Page 41 of 280

BELANGRIJK
27)Let op dat er geen voorwerpen op de
hoedenplank worden geraakt wanneer
de achterklep wordt geopend.
28)Zorg ervoor dat de rugleuning aan
beide zijden goed is vergrendeld om te
voorkomen dat deze bij bruusk remmen
naar voren kan klappen en zo eventueel de
inzittenden kan verwonden.
29)Verplaats de stoel niet als er een kind
op zit of als het kind in een geschikt
kinderzitje zit.
30)In het geval van een ongeval of bruusk
remmen kan elk voorwerp dat op het
kleed gelegd is in het interieur geslingerd
worden, met gevaar van letsel van de
inzittenden.
31)Abrupt remmen of slecht wegdek
kunnen onverhoedse bewegingen van de
lading veroorzaken met mogelijk gevaarlijke
situaties voor de bestuurder en passagiers:
zet vóór vertrek de lading stevig vast met
behulp van de meegeleverde haken.
Gebruik kabels, touwen of riemen die sterk
genoeg zijn om de voorwerpen vast te
houden die vastgezet moeten worden.
BELANGRIJK
13)Voordat de rugleuning volledig wordt
opgeklapt, alle voorwerpen die erop liggen
verwijderen.
14)Dankzij de afmetingen van de laadvloer
kan een maximale capaciteit van 70 kg
(in stand 1) of 40 kg (in stand 2) met
gelijkmatige gewichtsverdeling verkregen
worden: laad geen zwaardere voorwerpen
in de bagageruimte.
15)Plaats nooit zware voorwerpen op de
hoes, om beschadiging van de hoes te
voorkomen.
ELEKTRISCHE
STUURBEKR
ACHTIGING
DUALDRIVE
(voor bepaalde versies/markten)
Dit systeem werkt alleen als de
contactsleutel in de stand MAR staat en
de motor draait. Met de elektrische
stuurbekrachtiging kan de bestuurder
de benodigde kracht voor het
verdraaien van het stuurwiel regelen op
basis van de rijomstandigheden.
BELANGRIJK Als de contactsleutel snel
wordt gedraaid, is de complete
werking van de stuurbekrachtiging
reeds na enkele seconden beschikbaar.
BELANGRIJK Tijdens
parkeermanoeuvres die veel
stuurbewegingen vereisen, kan het
verdraaien van het stuurwiel zwaarder
worden; dit is normaal en wordt
veroorzaakt door een ingreep van het
systeem om de motor van de
elektrische stuurbekrachtiging tegen
oververhitting te beschermen. In dit
geval zijn er geen
reparatiewerkzaamheden nodig.
Wanneer de auto een volgende keer
weer wordt gebruikt, zal de
stuurbekrachtiging weer normaal
functioneren.
39
Page 42 of 280

BELANGRIJK De Dualdrive elektrische
stuurbekrachtiging biedt een
elektronisch dempingseffect bij het
naderen van de eindaanslag. Bij
sommige manoeuvreeromstandigheden
kan het stuurwiel een kleine rotatie
kunnen laten zien tot hij de
mechanische aanslag bereikt. Dit
gedrag is normaal en is bedoeld om
krachtige schokken op de mechanische
onderdelen in het systeem te
voorkomen.
IN-/UITSCHAKELING
STUURBEKRACHTIGING
32) 33)
Druk om de elektrische
stuurbekrachtiging in/uit te schakelen
op knop fig. 50.
De led boven de knop gaat branden
om aan te geven dat het systeem
is ingeschakeld.Wanneer de stuurbekrachtiging is
ingeschakeld, draait het stuur lichter,
waardoor het parkeren makkelijker
wordt: deze functie is daarom bijzonder
geschikt voor het rijden in de stad.
BELANGRIJK
32)After-market werkzaamheden waarbij
wijzigingen van de stuurinrichting of de
stuurkolom betrokken zijn (bijv. bij montage
van een alarmsysteem) zijn ten strengste
verboden. Dergelijke werkzaamheden
kunnen de prestaties van het systeem, de
garantie en de veiligheid in gevaar brengen
waardoor de auto niet meer aan de
typegoedkeuring voldoet.
33)Zet, voordat er
onderhoudswerkzaamheden verricht
worden, altijd de motor uit en verwijder de
contactsleutel uit het slot om de
stuurkolom te vergrendelen (in het
bijzonder wanneer de wielen van de auto
los van de grond staan). Als dit niet
mogelijk is (bijv. als de contactsleutel in de
stand MAR moet staan of als de motor
moet draaien), de hoofdzekering van de
elektrische stuurbekrachtiging verwijderen.
VERSIE MET
AARDGASSYSTEEM
34) 35) 36)
16) 17) 18) 19) 20) 21) 22)
INLEIDING
De aardgasuitvoering heeft twee
brandstoftoevoersystemen: een voor
benzine en een voor aardgas.
PASSIEVE VEILIGHEID /
ACTIEVE VEILIGHEID
Ga als volgt te werk als de auto langere
tijd geparkeerd is geweest of in een
noodgeval moet worden verplaatst (in
verband met een storing of een
ongeval):
draai de bevestigingselementen A
fig. 51 los en verwijder dan het deksel
B;
draai de LPG-kraan dicht door de
ringmoer C fig. 52 rechtsom te draaien.
Zet het deksel terug en draai de
bevestigingen A weer vast.
50F0Y0646C
40
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 43 of 280

AARDGASTANK
De auto heeft een tank A fig. 53 (die
onder druk staat) voor de opslag van
het LPG in vloeibare toestand die
zich met een geschikte bescherming in
de ruimte voor het reservewiel bevindt.
Certificatie AARDGASTANK
De aardgas tank is gecertificeerd in
overeenstemming met de geldende
voorschriften.In Italië heeft de tank een levensduur
van 10 jaar vanaf de
kentekenregistratiedatum van de auto.
Als het voertuig in een ander land
dan Italië geregistreerd is, kunnen de
levensduur en de test-/
inspectieprocedures variëren afhankelijk
van de wetgeving die in dat land van
kracht is. Ga in ieder geval, als de
tijdslimiet in uw land verstreken is, naar
een Fiat dealer om de tank te laten
vervangen.
KEUZE VAN
BRANDSTOFTOEVOER
BENZINE OF AARDGAS
Met de knop fig. 54 (benzine/
aardgasschakelaar) kunt u werking op
benzine of aardgas selecteren.Als, tijdens de werking op LPG, het
LPG opraakt, schakelt het systeem
automatisch over op benzine en gaan
alle streepjes in de buurt van de letters
LPG op het display uit. Deze toestand
houdt aan tot de volgende LPG-
tankbeurt.
De motor wordt altijd gestart op
benzine, met automatische
omschakeling naar LPG wanneer de
beste omstandigheden
(motorkoelvloeistoftemperatuur,
minimum motortoerental) voor
omschakeling naar LPG zijn bereikt.
51F0Y0424C
52F0Y0720C
53F0Y0423C54F0Y0657C
41
Page 44 of 280

VULINHOUDEN
LPG
Maximale vulinhoud (inclusief reserve):
38,4 liter. Er is bij de waarde reeds
rekening gehouden met de 80%
vullimiet van de tank en de
resthoeveelheid die nodig is voor de
opvoering; deze afbeelding
vertegenwoordigt de maximaal
toelaatbare vulinhoud.Bovendien kan
deze waarde, in verschillende
tanksituaties, variëren, afhankelijk
van: verschillen tussen de
toevoerdrukken van de pompen,
pompen met verschillende
toevoer-/stopspecificaties, tank
niet in reservetoestand.
BELANGRIJK Om een inconsistente
weergave van de LPG-meter op het
instrumentenpaneel te voorkomen,
is het raadzaam om bij elke tankbeurt
minstens 10 liter te tanken.
BELANGRIJK
34)Let wel dat in sommige landen
(inclusief Italië) wettelijke beperkingen
gelden voor het parkeren/stallen van auto's
die rijden op gas dat dichter is dan
zuurstof; aardgas valt onder deze
categorie.35)Schakel niet om tussen de twee
werkingsmethodes tijdens het starten van
de motor.
36)Als er gaslucht wordt waargenomen,
schakel dan over van werking op LPG naar
werking op benzine en ga onmiddellijk
naar een Fiat Servicepunt om het voertuig
te laten controleren en eventuele
systeemstoringen uit te sluiten.
BELANGRIJK
16)De auto is uitgerust met een hiervoor
specifiek ontworpen gasvormig LPG
inspuitsysteem: daarom is het absoluut
verboden de configuratie van het systeem
of de componenten ervan te wijzigen.
Het gebruik van andere componenten of
materialen zou kunnen leiden tot een
slechte werking en verminderde veiligheid;
neem dus in geval van problemen altijd
contact op met het Fiat Servicenetwerk.
Wanneer het voertuig gesleept of opgekrikt
wordt, de aanwijzingen in het
instructieboek in paragraaf "Slepen van het
voertuig" opvolgen om beschadigingen
aan de onderdelen van het gassysteem te
voorkomen.
17)Het systeem werkt op temperaturen
tussen -20°C en 100°C.18)Bij gebruik van een lakoven moet de
aardgastank uit de auto verwijderd worden
en later weer worden gemonteerd bij het
Fiat Servicenetwerk. Alhoewel het
LPG-systeem talrijke
veiligheidsvoorzieningen heeft, wordt
geadviseerd als volgt te werk te gaan als
de auto langere tijd niet gebruikt wordt
of als het voertuig verplaatst wordt in een
noodgeval na panne of een ongeval: draai
de bevestigingselementen van de
LPG-tank los en verwijder de tank. Draai de
LPG-kraan dicht door de ringmoer
rechtsom te draaien (zie "Passieve/actieve
veiligheid"). Zet het deksel terug en draai
de bevestigingen weer vast.
19)Gebruik uitsluitend LPG voor
motorvoertuigen.
20)Het strikt verboden is om additieven in
aardgas te gebruiken. Het wordt
geadviseerd zo nu en dan (minstens één
keer elke zes maanden), de LPG in de tank
volledig op te maken en bij de volgende
tankbeurt te controleren of de
maximuminhoud van 38,4 liter (inclusief
reserve) (met een tolerantie van 2 liter) niet
overschreden wordt. Als het niveau de
38,4 liter (inclusief reserve) overschrijdt,
neem dan onmiddellijk contact op met het
Fiat Servicenetwerk.
21)Wanneer om omschakeling verzocht
wordt kan er een metaalachtig geluid
van de kleppen gehoord worden als deze
het circuit onder druk zetten. Bij de
omschakellogica zoals hierboven
beschreven, is een vertraging tussen het
tikkende geluid van de kleppen en het
uitgaan van het lampje op het
instrumentenpaneel volstrekt normaal.
42
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 45 of 280

22)In bijzondere gebruiksomstandigheden,
zoals starten en de werking op LPG met
een laag propaangehalte bij lage
buitentemperaturen, kan het systeem
tijdelijk omschakelen naar de werking op
benzine, zonder dat er op het display
een indicatie verschijnt of een lampje gaat
branden. Als het aardgasniveau in de
tank laag is of als er hoge prestaties
gevraagd worden (bijv. inhalen, volgeladen
auto, steile hellingen) kan het systeem
automatisch overschakelen naar werking
op benzine om het vereiste
motorvermogen te garanderen; het groene
lampje op het instrumentenpaneel gaat
branden om dit aan te geven. Wanneer
bovengenoemde omstandigheden niet
langer aanwezig zijn, keert het systeem
automatisch terug naar werking op LPG en
gaat het groene lampje uit. Om
bovenbeschreven automatische
omschakeling te verkrijgen, moet u zich
ervan verzekeren dat er altijd voldoende
brandstof in de benzinetank zit.VERSIE MET
AARDGASSYSTEEM
(Natural Power)
37) 38) 39) 40)
23) 24) 25) 26) 27)
INLEIDING
De versie "Natural Power" heeft twee
brandstofsystemen, een voor benzine
en een voor aardgas (methaan).
CILINDERS
De auto is uitgerust met twee cilinders
(totale inhoud ongeveer 84 liter), die
zich onder de vloer bevinden (fig. 55 en
fig. 56), die beschermd zijn met twee
speciale schermen, en die gevuld
zijn met gecomprimeerd aardgas in
gasvormige toestand (nominale druk
200 bar bij 15°C).Het aardgas, onder hoge druk
opgeslagen in de cilinders, stroomt via
een speciale pijp naar het
reduceerventiel/de drukregelaar die de
twee aardgasinjectoren van brandstof
op lage druk (ongeveer 9 bar) voorziet.
Cilinderinhoud: ongeveer 14 kg.
Het totale volume van de cilinders is
ongeveer 84 liter.
55F0Y0245C
56F0Y0246C
43
Page 46 of 280

BELANGRIJK Om een inconsistente
weergave van de aardgasmeter op het
instrumentenpaneel te voorkomen, is
het raadzaam om bij elke tankbeurt
minstens 10 liter te tanken.
Cilindercertificering
De cilinders zijn gecertificeerd in
overeenstemming met ECE-Richtlijn
110 en moeten, in overeenstemming
met de ECE-Richtlijn 110, elke 4 jaar
vanaf de voertuigregistratiedatum of in
overeenstemming met de specifieke
voorschriften in de afzonderlijke landen
geïnspecteerd worden.
Op de plaatjes, die door de dealer bij
de boorddocumentatie zijn geleverd, is
de datum voor de eerste inspectie
van de cilinders vermeld.
Aardgastankstations zijn niet
bevoegd de cilinders bij te vullen
als de inspectiedatum verstreken
is.
BELANGRIJK Als het voertuig in een
ander land dan Italië geregistreerd
is, dan dienen de certificatiedata,
identificatie- en inspectieprocedures
voor de aardgascilinders te voldoen aan
de wetgeving van dat land. Onthoud
dat de levensduur van de cilinders
in ieder geval 20 jaar is vanaf de
productiedatum, zoals aangegeven in
EEG-richtlijn nr. 110.KEUZE VAN
BRANDSTOFTOEVOER
BENZINE OF AARDGAS
De motor wordt altijd gestart met
benzine, met automatische
omschakeling naar aardgas wanneer
de beste omstandigheden bereikt
zijn (motorkoelvloeistoftemperatuur,
limiet stationair motortoerental) voor
omschakeling op aardgas.
Daarom moet er altijd benzine in de
tank zitten (minstens 1/4 vol), om de
werking van de brandstofpomp niet in
gevaar te brengen.
Als u op benzine wilt rijden, drukt u op
knop fig. 57; deze handeling kan zowel
bij stilstaand voertuig en draaiende
motor als tijdens het rijden verricht
worden.De inschakeling van de led op de knop
en het groene lampje
op het
instrumentenpaneel geeft aan dat de
omschakeling correct heeft
plaatsgevonden.
Om te garanderen dat de omschakeling
in volstrekte veiligheid plaatsvindt,
hangt de daadwerkelijke omschakeling
naar het gewenste brandstofsysteem
af van de omstandigheden waaronder
de auto gebruikt wordt, en hoeft dus
niet onmiddellijk te zijn.
Bovendien kan, bij het starten bij een
buitentemperatuur van minder dan
ongeveer -10°C, de omschakelingstijd
van benzine naar aardgas langer zijn
om de eenheid voor drukregeling/-
verlaging in staat te stellen op te
warmen.
57F0Y0657C
44
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 47 of 280

BELANGRIJK
37)De auto is uitgerust met een
aardgassysteem op hoge druk dat
ontworpen is om te werken op nominaal
200 bar. Het is gevaarlijk het systeem
te forceren om met hogere drukwaarden te
werken. Volg voor het slepen of opkrikken
van de auto, de aanwijzingen in de
paragraaf "Slepen van de auto" om
beschadigingen aan de onderdelen van het
aardgassysteem te voorkomen. Neem bij
een storing in het aardgassysteem alleen
contact op met een Fiat dealerbedrijf.
Breng geen wijzigingen aan de configuratie
of onderdelen van het aardgassysteem
aan; deze zijn uitsluitend voor deze auto
ontworpen. Het gebruik van andere
componenten of materialen kan leiden tot
storingen en kan de veiligheid in gevaar
brengen.
38)Bij gebruik van een lakoven moeten de
cilinders uit het voertuig verwijderd worden
en vervolgens worden gemonteerd bij
een Fiat dealer. Hoewel het
aardgassysteem talrijke
veiligheidsvoorzieningen heeft, wordt
geadviseerd de handbediende kranen voor
de cilinders te sluiten, elke keer als de
auto lange tijd niet gebruikt wordt,
getransporteerd wordt op een andere auto
of als het verplaatst wordt in een
noodgeval na pech of een ongeval.
39)Schakel niet om tussen de twee
werkingsmethodes tijdens het starten van
de motor.40)Als er gaslucht wordt waargenomen,
schakel dan over van werking op aardgas
naar werking op benzine en ga onmiddellijk
naar een Fiat Servicepunt om het voertuig
te laten controleren en eventuele
systeemstoringen uit te sluiten.
BELANGRIJK
23)Als, tijdens de werking op aardgas, het
aardgas opraakt, schakelt het systeem
automatisch over op benzine en gaan alle
streepjes in de buurt van de letters CNG
op het display uit. Deze weergave blijft
zo tot de volgende aardgastankbeurt.
24)Onafhankelijk van het laatst gebruikte
brandstoftoevoersysteem, zal het systeem
bij de volgende keer dat de motor gestart
wordt, na de aanvankelijke benzinefase,
automatisch overschakelen naar aardgas.
25)Wanneer omschakelen van benzine
naar aardgas wordt gevraagd, kan tijdens
het starten van de auto een metaalachtig
geluid van de klep die druk opbouwt in het
circuit hoorbaar zijn. Bij de
omschakelingslogica zoals hierboven
beschreven, is een vertraging tussen het
tikkende geluid van de kleppen en het
uitgaan van het groene lampje
volstrekt
normaal.26)In bijzondere gebruiksomstandigheden,
zoals starten en de werking bij lage
omgevingstemperatuur kan het systeem
tijdelijk omschakelen naar de werking
op benzine, zonder dat er een indicatie
verschijnt of een lampje gaat branden. Als
het aardgasniveau in de tank laag is of
als er hoge prestaties gevraagd worden
(bijv. inhalen, volgeladen auto, steile
hellingen) kan het systeem automatisch
omschakelen naar de werking op benzine
om het vereiste motorvermogen te
garanderen; het groene lampje
gaat
branden om dit aan te geven. Wanneer
bovengenoemde omstandigheden niet
langer aanwezig zijn, keert het systeem
automatisch terug naar werking op
aardgas. Het groen lampje
gaat uit. Om
bovenbeschreven automatische
omschakeling te verkrijgen, moet u zich
ervan verzekeren dat er altijd voldoende
brandstof in de benzinetank zit.
27)Op de andere plaatjes (bij de
voertuigdocumenten geleverd) is de
verwachte datum voor de eerste
controle/test van de cilinder aangegeven.
Aardgastankstations zijn niet bevoegd
de cilinders bij te vullen als de
inspectiedatum verstreken is.
45
Page 48 of 280
KENNISMAKING MET HET
INSTRUMENTENPANEEL
In dit deel van het instructieboek vindt u
alle informatie die u nodig hebt om het
instrumentenpaneel goed te begrijpen,
te interpreteren en te gebruiken.DASHBOARD EN
INSTRUMENTENPANEEL ............... 47
DISPLAY ......................................... 48
LAMPJES EN BERICHTEN ............. 51
-Rode lampjes................................... 52
-Gele lampjes.................................... 56
-Groene lampjes................................ 61
-Blauwe lampjes................................ 62
46
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL