Page 129 of 280

TANKPROCEDURE
Diesel- en benzineversies
Ga als volgt te werk:
open het klepje A fig. 109 door het
naar buiten te trekken, steek het
vulpistool in de vulopening en begin te
tanken;
wacht na het tanken minstens 10
seconden alvorens het vulpistool te
verwijderen zodat de brandstof in de
tank kan vloeien;
neem het vulpistool uit de
vulopening en sluit het klepje A.
De hierboven beschreven
tankprocedure is afgebeeld op het
plaatje B fig. 109 dat aan de binnenkant
van de tankklep is aangebracht. Op
het plaatje is ook het type brandstof
aangegeven (LOODVRIJE
BRANDSTOF=benzine,
DIESEL=dieselbrandstof).
Klepje A is voorzien van een stofkap C
fig. 109 die bij gesloten klep de rand
van de vulopening beschermt tegen de
afzetting van vuil en stof.Tanken in een noodgeval
Ga voor het tanken als volgt te werk als
er geen brandstof in de tank meer is
of als het brandstofcircuit volledig leeg
is:
open de bagageruimte en pak de
adapter, die zich in de gereedschapstas
of, afhankelijk van de versie, in de
Fix&Go Automatic-houder bevindt;
open het tankklepje door het naar
buiten te trekken, steek het vulpistool in
de vulopening, zoals weergegeven in
fig. 110 en begin te tanken;
verwijder de adapter na het tanken
en sluit de klep;
doe de adapter terug in de houder
en plaats deze weer terug in de
bagageruimte.
109F0Y0229C
110F0Y0231C
127
Page 130 of 280

LPG-versies
Open om te tanken tankklepje A fig.
111 en draai de dop B los. Geef de
speciale tankadapter C fig. 111 voor
het tanken aan het personeel van
het tankstation.
BELANGRIJK Afhankelijk van het land
zijn er verschillende soorten adapters
voor LPG-tankstations. De vuladapter,
die bij het voertuig in een speciaal
hoesje geleverd wordt, is speciaal
ontworpen voor het land waarin het
voertuig verkocht is. Als u in een ander
land rijdt, moet u uitzoeken welke
soort verloopstuk daar gebruikt wordt.
BELANGRIJK Gebruik uitsluitend LPG
voor motorvoertuigen.Natural Power versies
61)
Open, om te tanken, klep A fig. 112,
draai dop B linksom los en open de
vulopening C.
De vulopening is een universeel type
dat compatibel is met Italiaanse normen
en NGV1-normen. In sommige
Europese landen zijn adapters
ILLEGAAL (bijv. in Duitsland).Brandstof - Identificatie van de
compatibiliteit van het voertuig.
Grafisch symbool voor
consumenteninformatie in
overeenstemming met EN16942
De onderstaande symbolen
vereenvoudigen de herkenning van het
correcte type brandstof dat u in uw
voertuig moet gebruiken.
Controleer, alvorens te tanken, de
symbolen aan de binnenkant van het
brandstofklepje (waar voorzien) en
vergelijk ze met de symbolen op de
pomp (waar voorzien).
Symbolen voor voertuigen op
benzine
E5: Ongelode benzine met maximaal
2,7% (m/m) zuurstof en maximaal 5,0%
(V/V) ethanol overeenkomstigEN228.
E10: Ongelode benzine met maximaal
3,7% (m/m) zuurstof en maximaal
10,0% (V/V) ethanol overeenkomstig
EN228.
111F0Y0327C
112F0Y0254C113BENZINA-TARGH
128
STARTEN EN RIJDEN
Page 131 of 280

Symbolen voor voertuigen op diesel
B7: Diesel met maximaal 7% (V/V)
FAME (Fatty Acid Methyl Esters)
overeenkomstigEN590.
B10: Diesel met maximaal 10% (V/V)
FAME (Fatty Acid Methyl Esters)
overeenkomstigEN16734.
Symbolen voor voertuigen op
benzine/autogas
E5: Ongelode benzine met maximaal
2,7% (m/m) zuurstof en maximaal 5,0%
(V/V) ethanol overeenkomstigEN228.
E10: Ongelode benzine met maximaal
3,7% (m/m) zuurstof en maximaal
10,0% (V/V) ethanol overeenkomstig
EN228.
CNG: Samengeperst autogas
overeenkomstigEN16723.Symbolen voor voertuigen op
benzine/LPG
E5: Ongelode benzine met maximaal
2,7% (m/m) zuurstof en maximaal 5,0%
(V/V) ethanol overeenkomstigEN228.
E10: Ongelode benzine met maximaal
3,7% (m/m) zuurstof en maximaal
10,0% (V/V) ethanol overeenkomstig
EN228.
LPG: Auto-LPG overeenkomstig
EN589.
BELANGRIJK
119)Monteer geen voorwerp/dop op de
rand van de vulopening die niet geschikt is
voor het voertuig. Het gebruik van
voorwerpen/doppen van het verkeerde
type kan de druk in de tank doen
toenemen, waardoor gevaarlijke situaties
kunnen ontstaan.
120)Breng geen open vuur of brandende
sigaretten in de buurt van de vulopening
van de tank: brandgevaar. Kom niet te
dicht met het gezicht bij de vulopening, om
geen schadelijke dampen in te ademen.
121)Maak geen gebruik van een mobiele
telefoon in de buurt van de benzinepomp:
brandgevaar.
BELANGRIJK
60)Gebruik voor dieselmotoren uitsluitend
dieselbrandstof voor motorvoertuigen,
conform de Europese EN590 norm. Het
gebruik van andere producten of mengsels
kan de motor onherstelbaar beschadigen
en derhalve de garantie voor de
veroorzaakte schade ongeldig maken. Als
per ongeluk andere brandstofsoorten
worden getankt, mag de motor niet gestart
worden. Ledig de tank. Als de motor ook
maar heel kort heeft gewerkt, moet
behalve de tank het complete
brandstoftoevoercircuit geledigd worden.
61)Op de andere plaatjes (bij de
voertuigdocumenten geleverd) is de
verwachte datum voor de eerste
controle/test van de cilinder aangegeven.
Aardgastankstations zijn niet bevoegd
de cilinders bij te vullen als de
inspectiedatum verstreken is.
114DIESEL-TARGH
115METANO-TARGH
116GPL-TARGH
129
Page 132 of 280
NOODGEVALLEN
Een lekke band of een doorgebrand
lampje?
Soms kan een probleem uw reis in
gevaar brengen.
De pagina's over noodsituaties kunnen
u helpen om op zelfstandige en kalme
wijze kritieke situaties op te lossen.
Wij adviseren u om in een noodsituatie
het gratis telefoonnummer te bellen
dat in het garantieboekje is vermeld.
U kunt ook het gratis landelijke of
internationale universele
telefoonnummer bellen om het
dichtstbijzijnde Servicepunt te vinden.ALARMKNIPPERLICHTEN ..............131
EEN WIEL VERVANGEN .................131
"FIX&GO AUTOMATIC"-KIT .............136
EEN LAMP VERVANGEN ................139
ZEKERINGEN VERVANGEN ............146
STARTEN MET HULPACCU ............151
BRANDSTOFAFSLUITSYSTEEM .....153
SLEPEN VAN DE AUTO ..................153
130
NOODGEVALLEN
Page 133 of 280

ALARMKNIPPER
LICHTEN
BEDIENING
Druk op de knop fig. 117 om de lichten
aan of uit te zetten. Wanneer de
alarmknipperlichten werken, knipperen
de lampjes
en.
Noodremmen
Bij het remmen in noodsituaties gaan
de alarmknipperlichten automatisch
branden, evenals de lampjes
en
op het instrumentenpaneel.
De lichten gaan automatisch uit
wanneer het noodremmen ophoudt.
EEN WIEL
VERVANGEN
122) 123) 124) 125) 128) 127) 126)62)
KRIK
Het is nuttig om het volgende te weten:
de krik weegt 1,76 kg;
de krik behoeft geen afstelling;
de krik niet kan worden gerepareerd:
in geval van een defect moet de krik
door een origineel exemplaar worden
vervangen;
afgezien van de slinger mag geen
enkel ander gereedschap op de krik
gemonteerd worden.
Onderhoud
voorkom dat er vuil op de
“wormschroef” terechtkomt;
zorg ervoor dat de "wormschroef"
altijd gesmeerd is;
breng nooit wijzigingen aan de krik
aan.
Omstandigheden om niet bij te
gebruiken
temperaturen onder −40°C;
op zanderige of modderige grond;
op ongelijke ondergrond;
op steile wegen;
onder extreme
weersomstandigheden: onweer,
tyfonen, orkanen, sneeuwstormen,
stormen, enz.
in direct contact met de motor of
voor reparaties onder de auto;
op schepen.
VERVANGINGS
PROCEDURE WIEL
Ga als volgt te werk:
stop het voertuig op een plek die
niet gevaarlijk is voor het verkeer en
waar het wiel op veilige wijze vervangen
kan worden. De motor moet op
vluchtstroken, in parkeergarages, op
parkeerplaatsen of tankstations worden
afgezet en de ondergrond moet zo
vlak en compact mogelijk zijn;
zet de motor af, trek de handrem
aan en schakel de 1steversnelling of de
achteruit in. Zorg ervoor dat alle
passagiers de auto verlaten en naar
een veilige plek gaan, waar ze het
verkeer niet hinderen of risico op letsel
lopen. Doe het reflecterende
veiligheidsvest (wettelijk verplicht) aan
voordat u uit de auto stapt;
500L-versies: open de
bagageruimte en til de vloerbedekking
op;
117F0Y0649C
131
Page 134 of 280

500L WAGON-versies: open de
bagageruimte en til het laadplatform
"Cargo Magic Space" op; houd het
laadplatform met één hand vast en
neem de gereedschapstas uit.
500L-versies: neem de sleutel A fig.
118 uit de gereedschapshouder, draai
de blokkeerschroef los, neem de
gereedschapkist B uit en plaats deze
naast het te vervangen wiel. Neem het
noodreservewiel C;
500L WAGON-versies: til de flap A
fig. 119 op de vloerbedekking van de
bagageruimte op, neem de sleutel B uit
de gereedschapstas en bevestig die
op voorziening C. Draai de sleutel
B linksom om de bout van de houder
van het noodreservewiel los te draaien,
zodat de houder kan zakken, en
gebruik de sleutel om het wiel uit de
auto te nemen;
500L WAGON-versies: draai de
voorziening D fig. 120 en maak het
noodreservewiel los van de steun E;
neem sleutel A fig. 121 en draai de
wielbouten ongeveer één slag los.
Bij versies met lichtmetalen velgen, de
auto schudden om het loskomen van
de velg van de wielnaaf te
vergemakkelijken;
neem de wig uit de
gereedschapstas en open die (zie fig.
122);
leg de wig achter het wiel diagonaal
tegenover het wiel dat vervangen moet
worden om te voorkomen dat de auto
gaat bewegen als deze wordt
opgekrikt; plaats vervolgens de krik
onder de auto, naast het wiel dat
vervangen moet worden;
118F0Y0096C
119F0Y0355C
120F0Y0357C
121F0Y0093C
122F0Y0211C
132
NOODGEVALLEN
Page 135 of 280

introduceer de sleutel A fig. 123 om
de krik te verlengen tot de bovenkant
van de krik B correct in de rand C
van de chassisbalk past (naast
de markering
op de chassisbalk
zelf);
waarschuw alle omstanders dat de
auto wordt opgekrikt; zorg dat niemand
in de buurt van de auto komt tot deze
weer helemaal op grond staat;
plaats de slinger D fig. 123 in de
zitting in voorziening A en krik het
voertuig op tot het wiel enkele
centimeters van de grond is;
verwijder het wieldeksel na de vier
wielbouten te hebben losgedraaid
en draai vervolgens de vijfde wielbout
los om het wiel te verwijderen (alleen
voor versies met wieldeksel bevestigd
met wielbouten);
zorg dat de contactvlakken van het
noodreservewiel en de velg schoon zijn,
verwijder eventueel vuil om het
losraken van de wielbouten te
voorkomen;
monteer het noodreservewiel door
de eerste wielbout twee slagen aan
te draaien in het gat dat zich het dichtst
bij het ventiel bevindt; haal de bout
enkele slagen aan en doe hetzelfde bij
de andere bouten;
neem sleutel A fig. 118 en draai de
wielbouten volledig vast;
draai aan de slinger van de krik D
om de auto omlaag te brengen.
Verwijder de krik;
gebruik de sleutel A om de
wielbouten kruiselings vast te draaien,
in de volgorde die is aangegeven in
fig. 124;
het wordt aanbevolen om bij
vervanging van een wiel met
lichtmetalen velg het wiel
ondersteboven (met de afgewerkte kant
naar boven) te leggen.
500L WAGON-versies
129)
Ga, na voltooiing van de
werkzaamheden, als volgt te werk:
draai voorziening A fig. 125 weer op
bevestigingsbeugel B;
zet de sleutel C fig. 126 op
voorziening D en draai deze rechtsom
om de bevestigingsbout van de steun
van het noodreservewiel vast te
draaien. De voorziening is correct
vastgezet als de gele balk in de
opening in venster E verschijnt;
plaats de lekke band in de daarvoor
bestemde zak en leg die in de
bagageruimte.
123F0Y0014C
124F0Y0013C
125F0Y0360C
133
Page 136 of 280

De lekke band opbergen (500L
WAGON-versies)
versies met 5 zitplaatsen: leg de lekke
band in de bagageruimte.
versies met 7 zitplaatsen
Met stoelen van de derde rij
ingeklapt: leg de lekke band in de
bagageruimte, boven op de
rugleuningen.
Met stoelen van de derde rij niet
ingeklapt: verwijder de bagage-
afdekhoes (die voor de tweede rij
stoelen gelegd moet worden) en leg de
lekke band in de bagageruimte, zoals
afgebeeld in fig. 127 (wielnaaf gericht
naar de binnenkant van het
passagierscompartiment om te
voorkomen dat het wiel omvalt als de
achterklep gesloten wordt).EEN NORMAAL WIEL
MONTEREN
Versies met stalen velgen
zorg dat de contactvlakken van het
standaardwiel en de naaf schoon
zijn, verwijder eventueel vuil om het
losraken van de wielbouten te
voorkomen;
monteer het standaardwiel en steek
de 5 wielbouten in de gaten;
monteer het wieldeksel, zorg dat de
inkeping (op het wieldeksel) uitgelijnd
is met het ventiel;
draai de wielbevestigingsbouten vast
met de bijgeleverde sleutel;
laat het voertuig zakken en verwijder
de krik;
draai de wielbevestigingsbouten
helemaal vast met de bijgeleverde
sleutel in de eerder aangegeven
volgorde;Versies met lichtmetalen velgen
monteer het wiel op de naaf en draai
met de bijgeleverde sleutel de bouten
vast;
laat het voertuig zakken en verwijder
de krik;
draai de 5 wielbouten helemaal vast
met de bijgeleverde sleutel in de
aangegeven volgorde;
monteer het wieldeksel weer,
vergeet niet de drie kunststof pennen in
de daarvoor bedoelde zittingen op het
wiel te plaatsen. Oefen een licht druk uit
op het deksel om te voorkomen dat
de kunststof pennen beschadigd raken.
BELANGRIJK Indien onmjuist
gemonteerd, kan het wieldeksel
loskomen tijdens het rijden.
Na voltooiing van de
werkzaamheden:
Ga als volgt te werk:
plaats het ruimtebesparende
reservewiel in de daarvoor bestemde
ruimte in de bagageruimte;
berg de krik en de andere
werktuigen in de gereedschapshouder
op;
plaats de gereedschaphouder en de
gereedschappen op het
noodreservewiel;
126F0Y0361C127F0Y0368C
134
NOODGEVALLEN