achterruitwisser gestopt
wissen met interval
continue werking, zonder pauze
tussen twee slagen.
De achterruitwisser kan op de volgende
manieren worden ingeschakeld:
intermitterend(met een pauze van
twee seconden tussen twee slagen),
als draaischakelaar B in de stand
staat en de ruitenwisser niet is
ingeschakeld;
synchroon(met de halve snelheid
van de ruitenwisser), als
draaischakelaar B in de stand
staat en
de ruitenwisser is ingeschakeld of als
draaischakelaar B in de stand
staat,
de achteruitversnelling is ingeschakeld
en de ruitenwisser is ingeschakeld;
continu wissenals
draaischakelaar B in stand
staat of als
de achteruitversnelling is ingeschakeld.Duw de hendel naar het dashboard
(onstabiele stand) om de
achterruitsproeier in te schakelen. Blijf
op de hendel duwen om zowel de
achterruitsproeier als de
achterruitwisser automatisch in te
schakelen met een enkele beweging.
Door de hendel los te laten, maakt
de achterruitwisser drie slagen, zoals
beschreven voor de ruitenwisser. In de
stand
(achterruitwisser uit) wordt
de wis-/wascyclus na een pauze van 6
seconden voltooid met een enkele
slag. De automatische wis-/wasregeling
wordt niet uitgevoerd met
draaischakelaar B in de stand
.
Als langer dan 30 seconden moet
worden gewist, kan de wascyclus
onderbroken worden zoals beschreven
in de paragraaf “Intelligente wis-/
wasfunctie”.
BELANGRIJK
22)Zorg ervoor dat het systeem is
uitgeschakeld als de voorruit moet worden
schoongemaakt.
BELANGRIJK
6)Gebruik de ruitenwisser nooit om
opgehoopte sneeuw of ijs van de voorruit
te verwijderen. Onder dergelijke
omstandigheden wordt bij overbelasting
van de ruitenwisser de beveiliging
ingeschakeld, waardoor de ruitenwisser
enkele seconden wordt uitgeschakeld. Als
hierna de ruitenwissers niet meer werken
(ook niet na de sleutel te hebben gedraaid
en de motor opnieuw te hebben gestart),
neem dan contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
7)Schakel de ruitenwissers niet met van
de ruit opgeheven wisserbladen in.
8)Schakel de regensensor nooit in tijdens
een schoonmaakbeurt in een wastunnel.
9)Zorg ervoor dat het systeem is
uitgeschakeld als er ijs op de voorruit zit.
10)Gebruik de achterruitwisser nooit
om opgehoopte sneeuw of ijs te
verwijderen. In dergelijke omstandigheden
wordt bij overbelasting van de ruitenwisser
de beveiliging ingeschakeld, waardoor de
ruitenwisser enkele seconden wordt
uitgeschakeld. Als hierna de ruitenwissers
niet meer werken, neem dan contact op
met het Fiat Servicenetwerk.
31F0Y0655C
29
Symbool Wat het betekent
UITGEWERKTE MOTOROLIE
(voor bepaalde versies/markten)
Dieselversies: het symbool gaat branden en wordt gedurende durende cycli van 3
minuten weergegeven en met intervallen van 5 seconden tot de olie ververst is. Het
symbool wordt weergegeven tot het probleem is opgelost.
Benzineversies: het symbool wordt weergegeven en verdwijnt nadat de weergavecyclus
is voltooid.
BELANGRIJK Na de eerste melding zal, bij elke start van de motor, het symbool blijven
knipperen zoals hiervoor is beschreven totdat de olie wordt ververst.
Het knipperen van het symbool moet niet als een storing in het voertuig worden
beschouwd, maar wil de bestuurder erop wijzen dat de motorolie moet worden ververst na
een normaal gebruik van het voertuig.
De verslechtering van de motorolie wordt versneld als de auto veel gebruikt wordt voor
korte ritten, waardoor de bedrijfstemperatuur van de motor niet bereikt kan worden.
Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
31) 32)
STORING MOTOROLIEDRUKSENSOR
Het symbool gaat branden als de sensor van het motoroliepeil een storing heeft.
WATER IN DIESELFILTER (dieselversies)
Het symbool brandt constant tijdens het rijden om aan te geven dat er water in het
dieselfilter is waargenomen.
33)
67
Symbool Wat het betekent
STORING START&STOP-SYSTEEM
Het symbool verschijnt om een Start&Stop-storing in het systeem aan te geven. Op het
display verschijnt een bijbehorend bericht. Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
START&STOP-SYSTEEM/KOPPELING INTRAPPEN
Het symbool gaat branden om de bestuurder erop te wijzen dat het koppelingspedaal
moet worden ingetrapt om de motor te starten. Op het display wordt een speciaal bericht
weergegeven, dat in bepaalde gevallen gepaard gaat met een geluidssignaal.
STORING SPEED LIMITER
(voor bepaalde versies/markten)
Het symbool gaat branden als er een storing van het Speed Limiter-systeem is. Neem, als
het probleem aanhoudt, contact op met het Fiat Servicenetwerk.
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD (SERVICE)
In het "Geprogrammeerd Onderhoudsschema" zijn de onderhoudsbeurten van de auto op
vaste intervallen vermeld (zie het hoofdstuk "Onderhoud en zorg"). Wanneer het
onderhoudsinterval bijna is vervallen en de startinrichting op MAR wordt gezet, verschijnt
het symbool, gevolgd door het aantal resterende kilometers/mijlen of het aantal resterende
dagen (waar aanwezig).
Dit wordt automatisch weergegeven, met de startinrichting op MAR, 2000 km vóór de
onderhoudsbeurt of, waar aanwezig, 30 dagen vóór de onderhoudsbeurt. Dit wordt ook
weergegeven wanneer de sleutel naar MAR wordt gedraaid of, bij bepaalde versies, om de
200 km. Onder deze drempelwaarde wordt dit bericht met kortere intervallen
weergegeven. Het bericht verschijnt in kilometers of mijlen, afhankelijk van de meeteenheid
die is ingesteld.
Neem contact op met het Fiat Servicenetwerk om de werkzaamheden van het
geprogrammeerd onderhoudsschema te laten verrichten en het bericht te resetten.
69
GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUD
Juist onderhoud is essentieel voor een
lange levensduur van het voertuig
onder optimale omstandigheden.
Daarom heeft Fiat een reeks controles
en onderhoudsbeurten opgesteld
die op vaste afstandsintervallen
uitgevoerd moeten worden, en, waar
aanwezig, op vaste tijdsintervallen,
zoals beschreven in het
Geprogrammeerd Onderhoudsschema.
Voor elke onderhoudsbeurt moet u
echter letten op wat er beschreven is in
het Geprogrammeerd
Onderhoudsschema (bijv. het
regelmatig controleren van
vloeistofniveaus, bandendruk, enz.).
De beurten van het Geprogrammeerde
Onderhoud worden volgens een vast
tijdsschema door het Fiat
Servicenetwerk uitgevoerd. Eventuele
reparaties die nodig blijken tijdens
het uitvoeren van de diverse inspecties
en controles van het geprogrammeerd
onderhoud, mogen uitsluitend worden
uitgevoerd na uitdrukkelijke
toestemming van de eigenaar. Als de
auto dikwijls gebruikt wordt voor het
trekken van aanhangers, dan moet een
korter interval tussen de
geprogrammeerde onderhoudsbeurten
worden aangehouden.BELANGRIJK De onderhoudsbeurten
van het Geprogrammeerde Onderhoud
zijn door de fabrikant voorgeschreven.
Het niet laten uitvoeren van deze
werkzaamheden kan leiden tot het
vervallen van de garantie. Het is
raadzaam het Fiat Servicenetwerk
onmiddellijk te informeren over
eventuele kleine defecten en niet te
wachten tot de volgende
onderhoudsbeurt.
PERIODIEKE
CONTROLES
Elke 1.000 kmof vóór een lange reis
controleren en eventueel bijvullen:
niveau motorkoelvloeistof;
remvloeistofpeil;
ruitensproeiervloeistofpeil;
conditie en druk banden;
werking verlichting (koplampen,
richtingaanwijzers, alarmknipperlichten,
etc.);
werking van ruitensproeier/
wissersysteem en positie/slijtage van
ruitenwisserbladen van achterruit.
Elke3000km controleren en eventueel
bijvullen: motorolieniveau.Voor 0.9
TwinAir Turbo-versies: elke3.000
km het motoroliepeil controleren en zo
nodig tot het maximum bijvullen.ZWAAR GEBRUIK
VAN DE AUTO
Als het voertuig gebruikt wordt onder
de volgende omstandigheden:
wetshandhaving (of beveiliging),
taxidiensten;
het trekken van aanhangers of
caravans;
het rijden op stoffige wegen;
talrijke korte ritten (minder dan 7-8
km) en bij buitentemperaturen onder
het vriespunt;
de motor vaak stationair draait of
lange afstanden worden gereden bij
lage snelheden of als de auto lang niet
wordt gebruikt;
dienen de volgende controles vaker te
worden uitgevoerd dan aangegeven
in het Geprogrammeerd
onderhoudsschema:
remblokken van schijfremmen voor
op conditie en slijtage controleren;
sloten van motorkap en achterklep
op aanwezigheid van vuil controleren,
mechanismen reinigen en smeren;
visueel de toestand controleren van:
motor, versnellingsbak, transmissie,
slangen en leidingen (uitlaat/brandstof-
en remsysteem) en rubber elementen
(hoezen/slangen /bussen enz.);
157
km x 1000 15 30 45 60 75 90 105 120 135 150
Jaren12345678910
Motorolie en oliefilter vervangen (2)●●●●●
Bougies vervangen (3)●●●●●
Remvloeistof verversen (4)●●●●●
Filter in de drukregelaar vervangen
(alleen LPG-versies)●
(2) Als het voertuig voornamelijk binnen de bebouwde kom gebruikt wordt of wanneer het aantal jaarlijks afgelegde kilometers minder dan 10.000 bedraagt, moeten
de motorolie en het oliefilter elk jaar vervangen worden.
(3) Voor de 0.9 TwinAir Turbo 105 pk versies zijn de volgende zaken van vitaal belang om de correcte werking te verzekeren en om ernstige schade aan de motor te
voorkomen: gebruik uitsluitend bougies die speciaal gecertificeerd zijn voor deze motoren; alle bougies moeten van hetzelfde type en merk zijn (ziede paragraaf
“Motor” in het hoofdstuk “Technische gegevens”); houd u strikt aan de vervangingsintervallen van de bougies die vermeld zijn in het Geprogrammeerde
Onderhoudsschema. Het wordt aanbevolen contact op te nemen met het FIAT Servicenetwerk om de bougies te laten vervangen.
(4) De remvloeistof moet iedere twee jaar worden vervangen, ongeacht de kilometerstand
163