Page 33 of 410

gewenste radiovoorkeurzenders. U kunt uw
sleutelhouder met afstandsbediening ook
programmeren om terug te gaan naar de op-
geslagen geheugenposities wanneer de ont-
grendelknop wordt ingedrukt.
OPMERKING:
Uw auto is uitgerust met twee sleutelhou-
ders, één sleutelhouder kan worden gekop-
peld aan de geheugenpositie 1 en de andere
sleutelhouder kan worden gekoppeld aan ge-
heugenpositie 2.De geheugenstoelschakelaar bevindt zich op
het bekledingspaneel van het bestuur-
dersportier. De schakelaar bestaat uit drie
knoppen:
• De instelknop (S), waarmee de stand in het
geheugen wordt opgeslagen.
• De knoppen (1) en (2) waarmee een van de
twee geprogrammeerde geheugenprofielen
wordt opgevraagd.
Geheugenfunctie programmeren
OPMERKING:
Een nieuw geheugenprofiel maken:
1. Zet het contact van het voertuig in de
stand ON/RUN (start de motor niet).
2. Pas alle profielinstellingen aan uw voor-
keuren aan (bijv. stoel, buitenspiegel,
elektrisch verstelbare stuurkolom [indien
aanwezig] en geprogrammeerde
radiozenders).
3. Druk kort op de instelknop (S) op de
geheugenschakelaar.4. Druk binnen vijf seconden kort op de
geheugenknop (1) of (2). Het display in de
instrumentengroep geeft aan welke ge-
heugenpositie wordt ingesteld.
OPMERKING:
• De auto hoeft niet in de stand PARK te
staan voor het instellen van geheugenposi-
ties, maar dit is wel vereist als u een geheu-
genpositie wilt oproepen.
• Raadpleeg voor het instellen van een ge-
heugenprofiel op uw sleutelhouder de para-
graaf "Sleutelhouder met afstandsbedie-
ning aan geheugen koppelen en
ontkoppelen" in uw instructieboekje voor
meer informatie.
Verwarmde/geventileerde stoelen
Stoelverwarming voor
De regeltoetsen voor de stoelverwarming vóór
bevinden zich in het scherm klimaatregeling
of bedieningselementen van het aanraak-
scherm.
U kunt kiezen uit de verwarmingsstanden HI
(hoog), LO (laag) en OFF (uit). De indicator-
pijlen in de schermtoetsen geven de gekozenKnoppen voor stoelgeheugen
31
Page 34 of 410

verwarmingsstand weer. Er gaan twee indica-
torpijlen branden voor de stand HI (hoog),
één voor LO (laag) en geen voor OFF (uit).
• Druk de stoelverwarmingstoets
een
keer in om de stand HI (hoge stand) in te
schakelen.
• Druk de stoelverwarmingstoets
een
tweede keer in om de stand LO (lage stand)
in te schakelen.
• Druk de stoelverwarmingstoets
een
derde keer in om de verwarmingselementen
uit te schakelen.
Als de hoge stand (HI) is geselecteerd, scha-
kelt het systeem na ongeveer 60 minuten
continue werking automatisch naar de lage
stand (LO). Op dat moment verandert het
display van HI (hoge stand) in LO (lage
stand). De lage stand (LO) wordt na ongeveer
45 minuten automatisch uitgeschakeld
(OFF).
OPMERKING:
• Zodra u een stand hebt geselecteerd, voelt
u na twee tot vijf minuten dat de stoel warm
wordt.• De stoelverwarming werkt uitsluitend wan-
neer de motor draait.
Uitvoeringen met op afstand bediend startsys-
teem
Bij uitvoeringen met een op afstand bediend
startsysteem kunt u programmeren dat de
stoelventilatie wordt ingeschakeld tijdens het
starten op afstand.
Deze functie kan worden geprogrammeerd
via het Uconnect systeem. Raadpleeg het
instructieboekje voor meer informatie.
WAARSCHUWING!
• Personen die geen pijn op de huid kun-
nen voelen als gevolg van ouderdom,
chronische ziekte, diabetes, rugletsel,
medicatie, alcoholgebruik, uitputting of
een andere lichamelijke conditie, moe-
ten voorzichtig zijn bij het gebruik van
de stoelverwarming. Deze kan zelfs bij
lage temperaturen brandwonden veroor-
zaken, met name als de verwarming
langdurig wordt gebruikt.
WAARSCHUWING!
• Plaats geen voorwerpen op de zitting of
de rugleuning die warmte-isolerend wer-
ken, zoals een deken of kussen. Hier-
door kan de stoelverwarming oververhit
raken. Een oververhitte stoel kan leiden
tot ernstige brandwonden als gevolg van
de verhoogde oppervlaktetemperatuur
van de zitting.
Stoelverwarming achterin
Bij sommige modellen zijn de twee buitenste
zitplaatsen uitgerust met verwarmde zittin-
gen. De stoelverwarmingsschakelaars van
deze stoelen bevinden zich aan de achter-
zijde van de middenconsole. Met de twee
schakelaars voor de stoelverwarming
kunnen de achterpassagiers de stoelen af-
zonderlijk bedienen.
U kunt kiezen uit de verwarmingsstanden HI
(hoog), LO (laag) en OFF (uit). De controle-
lampjes in beide schakelaars geven de geko-
zen verwarmingsstand weer. Er gaan twee
indicatielampjes branden voor de stand HI
(hoog), één voor LO (laag) en geen voor OFF
(uit).
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
32
Page 35 of 410

• Druk eenmaal op de stoelverwarmingstoets
om de hoge verwarmingsstand (HI) te
kiezen.
• Druk een tweede keer op de stoelverwar-
mingstoets
om een lage verwarmings-
stand (LO) te kiezen.
• Druk een derde maal op de stoelverwar-
mingstoets
om de verwarmingsele-
menten uit te schakelen.
OPMERKING:
• Zodra u een stand hebt geselecteerd, voelt
u na twee tot vijf minuten dat de stoel warm
wordt.
• De stoelverwarming werkt uitsluitend wan-
neer de motor draait.
Als de hoge stand (HI) is geselecteerd, scha-
kelt het systeem na ongeveer 60 minuten
continue werking automatisch naar de lage
stand (LO). Op dat moment gaat een van de
twee lampjes uit om de wijziging aan te
geven. De lage stand (LO) wordt na ongeveer
45 minuten automatisch uitgeschakeld
(OFF).
Geventileerde voorstoelen
Als uw voertuig is uitgerust met stoelventila-
tie, bevinden zich in de stoelzitting en de
rugleuning ventilatoren die lucht uit het pas-
sagierscompartiment door kleine perforaties
in de stoelbekleding blazen, ter verkoeling
van de bestuurder en voorpassagier bij hoge
omgevingstemperaturen. De ventilatoren
werken bij twee snelheden, HI (hoge snel-
heid) en LO (lage snelheid).
De schermtoetsen voor de stoelventilatie vóór
bevinden zich in het Uconnect systeem. U
vindt de bedieningstoetsen via het scherm
"Climate” (klimaat) of "Controls" (bedienings-
elementen).
• Druk de stoelventilatietoets
een keer in
om de stand HI (hoog) te kiezen.
• Druk de stoelventilatietoets
een
tweede keer in om de stand LO (laag) te
kiezen.
• Druk de stoelventilatietoets
een derde
keer in om de stoelventilatie uit te
schakelen.OPMERKING:
De stoelventilatie werkt uitsluitend wanneer
de motor draait.
Uitvoeringen met op afstand bediend startsys-
teem
Bij uitvoeringen met een op afstand bediend
startsysteem kunt u programmeren dat de
stoelventilatie wordt ingeschakeld tijdens het
starten op afstand.
Deze functie kan worden geprogrammeerd
via het Uconnect systeem. Raadpleeg het
instructieboekje voor meer informatie.
33
Page 36 of 410

HOOFDSTEUNEN
Hoofdsteunen zijn ontworpen om het risico
van letsel te verlagen door de bewegingsvrij-
heid van het hoofd te beperken tijdens aan-
rijdingen van achteren. De hoofdsteunen
moeten zodanig worden afgesteld, dat de
bovenkant van uw oor zich onder de boven-
kant van de hoofdsteun bevindt.
WAARSCHUWING!
• Alle inzittenden, inclusief de bestuur-
der, mogen de auto niet besturen en niet
in de auto zitten totdat de hoofdsteunen
in de juiste stand staan om het risico op
nekletsel bij een botsing te minimalise-
ren.
• De hoofdsteunen mogen nooit worden
afgesteld tijdens het rijden. Rijden in
een auto zonder hoofdsteunen of met
onjuist afgestelde hoofdsteunen kan lei-
den tot ernstig of zelfs dodelijk letsel in
het geval van een aanrijding.
Afstellen voorin
Actieve hoofdsteunen zijn passieve compo-
nenten die kunnen worden geactiveerd. Au-
to's met dit systeem kunnen niet eenvoudig
aan de hand van markeringen worden geïden-
tificeerd, maar alleen door visuele inspectie
van de hoofdsteun. De actieve hoofdsteunen
(AHR) zullen zich in twee helften splitsen; de
voorste helft bestaat uit zacht schuim en
bekleding en de achterste helft uit decoratief
kunststof.
Wanneer de actieve hoofdsteunen tijdens een
botsing van achteren worden geactiveerd,
schuift de voorste helft van de actieve hoofd-
steun naar voren om de afstand tussen het
achterhoofd van de inzittende en de actieve
hoofdsteun zo klein mogelijk te maken. Dit
systeem is ontworpen om bij bepaalde bot-
singen van achteren het risico van letsel bij
de bestuurder en voorpassagier te voorkomen
of te verlagen. Raadpleeg de paragraaf "Be-
veiligingssystemen voor inzittenden" in het
hoofdstuk "Veiligheid" in uw instructieboekje
voor meer informatie.Trek aan de hoofdsteunen om ze te verhogen.
Als u de hoofdsteun wilt verlagen, drukt u op
de verstelknop onder aan de hoofdsteun en
drukt u de hoofdsteun naar beneden.
Voor een comfortabele houding kunnen de
actieve hoofdsteunen naar voren en naar ach-
teren worden gekanteld. Als u de hoofdsteun
dichter naar uw achterhoofd wilt kantelen,
Stelknop
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
34
Page 37 of 410

trekt u de onderkant van de hoofdsteun naar
voren. Druk de onderkant van de hoofdsteun
naar achteren om de hoofdsteun van uw
hoofd af te duwen.
OPMERKING:
• De hoofdsteunen mogen uitsluitend door
bevoegde monteurs worden verwijderd en
alleen voor onderhoudswerkzaamheden.
Als een hoofdsteun verwijderd moet wor-
den, neem dan contact op met een erkende
dealer.• Als een actieve hoofdsteun is geactiveerd,
raadpleeg dan de paragraaf "Beveiligings-
systemen voor inzittenden" in het hoofd-
stuk "Veiligheid" in uw instructieboekje voor
meer informatie.
WAARSCHUWING!
• Alle inzittenden, inclusief de bestuur-
der, mogen de auto niet besturen en niet
in de auto zitten totdat de hoofdsteunen
in de juiste stand staan om het risico op
nekletsel bij een aanrijding te minimali-
seren.
• Leg geen voorwerpen zoals jassen, stoel-
hoezen of draagbare dvd-spelers over de
hoofdsteunen. Deze voorwerpen kunnen
bij botsingen de werking van de actieve
hoofdsteunen belemmeren en leiden tot
ernstig of zelfs dodelijk letsel.
• Actieve hoofdsteunen kunnen geacti-
veerd worden als ze geraakt worden, bij-
voorbeeld door een hand, voet of losse
voorwerpen. Om ongewenste activering
van de actieve hoofdsteun te voorkomen,
dienen alle voorwerpen veilig te worden
opgeborgen, aangezien losse voorwer-
Actieve hoofdsteun (normale stand)
Actieve hoofdsteun (gekanteld)
35
Page 38 of 410

WAARSCHUWING!
pen in aanraking kunnen komen met de
actieve hoofdsteun wanneer er plotse-
ling moet worden geremd. Als aan deze
waarschuwing geen gehoor wordt gege-
ven, kan persoonlijk letsel het gevolg
zijn als de actieve hoofdsteun geacti-
veerd wordt.
Hoofdsteun voorin verwijderen
WAARSCHUWING!
ALLE hoofdsteunen MOETEN weer in het
voertuig worden aangebracht om de inzit-
tenden afdoende te beschermen.
OPMERKING:
• De hoofdsteunen mogen uitsluitend door
bevoegde monteurs worden verwijderd en
alleen voor onderhoudswerkzaamheden.
Als een hoofdsteun verwijderd moet wor-
den, neem dan contact op met een erkende
dealer.• Als een actieve hoofdsteun is geactiveerd,
raadpleeg dan de paragraaf "Beveiligings-
systemen voor inzittenden" in het hoofd-
stuk "Veiligheid" in uw instructieboekje
voor meer informatie.
WAARSCHUWING!
• Alle inzittenden, inclusief de bestuur-
der, mogen de auto niet besturen en niet
in de auto zitten totdat de hoofdsteunen
in de juiste stand staan om het risico op
nekletsel bij een aanrijding te minimali-
seren.
• Leg geen voorwerpen zoals jassen, stoel-
hoezen of draagbare dvd-spelers over de
hoofdsteunen. Deze voorwerpen kunnen
bij botsingen de werking van de actieve
hoofdsteunen belemmeren en leiden tot
ernstig of zelfs dodelijk letsel.
• Actieve hoofdsteunen kunnen geacti-
veerd worden als ze geraakt worden,
bijvoorbeeld door een hand, voet of losse
voorwerpen. Om ongewenste activering
van de actieve hoofdsteun te voorko-
men, dienen alle voorwerpen veilig te
worden opgeborgen, aangezien losse
WAARSCHUWING!
voorwerpen in aanraking kunnen komen
met de actieve hoofdsteun wanneer er
plotseling moet worden geremd. Als aan
deze waarschuwing geen gehoor wordt
gegeven, kan persoonlijk letsel het ge-
volg zijn als de actieve hoofdsteun geac-
tiveerd wordt.
Verstellen van achterste hoofdsteunen
De buitenste hoofdsteunen zijn niet verstel-
baar. Ze worden automatisch naar voren ge-
klapt wanneer de achterbank wordt inge-
klapt, maar keren niet meer teug in hun
normale stand wanneer de achterbank weer
wordt uitgeklapt. Nadat u beide stoelen naar
de normale stand terug hebt gebracht, tilt u
de hoofdsteun en zet u deze vast. De buiten-
ste hoofdsteunen kunnen niet worden verwij-
derd.
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
36
Page 39 of 410

De middelste hoofdsteun kan worden afge-
steld als de stoel bezet is, of worden verwij-
derd voor de verankering van een kinderzitje.
Til de hoofdsteun zo ver mogelijk omhoog om
deze te verwijderen. Druk vervolgens op de
ontgrendelingsknop aan de onderkant van de
stang terwijl u de hoofdsteun omhoog trekt.
Om de hoofdsteun weer aan te brengen,plaatst u de stangen van de hoofdsteun in de
gaten en drukt u de steun omlaag. Stel de
hoofdsteun vervolgens af op de juiste hoogte.
WAARSCHUWING!
• ALLE hoofdsteunen MOETEN weer in
het voertuig worden aangebracht om de
WAARSCHUWING!
inzittenden afdoende te beschermen.
Volg de bovenstaande instructies voor
het opnieuw aanbrengen voordat u het
voertuig gebruikt of plaatsneemt op
een stoel.
• Zitten op een stoel met omlaag ge-
brachte hoofdsteunen kan bij een aan-
rijding ernstig of zelfs dodelijk letsel tot
gevolg hebben. Controleer altijd of de
buitenste hoofdsteunen rechtop staan
wanneer de stoel wordt gebruikt.
OPMERKING:
Voor de correcte geleiding van de verankering
van kinderzitjes raadpleegt u de paragraaf
"Beveiligingssystemen voor inzittenden" in
het hoofdstuk "Veiligheid" in uw instructie-
boekje voor meer informatie.
Neergeklapte hoofdsteun achterin
Ontgrendelknop middelste hoofdsteun
37
Page 40 of 410

STUURWIEL
Afstelling
Met deze functie kunt u de stuurkolom in de
hoogte verstellen. U kunt de stuurkolom ook
in de lengte verstellen. De hendel voor de
lengte- en hoogteverstelling bevindt zich on-
der het stuur aan het einde van de stuurko-
lom.Handmatig verstellenDuw de hendel omlaag (in de richting van de
vloer) om de stuurkolom te ontgrendelen. Om
de stuurkolom in de hoogte te verstellen
beweegt u het stuur omhoog of omlaag naar
de gewenste positie. Om de stuurkolom in de
lengte te verstellen trekt u het stuur naar
buiten of duwt u het naar binnen naar de
gewenste positie. Duw de hendel omhoog
totdat deze vastklikt om de stuurkolom te
vergrendelen.
WAARSCHUWING!
Verstel het stuur niet tijdens het rijden.
Verstellen van de stuurkolom tijdens het
rijden of rijden als de stuurkolom niet is
vergrendeld, kan ertoe leiden dat de be-
stuurder de macht over het stuur verliest.
Als u deze waarschuwing niet opvolgt, kan
dit ernstig en zelfs dodelijk letsel tot ge-
volg hebben.
Hendel van handmatig verstelbare
stuurkolomUW VOERTUIG LEREN KENNEN
38