Standen van de luchtvering
Het luchtveringssysteem heeft meerdere
standen om het systeem te beschermen in
unieke situaties:
Stand Band/krik
Om het monteren van het reservewiel te ver-
gemakkelijken heeft het luchtveringssysteem
een functie waarin de automatische niveau-
regeling wordt uitgeschakeld. Raadpleeg de
paragraaf "Instellingen van Uconnect" in het
hoofdstuk "Multimedia" voor meer informa-
tie.
OPMERKING:
Deze stand is bedoeld om te worden inge-
schakeld met draaiende motor.
Auto Entry/Exit Mode (modus automatisch in-/
uitstappen)
Om te helpen bij het in- en uitstappen, is het
luchtveringssysteem uitgerust met een func-
tie die het voertuig automatisch verlaagt tot
de instap-/uitstaphoogte. Raadpleeg de para-
graaf "Instellingen van Uconnect" in het
hoofdstuk "Multimedia" voor meer informa-
tie.OPMERKING:
Deze stand is bedoeld om te worden inge-
schakeld met draaiende motor.
Transportstand
Om het mogelijk te maken de auto op een
oplegger te trekken, heeft het luchtverings-
systeem een functie waarmee de auto in
instap-/uitstaphoogte wordt gezet en de auto-
matische niveauregeling wordt uitgescha-
keld. Raadpleeg de paragraaf "Instellingen
van Uconnect" in het hoofdstuk "Multimedia"
voor meer informatie.
OPMERKING:
Deze stand is bedoeld om te worden inge-
schakeld met draaiende motor.
Suspension Display Messages Mode (scherm-
berichten voor modus van luchtvering)
Met de modus "Suspension Display Messa-
ges" (schermberichten voor luchtvering) kunt
u alleen luchtveringswaarschuwingen weer-
geven. Raadpleeg de paragraaf "Instellingen
van Uconnect" in het hoofdstuk "Multimedia"
voor meer informatie.OPMERKING:
Deze stand is bedoeld om te worden inge-
schakeld met draaiende motor.
Stand Wheel Alignment (wieluitlijning)
Alvorens de wielen uit te lijnen, moet deze
stand worden ingeschakeld. Raadpleeg de
paragraaf "Instellingen van Uconnect" in het
hoofdstuk "Multimedia" voor meer informa-
tie.
OPMERKING:
Deze stand is bedoeld om te worden inge-
schakeld met draaiende motor.
Indien uitgerust met een radio met aanraak-
scherm, moeten het inschakelen/
uitschakelen van alle standen van de lucht-
vering worden gedaan via de radio.
Raadpleeg de paragraaf "Instellingen van
Uconnect" in het hoofdstuk "Multimedia"
voor meer informatie.
175
gaan branden. Als tijdens het veranderen
van de rijhoogte naar de stand Instappen/
uitstappen de voertuigsnelheid hoger wordt
dan 24 km/u (15 mph), wordt de verande-
ring in hoogte gepauzeerd tot de voertuig-
snelheid lager wordt dan 24 km/u
(15 mph), waarna de verandering in hoogte
wordt hervat tot de stand Instappen/
uitstappen, of hoger wordt dan 40 km/u
(25 mph), waarna de hoogte van het voer-
tuig terugkeert naar de stand NRH. De
stand Instappen/uitstappen kan worden ge-
kozen wanneer het voertuig stilstaat onder
voorwaarde dat de motor nog draait en alle
portieren gesloten zijn.
• Transport - Geen controlelampjes branden.
De Transportstand wordt uitgeschakeld
wanneer de klant met het voertuig rijdt.
• Stand Tire/Jack (band/krik) - controlelamp-
jes 3 en 6 branden. De stand band/krik
wordt uitgeschakeld wanneer de klant met
het voertuig rijdt.
• Stand Wheel Alignment (wieluitlijning) -
controlelampjes 3 en 4 branden. De stand
Wieluitlijning wordt uitgeschakeld wanneer
de klant met het voertuig rijdt.SELEC-TERRAIN — INDIEN
AANWEZIG
Selec-Terrain-modus selecteren
Selec-Terrain combineert de mogelijkheden
van de voertuigregelsystemen met de be-
stuurdersinvoer om onder alle terreinomstan-
digheden de beste prestaties te verkrijgen.Selec-Terrain bestaat uit de volgende stan-
den:
•SNOW– Tuning ingesteld op extra stabiliteit
onder slechte weersomstandigheden. Ge-
bruik dit op de weg en in het terrein op
ondergronden met weinig tractie, zoals
sneeuw. In de stand SNOW (afhankelijk van
bepaalde gebruiksomstandigheden) kan de
transmissie de tweede versnelling gebrui-
ken (in plaats van de eerste) bij het wegrij-
den om het slippen van de wielen te mini-
maliseren. Als de auto is uitgerust met
luchtvering, is de standaardrijhoogte voor
sneeuw de normale rijhoogte (NRH).
•AUTO– Volautomatische, continue vierwiel-
aandrijving kan worden gebruikt op de weg
en in het terrein. Zoekt een evenwicht tus-
sen tractie en naadloos stuurgevoel voor
verbeterd rijgedrag en optrekken in verge-
lijking met een tweewielaangedreven voer-
tuig. Indien uitgerust met luchtvering, ver-
andert de hoogte naar de normale rijhoogte
(NRH).
Selec-Terrain schakelaar
177
LET OP!
Deze stappen moeten worden opgevolgd,
om er zeker van te zijn dat de tussenbak in
de neutraalstand (N) staat alvorens het
voertuig achter een camper wordt ge-
sleept, om schade aan inwendige onderde-
len te voorkomen.
1. Breng het voertuig volledig tot stilstand op
een vlakke ondergrond terwijl de motor
draait.
2. Houd het rempedaal ingetrapt.
3. Schakel de versnellingsbak in NEUTRAL.
4. Als het voertuig is uitgerust met Quadra-
Lift luchtvering, controleert u of het voer-
tuig op de normale rijhoogte is ingesteld.
5. Gebruik een balpen of soortgelijk voor-
werp en houd daarmee gedurende vier
seconden de verzonken knop NEUTRAL
(N) van de tussenbak (deze bevindt zich
bij de modusschakelaar) ingedrukt. Het
lampje achter het N-symbool gaat knippe-
ren om aan te geven dat wordt gescha-
keld. Het lampje stopt met knipperen (en
blijft branden) nadat het schakelen naarNEUTRAAL (N) voltooid is. Het bericht
“FOUR WHEEL DRIVE SYSTEM IN NEU-
TRAL” (vierwielaandrijfsysteem in neu-
traal) verschijnt op het display in de
instrumentengroep.
6. Nadat het schakelen voltooid is en het
NEUTRAL (N)-lampje blijft branden, laat
u de knop NEUTRAL (N) los.
7. Schakel de versnellingsbak in REVERSE
(achteruit).
8. Laat het rempedaal gedurende vijf secon-
den los en zorg ervoor dat de auto niet
gaat rollen.9. Houd het rempedaal ingetrapt. Schakel
de transmissie weer naar de stand
NEUTRAL.
10. Trek de handrem stevig aan.
11. Met de transmissie en de tussenbak in
de stand NEUTRAL, houdt u de knop
START/STOP ingedrukt totdat de motor
wordt uitgeschakeld.
12. Zet de schakelhendel in de stand PARK.
Laat het rempedaal los.
13. Druk twee keer op de knop STOP/START
(zonder het rempedaal in te trappen) om
het contact in de stand OFF te zetten.
14. Bevestig het voertuig aan het slepend
voertuig met een geschikte trekhaak.
15. Zet de handrem vrij.
16. Zet de contactschakelaar in de stand
ON/RUN, maar start de motor niet.
17. Controleer of de stuurkolom is
ontgrendeld.
18. Koppel de minkabel van de accu los en
zet hem vast uit de buurt van de minpool
van de accu.
NEUTRAAL (N)-schakelaar
STARTEN EN RIJDEN
218
Verzorging van velgen en wieldoppen
Alle velgen en wieldoppen moeten regelmatig
worden gereinigd met een milde (neutrale
Ph) zeep en water om corrosie tegen te gaan
en de glans te behouden. Dit geldt vooral
wanneer een coating van aluminium of
chroom is aangebracht. Was de wielen met
dezelfde zeepoplossing die wordt aanbevolen
voor de carrosserie van het voertuig en was
alleen wanneer de oppervlakken niet heet
aanvoelen.
Uw wielen kunnen worden aangetast door
zout, natriumchloride, magnesiumchloride,
calciumchloride, enz. , en andere chemica-
liën die op de weg worden gebruikt voor het
ontdooien van ijs, of de hoeveelheid stof op
zandwegen te beperken. Gebruik een zachte
doek of een spons en milde zeep om dit zo
snel mogelijk weg te vegen. Gebruik geen
bijtende chemicaliën of harde borstel. Ze
kunnen de beschermende coating van het
wiel aantasten die ze beschermt tegen corro-
sie en verkleuring.
LET OP!
Vermijd producten of automatische was-
straten waarin bijtende reinigingsproduc-
ten, sterk alkalische additieven of harde
borstels worden gebruikt. Veel
aftermarket-velgenreinigers en automati-
sche wasstraten kunnen de beschermlaag
van de velgen beschadigen. Dergelijke
schade wordt niet gedekt door de stan-
daardgarantie. Alleen autoshampoo, Mo-
par velgenreiniger of een gelijkwaardig
product wordt aanbevolen.
Om sterk (met remstof) vervuilde wielen te
reinigen, moet u goed opletten bij de keuze
chemicaliën en uitrusting voor het reinigen
van banden en velgen, om schade aan de
wielen te voorkomen. Mopar Wheel Treatment
(velgenreiniger) of Mopar Chrome Cleaner
(chroomreiniger) of een gelijkwaardig pro-
duct wordt aanbevolen. Of kies een niet-
schurend, niet-zuur reinigingsmiddel voor
aluminium of chromen velgen.
LET OP!
Gebruik geen schuursponsen, staalwol,
een harde borstel, metaalpoets of ovenrei-
niger. Deze producten kunnen de be-
schermlaag van de velgen beschadigen.
Dergelijke schade wordt niet gedekt door
de standaardgarantie. Alleen autosham-
poo, Mopar velgenreiniger of een gelijk-
waardig product wordt aanbevolen.
OPMERKING:
Als u van plan bent uw voertuig langere tijd te
parkeren of te stallen nadat u de velgen
gereinigd hebt met velgenreiniger, moet u
met het voertuig rijden en de remmen gebrui-
ken om de waterdruppels van de onderdelen
van het remsysteem te verwijderen. Deze ac-
tiviteit verwijdert de rode roest van de rem-
schijven en voorkomt trilling van het voertuig
tijdens het remmen.
297