAL (N) en de
versnellingsbak in de stand PARK (P) worden
geschakeld. De selectieknop NEUTRAL (N)
bevindt zich tegenover de tussenbakschake-
laar. De tussenbak kan in en uit de NEUTRAL
(N) worden geschakeld vanuit iedere modus-
stand van de tussenbakschakelaar.
LET OP!
• Voertuigen met vierwielaandrijving NIET
slepen met een dolly. Als het voertuig
LET OP!
met slechts de voor- of achterwielen op
de grond wordt gesleept, kan de versnel-
lingsbak en/of de tussenbak ernstig be-
schadigd raken. Sleep met alle vier de
wielen OP de grond, of VAN de grond
(met een oplegger).
• Sleep alleen in voorwaartse richting.
Achterwaarts slepen van dit voertuig kan
ernstige schade aan de tussenbak ver-
oorzaken.
• Bij slepen achter een camper moet de
versnellingsbak in de stand PARK wor-
den geschakeld.
• Voer vóór slepen achter een camper de
procedure onder "Naar neutraalstand
(N) schakelen" uit, om er zeker van te
zijn dat de tussenbak in de neutraal-
stand (N) staat. Anders ontstaat inwen-
dige schade.
• Wanneer dit voertuig in strijd met de
bovenvermelde voorschriften wordt ge-
trokken, kan er ernstige beschadiging
van de versnellingsbak en/of de tussen-
bak optreden. Beschadigingen, veroor-
LET OP!
zaakt door onjuist slepen, vallen niet
onder de garantie van de auto.
• Gebruik geen aan de bumper bevestigde
trekstangen op het voertuig. Hierdoor
wordt de bumperbalk beschadigd.
Naar de stand NEUTRAL (N) schakelen
WAARSCHUWING!
Als u de auto zonder toezicht achterlaat
terwijl de tussenbak in de stand NEUTRAL
(N) staat en de handrem niet helemaal is
aangetrokken, kunnen u of anderen (dode-
lijk) gewond raken. In de NEUTRAL-stand
(N) van de tussenbak wordt het contact
met de aandrijflijn van zowel de aandrijfas
voor als achter verbroken, zodat de auto
kan rollen, zelfs als de versnellingsbak in
de stand PARK is gezet. De handrem moet
altijd aangetrokken zijn als de bestuurder
niet in de auto zit.
Gebruik de volgende procedure om uw voer-
tuig voor te bereiden op slepen achter een
camper.
217
Page 220 of 410

LET OP!
Deze stappen moeten worden opgevolgd,
om er zeker van te zijn dat de tussenbak in
de neutraalstand (N) staat alvorens het
voertuig achter een camper wordt ge-
sleept, om schade aan inwendige onderde-
len te voorkomen.
1. Breng het voertuig volledig tot stilstand op
een vlakke ondergrond terwijl de motor
draait.
2. Houd het rempedaal ingetrapt.
3. Schakel de versnellingsbak in NEUTRAL.
4. Als het voertuig is uitgerust met Quadra-
Lift luchtvering, controleert u of het voer-
tuig op de normale rijhoogte is ingesteld.
5. Gebruik een balpen of soortgelijk voor-
werp en houd daarmee gedurende vier
seconden de verzonken knop NEUTRAL
(N) van de tussenbak (deze bevindt zich
bij de modusschakelaar) ingedrukt. Het
lampje achter het N-symbool gaat knippe-
ren om aan te geven dat wordt gescha-
keld. Het lampje stopt met knipperen (en
blijft branden) nadat het schakelen naarNEUTRAAL (N) voltooid is. Het bericht
“FOUR WHEEL DRIVE SYSTEM IN NEU-
TRAL” (vierwielaandrijfsysteem in neu-
traal) verschijnt op het display in de
instrumentengroep.
6. Nadat het schakelen voltooid is en het
NEUTRAL (N)-lampje blijft branden, laat
u de knop NEUTRAL (N) los.
7. Schakel de versnellingsbak in REVERSE
(achteruit).
8. Laat het rempedaal gedurende vijf secon-
den los en zorg ervoor dat de auto niet
gaat rollen.9. Houd het rempedaal ingetrapt. Schakel
de transmissie weer naar de stand
NEUTRAL.
10. Trek de handrem stevig aan.
11. Met de transmissie en de tussenbak in
de stand NEUTRAL, houdt u de knop
START/STOP ingedrukt totdat de motor
wordt uitgeschakeld.
12. Zet de schakelhendel in de stand PARK.
Laat het rempedaal los.
13. Druk twee keer op de knop STOP/START
(zonder het rempedaal in te trappen) om
het contact in de stand OFF te zetten.
14. Bevestig het voertuig aan het slepend
voertuig met een geschikte trekhaak.
15. Zet de handrem vrij.
16. Zet de contactschakelaar in de stand
ON/RUN, maar start de motor niet.
17. Controleer of de stuurkolom is
ontgrendeld.
18. Koppel de minkabel van de accu los en
zet hem vast uit de buurt van de minpool
van de accu.
NEUTRAAL (N)-schakelaar
STARTEN EN RIJDEN
218
Page 221 of 410

OPMERKING:
Het loskoppelen van de accu wist voor-
keurzenders en kan van invloed zijn op
andere voertuiginstellingen. Het kan ook
verschillende storingscodes activeren,
waardoor het storingslampje kan gaan
branden nadat de accu weer is aangeslo-
ten.
OPMERKING:
• Stappen 1 tot en met 4 zijn voorwaarden
waaraan moet worden voldaan voordat op
de knop NEUTRAL (N) wordt gedrukt, en
waaraan moet blijven worden voldaan tot-
dat het schakelen is voltooid. Als aan een
van deze voorwaarden niet wordt voldaan
voordat op de knop NEUTRAL (N) wordt
gedrukt of er niet meer aan wordt voldaan
tijdens het schakelen, zal het lampje NEU-
TRAL (N) onophoudelijk blijven knipperen
totdat aan alle voorwaarden is voldaan of
totdat de knop NEUTRAL (N) wordt losge-
laten.
• De contactschakelaar moet in de stand ON/
RUN staan voordat kan worden geschakeld
en schakelstand-indicatielampjes kunnen
werken. Als het contact niet in de stand
ON/RUN staat, zal het schakelen niet wor-den uitgevoerd en zullen geen
schakelstand-indicatielampjes branden of
knipperen.
• Een knipperend indicatielampje van de
NEUTRAL (N)-stand geeft aan dat niet aan
de voorwaarden voor schakelen is voldaan.
• Als de auto is uitgerust met Quadra-Lift
luchtvering, moet de motor worden gestart
en minimaal 60 seconden draaien (met alle
portieren gesloten) ten minste één keer per
24 uur. Deze procedure zorgt ervoor dat de
luchtvering de rijhoogte van het voertuig
kan aanpassen om de effecten van tempe-
ratuurschommelingen te compenseren.
Uit de stand NEUTRAAL (N) schakelen
Gebruik de volgende procedure om uw voer-
tuig voor te bereiden op normaal gebruik.
1. Breng de auto volledig tot stilstand en laat
hem gekoppeld aan het slepende
voertuig.
2. Trek de handrem stevig aan.
3. Sluit de minkabel van de accu weer aan.
4. Zet het contact in de stand LOCK/OFF.
5. Start de motor.6. Houd het rempedaal ingetrapt.
7. Schakel de versnellingsbak in NEUTRAL.
8. Gebruik een balpen of soortgelijk voor-
werp en houdt daarmee gedurende één
seconde de verzonken knop NEUTRAL (N)
van de tussenbak (bevindt zich bij de
modusschakelaar) ingedrukt.
9. Wanneer het NEUTRAL (N)-lampje uit-
gaat, laat u de NEUTRAL (N)-knop los.
Nadat de knop NEUTRAL (N) is losgela-
ten, schakelt de tussenbak naar de stand
die wordt aangegeven door de
modusschakelaar.
NEUTRAAL (N)-schakelaar
219
Page 222 of 410

10. Schakel naar PARK. Zet de motor af.
11. Laat het rempedaal los.
12. Koppel het voertuig los van het slepende
voertuig.
13. Start de motor.
14. Houd het rempedaal ingetrapt.
15. Zet de handrem vrij.
16. Schakel de transmissie naar DRIVE, laat
het rempedaal los, en controleer of het
voertuig normaal werkt.OPMERKING:
• Stappen 1 tot en met 5 zijn voorwaarden
waaraan moet worden voldaan voordat op
de knop NEUTRAL (N) wordt gedrukt, en
waaraan moet blijven worden voldaan tot-
dat het schakelen is voltooid. Als aan een
van deze voorwaarden niet wordt voldaan
voordat op de knop NEUTRAL (N) wordt
gedrukt of er niet meer aan wordt voldaan
tijdens het schakelen, zal het lampje NEU-
TRAL (N) onophoudelijk blijven knipperen
totdat aan alle voorwaarden is voldaan of
totdat de knop NEUTRAL (N) wordt losge-
laten.• De contactschakelaar moet in de stand
ON/RUN staan voordat kan worden gescha-
keld en schakelstand-indicatielampjes
kunnen werken. Als het contact niet in de
stand ON/RUN staat, zal het schakelen niet
worden uitgevoerd en zullen geen
schakelstand-indicatielampjes branden of
knipperen.
• Een knipperend indicatielampje van de
NEUTRAL (N)-stand geeft aan dat niet aan
de voorwaarden voor schakelen is voldaan.
STARTEN EN RIJDEN
220
Page 223 of 410

IN GEVAL VAN NOOD/PECH
WAARSCHUWINGSKNIPPERLICH-
TEN .....................222
Bediening...................222
SOS-EMERGENCY CALL (ALLEEN
BESCHIKBAAR VOOR EURAZIATI-
SCHE DOUANE-UNIE)........222
GLOEILAMPEN VERVANGEN . . .226
Vervangingslampen.............226
Lampen vervangen.............227
ZEKERINGEN...............231
Algemene informatie............232
Zekeringen onder de motorkap......232
WIELEN VERWISSELEN EN GE-
BRUIK VAN DE KRIK.........237
Run-flat-banden — SRT-modellen. . . .237
Bergplaats krik...............237
Voorbereidingen voor het opkrikken . . .237
Instructies bij opkrikken.........238
Origineel wiel monteren..........242
Verklaring van conformiteit........242
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik van de
krik.......................245
STARTEN MET STARTKABELS . .245
Voorbereiding voor het starten met
startkabels..................246
Starten met startkabels..........247
TANKEN IN NOODGEVALLEN . .248OVERVERHITTING VAN DE
MOTOR ..................248
HANDMATIGE PARKEERONTGREN-
DELING...................249
EEN VASTZITTENDE AUTO WEER
VRIJKRIJGEN..............250
SLEPEN VAN EEN AUTO MET
PECH ....................252
Zonder sleutelhouder............254
Uitvoeringen met tweewielaandrijving . .254
Uitvoeringen met vierwielaandrijving . .255
UITGEBREID ONGELUKKENRES-
PONSSYSTEEM (EARS).......255
EVENT DATA RECORDER (EDR) .255
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
221
Page 224 of 410

WAARSCHUWINGSKNIP-
PERLICHTEN
Bediening
De schakelaar voor de waarschuwingsknip-
perlichten bevindt zich in het schakelaarpa-
neel direct boven de klimaatregelknoppen.
Druk op de schakelaar om de alarmknipper-
lichten in te schakelen. Zodra u de schake-
laar indrukt, gaan alle richtingaanwijzers
knipperen om het verkeer achter u te waar-
schuwen voor een noodsituatie. Druk nog-
maals op de schakelaar om de waarschu-
wingsknipperlichten uit te zetten.
Dit is een waarschuwingssysteem voor nood-
situaties. Gebruik het systeem niet tijdens
het rijden. Gebruik het alleen bij autopech en
wanneer uw auto een gevaar vormt voor an-
dere weggebruikers.
Als u de auto moet verlaten om hulp op te
roepen, blijven de waarschuwingsknipper-
lichten ook werken wanneer de contactscha-
kelaar in de stand OFF is gezet.OPMERKING:
Bij langdurig gebruik van de waarschuwings-
knipperlichten kan de accu leegraken.
SOS-EMERGENCY CALL
(ALLEEN BESCHIKBAAR
VOOR EURAZIATISCHE
DOUANE-UNIE)
Uw voertuig is uitgerust met een ingebouwde
noodfunctie die is ontworpen om hulp te
bieden bij een ongeval en/of noodgeval. Deze
functie wordt automatisch ingeschakeld als
de airbag is geactiveerd, of kan handmatig
worden ingeschakeld door op de knop aan de
onderzijde van de achteruitkijkspiegel te
drukken.
OPMERKING:
SOS-Emergency Call werkt alleen met een
actieve netwerkprovider.Het SOS-Emergency Call-systeem neemt au-
tomatisch contact op met de hulpdiensten bij
een ongeval waarbij de airbag is geactiveerd,
mits het contact in de stand RUN staat en de
airbags werken. De handmatige noodoproep
is ook mogelijk wanneer het contact is uitge-
schakeld tot de achtergrondverlichting blijft
branden door op de SOS-knop aan de onder-
kant van de spiegel te drukken. Als de verbin-
ding tussen het voertuig en de alarmcentrale
is gemaakt, stuurt uw voertuig automatisch
uw locatie en voertuiginformatie naar de me-
dewerker van de alarmcentrale.Knop SOS-Emergency Call
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
222