Beste klant,
Wij feliciteren u en bedanken u dat u voor een Fiat 500L hebt gekozen.
Wij hebben dit boekje samengesteld om u te helpen alle kenmerken van de auto te leren kennen en hem op de beste manier te
gebruiken.
Dit boekje bevat informatie, adviezen en belangrijke waarschuwingen voor een juist gebruik van het voertuig, zodat u het maximale uit
de technologische eigenschappen van uw Fiat 500L kunt halen.
Het wordt geadviseerd het eerst helemaal te lezen voordat u voor de eerste keer de weg op gaat, om bekend te raken met de
bedieningselementen en met name die elementen die betrekking hebben op de remmen, de stuurinrichting en de transmissie;
tegelijkertijd kunt u het gedrag van de auto op verschillende wegdekken leren begrijpen.
Dit document bevat specificaties, speciale procedures en essentiële informatie voor de verzorging en het onderhoud van uw Fiat 500L
op de langere termijn, en om er veilig en correct in te kunnen rijden.
Geadviseerd wordt het instructieboek, nadat u het gelezen hebt, in de auto te bewaren, zodat u het in de toekomst gemakkelijk kunt
raadplegen en om ervoor te zorgen dat het aan boord van de auto blijft indien deze verkocht mocht worden.
In het bijgevoegde Garantieboekje vindt u ook een beschrijving van de Diensten die Fiat haar klanten biedt, het Garantiecertificaat en
de details van de voorwaarden om de geldigheid ervan te behouden.
Wij zijn ervan overtuigd dat u met behulp van deze middelen spoedig vertrouwd zult raken met uw nieuwe auto en de service van de
mensen bij Fiat zult waarderen.
Veel leesplezier gewenst. ... en goede reis!
In dit instructieboek zijn alle versies van de Fiat 500L beschreven. Opties, uitrusting die bestemd is voor bepaalde
markten of versies zijn niet expliciet in de tekst aangegeven: derhalve dient uitsluitend de informatie in beschouwing te
worden genomen die betrekking heeft op het uitrustingsniveau, de motor en de versie die u gekocht hebt.
Bijzonderheden die tijdens de fabricage van het model geïntroduceerd zijn, behalve het expliciete verzoek om opties op
het moment van de aanschaf, zullen aangegeven worden met de tekst(voor bepaalde versies/markten).
De gegevens in deze publicatie zijn slechts indicatief. FCA Italy S.p.A. kan op elk moment de in deze publicatie
beschreven specificaties van het automodel om technische of commerciële redenen wijzigen. Neem voor meer
informatie contact op met het Fiat Servicenetwerk.
AANDACHTIG LEZEN
VULINHOUDEN
Benzinemotoren: tank uitsluitend loodvrije benzine met een minimum octaangetal van 95 RON die aan de Europese norm EN228 voldoet.
Gebruik geen benzine die methanol of ethanol E85 bevat. Het gebruik van dergelijke mengsels kan leiden tot problemen met de ontsteking
en het rijden, evenals tot beschadiging van fundamentele componenten van het brandstoftoevoersysteem.
Dieselmotoren: tank uitsluitend dieselolie voor motorvoertuigen die aan de Europese norm EN590 voldoet. Het gebruik van andere
producten of mengsels kan de motor onherstelbaar beschadigen en derhalve de garantie voor de veroorzaakte schade ongeldig maken.
LPG-motoren: tank uitsluitend dieselolie voor motorvoertuigen die aan de Europese norm EN589 voldoet. Het gebruik van andere
producten of mengsels kan de motor onherstelbaar beschadigen en derhalve de garantie voor de veroorzaakte schade ongeldig maken.
Aardgas tanken: tank alleen aardgas met deze voertuigen. Het gebruik van andere producten of mengsels kan de motor onherstelbaar
beschadigen en derhalve de garantie voor de veroorzaakte schade ongeldig maken.
Zie voor nadere details over het gebruik van de correcte brandstof de paragraaf "Tanken" in het hoofdstuk "Starten en rijden".
DE MOTOR STARTEN
Versie met handgeschakelde versnellingsbak (benzinemotoren): controleer of de handrem is aangetrokken, zet de versnellingspook in
de vrijstand, trap het koppelingspedaal volledig in zonder het gaspedaal in te trappen, draai de contactsleutel naar AVV en laat de sleutel
los zodra de motor start.
Versies met handgeschakelde versnellingsbak (dieselmotoren): controleer of de handrem is aangetrokken, zet de versnellingspook in
de vrijstand, trap het koppelingspedaal volledig in zonder het gaspedaal in te trappen, draai vervolgens de contactsleutel naar MAR en wacht
tot het lampje
uitgaat. Draai de contactsleutel naar AVV en laat hem los zodra de motor gestart is.
Versies met Dualogic-versnellingsbak: controleer of de handrem is aangetrokken en of de versnellingspook in P (Parkeren) of N
(Vrijstand) staat. Trap het rempedaal vervolgens volledig in, draai de contactsleutel naar AVV en laat deze los zodra de motor start.
PARKEREN BOVEN BRANDBAAR MATERIAAL
De katalysator ontwikkelt tijdens zijn werking zeer hoge temperaturen. Parkeer de auto dus niet boven gras, dennennaalden of ander
ontvlambaar materiaal: brandgevaar.
MILIEUBESCHERMING
Het voertuig is uitgerust met een diagnosesysteem dat continu controles uitvoert op de componenten die verband houden met de
uitlaatgasemissie, om het milieu beter te beschermen.
ELEKTRISCHE ACCESSOIRES
Als na aanschaf van het voertuig besloten mocht worden om elektrische accessoires toe te voegen (met het risico dat de accu langzaam
ontlaadt), neem dan contact op met het Fiat Servicenetwerk. Zij kunnen het totale stroomverbruik berekenen en controleren of de elektrische
installatie van het voertuig geschikt is voor het extra stroomverbruik.
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD
Een correct onderhoud van de auto is van essentieel belang om de prestaties en de veiligheid van de auto, zijn milieuvriendelijkheid en lage
bedrijfskosten gedurende langere tijd te garanderen.
FIAT CODE SYSTEEM
Dit is een elektronische startblokkering
die de beveiliging tegen
diefstalpogingen verbetert. Het systeem
wordt automatisch ingeschakeld
wanneer de contactsleutel wordt
verwijderd.
In elke sleutel zit een elektronisch
apparaatje dat het uitgezonden signaal,
afkomstig van een antenne die in het
contactslot is ingebouwd, kan
identificeren wanneer de motor gestart
wordt. Dit signaal is het "wachtwoord"
(dat elke keer dat de auto wordt gestart
wijzigt) waarmee de regeleenheid de
sleutel herkent en het starten van
de motor vrijgeeft.
WERKING
Elke keer dat de motor wordt gestart
door de sleutel naar de stand MAR
te draaien, stuurt de regeleenheid van
het Fiat CODE-systeem een
herkenningscode naar de
motorregeleenheid (PCM) om de
startblokkering uit te schakelen.
Deze code wordt alleen verzonden als
de regeleenheid van het Fiat CODE-
systeem de door de sleutel verstuurde
code herkent.Elke keer dat de contactsleutel naar de
stand STOP wordt gedraaid, schakelt
het Fiat CODE-systeem de functies van
de motorregeleenheid uit. Als de code
tijdens het starten niet correct wordt
herkend, gaat het lampje
op het
display van het instrumentenpaneel
branden. Draai in dit geval de sleutel
naar STOP en vervolgens naar MAR;
als de motor geblokkeerd blijft, probeer
dan nogmaals met een van de andere
geleverde sleutels. Neem contact op
met het Fiat Servicenetwerk als de
motor nog steeds niet gestart kan
worden.
Activering van het symbool tijdens
het rijden
Als het symbool
gaat branden,
betekent dit dat het systeem een
zelfdiagnose uitvoert (bijv. bij een
spanningsval). Als het symbool blijft
branden, neem dan contact op met het
Fiat Servicenetwerk.
SLEUTELS
1)1)1)
MECHANISCHE SLEUTEL
De metalen baard A fig. 2 van de sleutel
bedient het contactslot en de
portiersloten.
Ga om duplicaatsleutels te vragen naar
het Fiat Servicenetwerk en neem een
identiteitsbewijs en de
eigendomsdocumenten van uw auto
mee.
SLEUTEL MET
AFSTANDSBEDIENING
(voor bepaalde versies/markten)
De metalen baard A fig. 3 van de sleutel
bedient het contactslot en de
portiersloten. Druk op knop B om de
metalen baard in/uit te klappen.
2F0Y0117C
10
KENNISMAKING MET DE AUTO
Druk kort op knop: ontgrendeling
van portieren en kofferbak,
tijdgestuurde inschakeling
binnenverlichting en dubbel knipperen
van de richtingaanwijzers (voor
bepaalde versies/markten). De portieren
worden automatisch ontgrendeld
wanneer de afsluiter van de
brandstoftoevoer in werking treedt. Als
bij vergrendeling van de portieren,
een of meerdere portieren of de
achterklep niet correct gesloten zijn,
beginnen de led boven de knop
en
de richtingaanwijzers snel te knipperen.Druk kort op knop
: vergrendeling
van portieren en kofferbak met
plafondverlichting uit en eenmaal
knipperen van de richtingaanwijzers
(voor bepaalde versies/markten). Als
een of meer portieren open zijn, worden
ze niet vergrendeld. Dit wordt
aangegeven door het snel knipperen
van de richtingaanwijzers (voor
bepaalde versies/markten). De portieren
worden echter wel vergrendeld als de
achterklep open is.
Druk op knop
: op afstand
openen van kofferbak. De
richtingaanwijzers knipperen twee maal
om aan te geven dat de achterklep
geopend is.
Bewegen van elektrische
buitenspiegels
(voor bepaalde versies/markten)
Druk, op bepaalde versies, op de knop
op de sleutel met de
afstandsbediening om ook de
buitenspiegels uit te klappen (als ze
ingeklapt waren).
Als de buitenspiegels met de
bedieningen in de auto werden
ingeklapt, wordt het automatisch
uitklappen met de afstandsbediening
uitgeschakeld.Druk op de knop
op de sleutel met
de afstandsbediening om ook de
buitenspiegels in te klappen (als ze
uitgeklapt waren).
EXTRA
AFSTANDSBEDIENINGEN
AANVRAGEN
Het systeem kan maximaal 8 sleutels
met ingebouwde afstandsbediening
herkennen. Als een nieuwe
afstandsbediening nodig mocht zijn,
neem dan contact op met het Fiat
Servicenetwerk en neem een
identiteitsbewijs en de
eigendomsdocumenten van uw auto
mee.
SAFE LOCK SYSTEEM
(voor bepaalde versies/markten)
2)
Hiermee wordt voorkomen dat de
portieren vanuit het interieur geopend
kunnen worden, bijvoorbeeld bij een
inbraakpoging (ingeslagen ruit). Wij
adviseren u om deze voorziening in te
schakelen elke keer als de auto
geparkeerd wordt.
3F0Y0019C
11
Inschakeling systeem: druk
tweemaal op de knop
op de sleutel.
De inschakeling wordt aangegeven
door het driemaal knipperen van de
richtingaanwijzers en het knipperen van
de led op de knop
op het
instrumentenpaneel (zie afbeelding).
Het systeem wordt niet ingeschakeld
als een of meer portieren/deuren niet
goed zijn gesloten.
Uitschakeling systeem: druk op knop
of draai de contactsleutel naar de
stand MAR.
BELANGRIJK
1)Druk het knopje B fig. 3alleen in
wanneer de sleutel ver genoeg van het
lichaam (vooral de ogen) en van
voorwerpen die snel beschadigen
(bijvoorbeeld kleding) is verwijderd. Laat de
sleutel nooit onbewaakt achter om te
voorkomen dat iemand (bijvoorbeeld een
kind) per ongeluk op de knop drukt.
2)Als het Safe Locksysteem is
ingeschakeld, dan is het niet meer mogelijk
om de portieren vanuit het interieur te
openen. Controleer daarom, voordat het
voertuig wordt verlaten, of er niemand
meer aan boord is.
BELANGRIJK
1)De elektronische onderdelen in de
sleutels kunnen beschadigen als de sleutel
aan sterke schokken wordt blootgesteld.
Om een correcte werking van de
inwendige elektronische componenten te
garanderen, mag de sleutel nooit aan
direct zonlicht blootgesteld worden.
BELANGRIJK
1)Lege batterijen moeten overeenkomstig
de wet in speciale bakken gedeponeerd
worden. Ze kunnen ook ingeleverd worden
bij het Fiat Servicenetwerk dat voor hun
verwerking zal zorgen.
CONTACTSLOT
3) 4) 5) 6)
De sleutel kan op drie standen worden
gedraaid fig. 5:
STOP: motor uit, sleutel kan
verwijderd worden; stuurkolom is
vergrendeld. Sommige elektrische
apparaten (bijv. autoradio, elektrische
ruitbediening enz.) kunnen werken;
MAR: rijstand. Alle elektrische
apparaten/systemen kunnen werken;
AVV: motor starten.
Het contactslot is voorzien van een
beveiliging: als de motor bij de eerste
poging niet aanslaat, moet de sleutel
teruggedraaid worden naar de stand
STOP om opnieuw te kunnen starten.
4F0Y0652C
5F0Y0654C
12
KENNISMAKING MET DE AUTO
STUURSLOT
Inschakelen: wanneer de sleutel in de
stand STOP staat, de sleutel
verwijderen en aan het stuurwiel
draaien tot het vergrendelt.
Uitschakeling:draai het stuur iets
heen en weer terwijl de contactsleutel
naar de stand MAR wordt gedraaid.
BELANGRIJK
3)Als er geknoeid is aan het contactslot
(bijv. een poging tot diefstal), dan moet
dit gecontroleerd worden bij het Fiat
Servicenetwerk voordat er verder gereden
wordt.
4)Verwijder altijd de sleutel uit het
contactslot als de auto wordt verlaten, om
onbedoeld gebruik van de
bedieningselementen te voorkomen.
Vergeet niet de handrem aan te trekken.
Schakel de 1
eversnelling in als de auto op
een helling omhoog staat geparkeerd en de
achteruitversnelling bij een helling omlaag.
Laat kinderen nooit zonder toezicht in de
auto achter.
5)Demontage-/montagewerkzaamheden,
waarvoor wijzigingen in de stuurinrichting of
de stuurkolom vereist zijn (bijv. bij montage
van een diefstalbeveiliging) zijn ten
strengste verboden. Zulke werkzaamheden
kunnen de prestaties van het systeem, de
garantie en de veiligheid in gevaar brengen
waardoor de auto niet meer aan de
typegoedkeuring voldoet.6)Verwijder de sleutel nooit terwijl de auto
rijdt. Het stuurwiel zal blokkeren zodra
eraan gedraaid wordt. Dit geldt ook voor
auto's die gesleept worden.
STOELEN
7) 9)2) 3)
VOORSTOELEN
Afstelling in de lengte
Houd hendel A fig. 6 in het midden
vast, trek hem omhoog, en schuif de
stoel naar voren of naar achteren: in de
rijstand moeten de armen op de rand
van het stuurwiel rusten.
8)
Hoogteregeling
Verzet hendel B fig. 7 omhoog of
omlaag om de gewenste hoogte in te
stellen.
6F0Y0384C
13
BEDIENING
START&STOP-SYSTEEM
De dual-zone automatische
klimaatregeling beheert het Start&Stop-
systeem (motor uit en voertuig
stilstaand) om voldoende comfort in de
passagiersruimte te garanderen.
BELANGRIJK Onder bijzonder extreme
klimaatomstandigheden wordt
aanbevolen het gebruik van het
Start&Stop-systeem te beperken om te
voorkomen dat de compressor continu
wordt in- en uitgeschakeld, waardoor
de ramen snel beslaan en
vochtophoping plaatsvindt, met een
onaangename geur in het interieur als
gevolg.
BELANGRIJK Wanneer het Start&Stop-
systeem is ingeschakeld (motor uit en
auto stilstaand), wordt de automatische
recirculatiefunctie met lucht van
buitenaf uitgeschakeld om de kans op
beslagen ruiten te verminderen
(aangezien de compressor is
uitgeschakeld).
BELANGRIJK
19)Het wordt afgeraden de interne
luchtrecirculatie in te schakelen bij lage
buitentemperaturen, aangezien de ruiten
sneller kunnen beslaan.
BELANGRIJK
5)De klimaatregeling detecteert de
temperatuur in het interieur met behulp van
een stralinstemperatuursensor die in de
achteruitkijkspiegel zit en die beschermd is
met een speciale afdekking. Als het "zicht"
van deze sensor belemmerd wordt door
een voorwerp, dan zou dit kunnen leiden
tot een minder dan optimale efficiënte
werking van de klimaatregeling.
KLIMAATREGELING
Het systeem gebruikt een koelmiddel
dat compatibel is met de wetten die
van kracht zijn in de landen waar het
voertuig wordt verkocht, R134a of
R1234yf. Gebruik tijdens het laden
alleen het gas dat is aangeduid op het
plaatje in de motorruimte fig. 25.
Het gebruik andere koelmiddelen heeft
invloed op de efficiency en conditie
van het systeem. Het smeermiddel dat
voor de compressor wordt gebruikt,
is ook strikt gekoppeld aan het type
koelgas; neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
25F0Y0999C
23
De wisserbladen omhoog zetten
(functie "Service Position")
Met deze functie kunnen de
wisserbladen worden vervangen of
beschermd in omstandigheden van ijs
en/of sneeuw.
Inschakeling van de functie
draai de draaischakelaar naar stand
(wissers uit);
draai de contactsleutel naar de
stand STOP;
beweeg de hendel, na de
contactsleutel naar de stand STOP te
hebben gedraaid, binnen twee minuten,
gedurende ten minste een halve
seconde, naar de stand MIST
,om
de wisser voor een gedeeltelijke slag
in te schakelen. Deze handeling kan
maximaal drie keer herhaald worden,
om het wisserblad in de gunstigste
stand voor vervanging te zetten;
draai de contactsleutel in de stand
MAR om de wisserbladen weer omlaag
te brengen.
De functie wordt gedeactiveerd
wanneer de auto weer wordt gestart,
met een wisverzoek of wanneer de auto
rijdt (snelheid boven de 5 km/h).BELANGRIJK Zet de bladen terug
tegen de voorruit voordat de
ruitenwisser weer wordt ingeschakeld
en/of voordat de contactsleutel op
MAR gedraaid wordt.
BELANGRIJK Zorg er als u de motor
start voor dat de ruitenwissers vrij
zijn van sneeuw of ijs, voordat deze
functie wordt ingeschakeld.
REGENSENSOR
(voor bepaalde versies/markten)
22)8) 9)
Deze zit achter de binnenspiegel tegen
de voorruit.
De sensor wordt geactiveerd als de
contactsleutel naar de stand MAR
is gedraaid, en gedeactiveerd als de
contactsleutel naar de stand STOP
is gedraaid.
De sensor meet de hoeveelheid regen
en schakelt de automatische
wisregeling van de voorruit in aan de
hand van de hoeveelheid water op de
ruit (zie de paragraaf "Automatische
wisregeling").AUTOMATISCHE
WISREGELING
Inschakeling
Ga naar het menu “Instellingen” van het
Uconnect™-systeem (zie voor meer
informatie het online beschikbare
supplement) en draai de
draaischakelaar A naar
of.
Blokkering
Als de contactsleutel naar STOP wordt
gedraaid, terwijl de draaischakelaar A
op stand
ofstaat, zal er, wanneer de
motor weer wordt gestart
(contactinrichting op MAR), geen
wiscyclus worden uitgevoerd,
ter bescherming van het systeem.
Uitschakelen
Ga naar het menu “Instellingen” van het
Uconnect™-systeem (zie voor meer
informatie het online beschikbare
supplement) en draai de
draaischakelaar A naar een andere
stand dan intermitterend (
of).
ACHTERRUITWISSER /
SPROEIER
10)
Werkt alleen met de contactsleutel in
de stand MAR.
De draaischakelaar B fig. 31 kan in de
volgende standen gezet worden:
28
KENNISMAKING MET DE AUTO