WAARSCHUWING!
bevestigd op de vloer, verwijder de vloer-
mat dan uit het voertuig en leg de vloer-
mat in de kofferbak.
• Gebruik UITSLUITEND de passagiers-
vloermat voor het daarvoor bestemde
vloerpaneel aan passagierszijde.
• Voorkom ALTIJD dat er tijdens het rijden
voorwerpen op de vloer aan bestuurders-
zijde kunnen vallen of glijden. Voorwer-
pen kunnen beklemd raken onder gaspe-
daal, rem of koppelingspedalen en dit
kan leiden tot verlies van de controle
over het voertuig.
• Plaats NOOIT voorwerpen onder de
vloermat (bijv. doeken, sleutels enz.).
Deze voorwerpen kunnen de positie van
de vloermat veranderen en dit kan leiden
tot hindering van de beweging van het
gaspedaal, rem of koppelingspedaal.
• Als de vloerbedekking van het voertuig is
verwijderd en opnieuw geplaatst, beves-
tig de vloerbedekking dan altijd naar
behoren op de vloer en controleer of de
vloermatbevestigingen goed vastzitten
aan de vloerbedekking. Druk elk pedaal
WAARSCHUWING!
volledig in om te controleren op hinde-
ring van de beweging van het gaspedaal,
rem of koppelingspedalen en plaats ver-
volgens de vloermatten opnieuw.
• Het wordt aanbevolen om uitsluitend
milde zeep en water te gebruiken voor
het reinigen van uw vloermatten. Na het
reinigen moet u altijd controleren of uw
vloermat correct is geplaatst en beves-
tigd met behulp van de vloermatbevesti-
gingen door licht aan de mat te trekken.
Veiligheidscontroles buiten de auto
Banden
Controleer de banden op overmatige of onge-
lijkmatige slijtage. Controleer de banden op
stenen, spijkers, glas of andere voorwerpen
die in het loopvlak of de wang vast zijn blijven
zitten. Controleer het loopvlak op sneden en
scheuren. Controleer de wangen op sneden,
scheuren en bobbels. Controleer of de wiel-moeren stevig zijn aangedraaid. Controleer
de bandenspanning (met inbegrip van het
reservewiel) wanneer de banden koud zijn.
Lights (verlichting)
Laat iemand de werking van de rem- en
buitenverlichting controleren terwijl u in de
auto de verlichting bedient. Controleer de
controlelampjes voor de richtingaanwijzers
en het grootlicht op het instrumentenpaneel.
Portiersloten
Controleer of de portieren goed sluiten en
worden vergrendeld.
Vloeistoflekkage
Kijk na een nacht parkeren onder het voer-
tuig. Controleer op brandstof-, koelvloeistof-,
olie- of andere vloeistoflekkage. Ook wanneer
u een benzinelucht ruikt of lekkage van
brandstof of remvloeistof vermoedt. De oor-
zaak moet onmiddellijk worden opgespoord
en verholpen.
151
Integratie Apple CarPlay — indien
aanwezig
Uconnect werkt naadloos samen met Apple
CarPlay, een slimmere en veiligere manier om
uw iPhone in het voertuig te gebruiken en op
de weg geconcentreerd te blijven. Gebruik uw
Uconnect aanraakscherm, de knoppen en be-
dieningselementen in het voertuig en uw
stem met Siri om toegang te krijgen tot Apple
Music, Apple Kaarten, Apple Berichten en
nog veel meer.
Om CarPlay te gebruiken moet u beschikken
over iPhone 5 of hoger en Siri moet zijn
ingeschakeld in Settings (instellingen). Zorg
ervoor dat uw iPhone is ontgrendeld (uitslui-
tend voor de eerste aansluiting) en volg de
volgende procedure:
1. Sluit uw iPhone aan op één van de USB-
poorten in uw voertuig.OPMERKING:
U moet de met uw telefoon meegeleverde
Lightning-kabel gebruiken; niet-originele
kabels werken mogelijk niet.
2. Als het apparaat is aangesloten en her-
kend, moet CarPlay automatisch starten,
maar u kunt het ook starten door het
pictogram CarPlay in het aanraakscherm
aan te raken. Het bevindt zich onder
Apps.
Zodra CarPlay is gestart en draait op uw
Uconnect-systeem, kunnen de volgende
functies worden gebruikt met behulp van het
gegevensabonnement van uw iPhone:• Phone (telefoon)
• Music (muziek)
• Messages (berichten)
• Maps (kaarten)
OPMERKING:
Voor het gebruik van CarPlay moeten de mo-
biele gegevens zijn ingeschakeld en moet u
zich in een gebied bevinden met netwerkdek-
king. Uw gegevens en de netwerkdekking
worden weergegeven aan de linkerkant van
het radioscherm.
CarPlay
Gegevens en netwerkdekking CarPlay
337
Apps
De app Android Auto geeft alle compatibele
apps weer die beschikbaar zijn voor gebruik
met Android Auto, telkens wanneer deze
wordt gestart. U moet de compatibele app
gedownload hebben en u moet zijn aange-
meld bij de betreffende app wil het werken
met Android Auto. Raadpleeg g.co/
androidauto voor de meest recente lijst met
beschikbare apps voor Android Auto.
Integratie Apple CarPlay — indien
aanwezig
Uconnect werkt naadloos samen met Apple
CarPlay, een slimmere en veiligere manier om
uw iPhone in het voertuig te gebruiken en op
de weg geconcentreerd te blijven. Gebruik uw
Uconnect aanraakscherm, de knoppen en
bedieningselementen in het voertuig en uw
stem met Siri om toegang te krijgen tot Apple
Music, Apple Kaarten, Apple Berichten en
nog veel meer.Om CarPlay te gebruiken moet u beschikken
over iPhone 5 of hoger en Siri moet zijn
ingeschakeld in Settings (instellingen). Zorg
ervoor dat uw iPhone is ontgrendeld (uitslui-
tend voor de eerste aansluiting) en volg de
volgende procedure:
1. Sluit uw iPhone aan op één van de USB-
poorten in uw voertuig.
OPMERKING:
U moet de met uw telefoon meegeleverde
Lightning-kabel gebruiken; niet-originele
kabels werken mogelijk niet.
2. Zodra het apparaat is aangesloten, zal het
systeem het hoofdscherm van CarPlay
weergeven. Apple CarPlay start automa-
tisch. Raadpleeg als dat niet gebeurt de
aanvulling op het instructieboekje van
Uconnect voor de activeringsprocedure
van de functie "AutoShow". U kunt de
functie ook activeren door op "CarPlay" te
drukken in het menu "Apps". Als u Apple
CarPlay vaak gebruikt, kunt u de app in de
menubalk onder in het aanraakscherm
plaatsen. Druk op de toets "Apps" en zoekde app CarPlay. Versleep vervolgens de
geselecteerde app om een bestaande
snelkoppeling in de hoofdmenubalk te
vervangen.
Zodra CarPlay is gestart en draait op uw
Uconnect-systeem, kunnen de volgende
functies worden gebruikt met behulp van het
gegevensabonnement van uw iPhone:
• Phone (telefoon)
• Music (muziek)
• Messages (berichten)
• Maps (kaarten)CarPlay
MULTIMEDIA
346
INSTELLINGEN VAN
UCONNECT
Het Uconnect-systeem geeft u via scherm-
toetsen toegang tot instellingen voor door de
klant programmeerbare functies, zoals Dis-
play (scherm), Voice (spraakbediening),
Clock (klok), Safety & Driving Assistance (vei-
ligheid en rijhulp), Lights (verlichting), Doors
& Locks (Portieren en sloten), Auto-On Com-
fort (comfort automatisch aan), Engine Off
Options (opties voor uitgeschakelde motor),
Suspension (ophanging), Compass (kompas),
Audio, Phone/Bluetooth (telefoon/
Bluetooth), Radio Setup (radio-instellingen),
Restore Settings (instellingen herstellen),
Clear Personal Data (persoonlijke gegevens
wissen) en System Information (systeemin-
formatie).
Druk op de toets SETTINGS (Uconnect 4) of
de toets "Apps" (Uconnect 4C/4C NAV) onder
in het aanraakscherm en druk vervolgens opde toets "Settings" (instellingen) om het
scherm Settings (instellingen) te openen. Om
een instelling te selecteren, bladert u om-
hoog of omlaag tot de gewenste instelling
wordt gemarkeerd en drukt u op deze instel-
ling totdat naast de instelling een vinkje ver-
schijnt, waarmee wordt aangegeven dat de
instelling is geselecteerd. De volgende
functie-instellingen zijn beschikbaar:
• Display
(scherm)• Engine Off
Options (opties voor
uitgeschakelde mo-
tor)
• Units (eenheden) • Camera
• Voice
(spraakbediening)• Suspension
(ophanging)
• Clock (klok) • Audio
• Safety & Driving
Assistance (veiligheid
en rijhulp)• Phone/Bluetooth
(telefoon/Bluetooth)
• Mirrors & Wipers
(spiegels en ruiten-
wissers)• Accessibility
(toegankelijkheid)• Lights (verlichting) • Radio Setup
(radio-instellingen)
• Doors & Locks
(portieren en sloten)• Restore Settings
(instellingen
herstellen)
• Auto-On Comfort
& Remote Start (com-
fort automatisch aan
en starten op afstand)• Clear Personal Data
(persoonlijke gege-
vens wissen)
• Compass (kompas) –
indien aanwezig• System Information
(systeeminformatie)
OPMERKING:
Afhankelijk van de voertuigopties kunnen de
functie-instellingen variëren.
Raadpleeg de paragraaf "Instellingen van
Uconnect" in het hoofdstuk "Multimedia" in
het instructieboekje voor meer informatie.
349
•"Change Source toAUX" (wijzig bron in AUX)
•"Change source toUSB" (wijzig bron in
USB)
•"Play artistBeethoven" (speel artiest Beet-
hoven); "Play albumGreatest Hits" (speel
album Greatest Hits); "Play songMoonlight
Sonata" (speel nummer Moonlight Sonata);
"Play genreClassical" (speel genre klassiek)
TIP:Kies de schermtoets "Browse" (blade-
ren) om alle muziek op uw USB-apparaat te
bekijken. Uw spraakcommando moetexact
overeenkomen met hoe de artiest, het album,
het nummer en het genre worden weergege-
ven.
Phone (telefoon)
Handsfree oproepen beginnen en beantwoor-
den is gemakkelijk met Uconnect. Wanneer
de schermtoets Phonebook (telefoonboek)
oplicht, is uw systeem gereed. Kijk op
UconnectPhone.com voor de compatibiliteit
van mobiele telefoons en instructies voor het
koppelen ervan.
Druk op de toets Phone
. Geef na de
pieptoon een van de volgende spraakcom-
mando's:
•"CallJohn Smith" (bel John Smith)
•"Dial123-456-7890" (bel 123-456-7890)
en volg de aanwijzingen van het systeem•"Redial" (opnieuw bellen; hiermee wordt het
telefoonnummer van de vorige uitgaande
oproep gekozen)
•"Call back" (terugbellen; hiermee wordt het
telefoonnummer van de vorige inkomende
oproep gekozen)
TIP:Wanneer u een spraakcommando geeft,
drukt u op de toets Phone
,zegtu"Call"
(bel) en vervolgens spreekt u de naamexact
zo uit als hij in uw telefoonboek is opgeno-
men. Wanneer een contactpersoon meerdere
telefoonnummers heeft, kunt u zeggen "Call
John Smithwork" (bel John Smith werk).
Uconnect 4 Media
Uconnect 4C/4C NAV Media
Uconnect 4 Phone
373
OPMERKING:
• Antwoorden met tekstbericht is niet com-
patibel met iPhones.
• Automatisch antwoorden met een tekstbe-
richt is alleen beschikbaar voor telefoons
die Bluetooth-MAP ondersteunen.
Android Auto — indien aanwezig
Met Android Auto kunt u uw stem laten com-
municeren met de hoogwaardige Android-
spraaktechnologie middels het spraakher-
kenningssysteem van uw voertuig en kunt u
het gegevensabonnement van uw smart-
phone gebruiken om uw Android-smartphone
en een aantal van de apps daarvan op uw
Uconnect aanraakscherm weer te geven.
Sluit met behulp van de met uw telefoon
meegeleverde USB-kabel uw Android 5.0
(Lollipop) of hoger aan op één van de USB-
poorten en druk op het nieuwe pictogram
Android Auto dat uw pictogram "Phone" (te-
lefoon) vervangt in de hoofdmenubalk om te
beginnen met Android Auto. Houd de VR-
toets op het stuurwiel ingedrukt of druk op
het pictogram "Microphone" (microfoon) bin-nen Android Auto om de Android VR, die
natuurlijke spraakopdrachten herkent, te ac-
tiveren om een lijst van uw smartphone-
functies te gebruiken:
• Maps (kaarten)
• Music (muziek)
• Phone (telefoon)
• Text Messages (tekstberichten)
• Additional Apps (extra apps)
Raadpleeg de aanvulling op het instructie-
boekje van Uconnect voor meer informatie.
Apple CarPlay — indien aanwezig
Met Apple CarPlay kunt u uw stem laten
communiceren met Siri middels het spraak-
herkenningssysteem van uw voertuig en kunt
u het gegevensabonnement van uw smart-
phone gebruiken om uw iPhone en een aantal
van de apps daarvan op uw Uconnect aan-
raakscherm weer te geven. Sluit met behulp
van de met uw telefoon meegeleverde
Lightning-kabel uw iPhone 5 of hoger aan op
één van de USB-poorten en druk op het
nieuwe pictogram CarPlay dat uw pictogram
"Phone" (telefoon) vervangt in de hoofdmenu-
Android Auto op 7-inch display
Android Auto op 8,4-inch display
377
lichtsignaal................43
sproeiers..................48
Koplampsproeiers...............48
Krik, gebruik.............238, 288
Lampen....................151
Lampen, verlichting.............151
Lampen vervangen.............226
Lampje cruisecontrol..........86, 88
Lampje open portier...........78, 80
Lane Change Assist..............45
LaneSense..................199
Lekke band vervangen...........288
Lekken, vloeistof..............151
Levensduur van banden..........292
Lichtsignaal..................43
Lights (Verlichting).............151
Loodvrije benzine..............308
Methanol...................309
Methanolbrandstof.............309
Mini-boordcomputer.............77
Mistlampen................44, 85
Mopar.....................320
Mopar-accessoires..............320
Motor...........272, 274, 275, 276Motor,
aanbevelingen voor inrijden . .158, 159
brandstofvereisten........308, 316
chassisnummer..........272, 273
identificatie...............276
keuze van de motorolie........316
koeling..................288
motorruimte .272, 273, 274, 275, 276
olie....................316
oliepeil controleren...........277
olievuldop................272
oververhitting..............248
starten..................155
starten met startkabels........245
waarschuwing uitlaatgassen . .149, 312
Motorkapontgrendeling............63
Motorolie,
aanbevelingen.............316
controleren...............277
peilstok.................277
viscositeit................316
vulhoeveelheid.............316
waarschuwingslampje oliedruk.....80
Multifunctionele bedieningshendel....41
Noodgevallen.................222Noodgevallen,
opkrikken................288
Noodgevallen
SOS Emergency Call..........222
Noodgevallen,
starten met startkabels........245
vastgelopen voertuig vrijmaken . . .250
waarschuwingsknipperlichten. . . .222
Octaangetal, benzine (brandstof).....308
Onderhoudsschema......258, 262, 267
Onderhoudsvrije accu...........279
Onderhoud van de airconditioning. . . .280
Onderhoud van de velgen en banden . .297
Ontwarringsprocedure, autogordel. . . .118
Ontwasemen..................56
Opslag van het voertuig...........56
Oververhitting van de motor........248
ParkSense, parkeersensoren.......198
ParkSense-systeem achter.........194
ParkSense-systeem, achter.....194, 196
ParkSense-systeem achter.....196, 200
ParkSense-systeem vóór..........196
ParkSense-systeem, vóór en achter . . .196
ParkSense-systeem vóór en achter. . . .196
Pechhulp,...................222
INDEX
400