Page 209 of 566

207
3008-2_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Uitschakelen van de automatische werking
onder bepaalde omstandigheden, zoals
bij zeer koud weer of het trekken van een
aanhangwagen (bijv. caravan) of het slepen van
een auto, kan het nodig zijn de automatische
werking van het systeem uit te schakelen.
F
S
tart de motor.
F
t
r
ek met de hendel de parkeerrem aan als
deze is vrijgezet.
F
L
aat het rempedaal volledig los.
F
H
oud de hendel 10 tot 15 seconden in de
stand voor het vrijzetten.
F
L
aat de hendel los.
F
t
r
ap het rempedaal in en houd dit
ingetrapt.
F
H
oud de hendel gedurende 2 seconden in
de stand voor het aantrekken.
Het uitschakelen van de automatische werking
wordt bevestigd door het branden van dit
verklikkerlampje op het instrumentenpaneel.
F Laat de hendel en het rempedaal los. Vanaf dat moment kan de parkeerrem alleen
handmatig met behulp van de hendel worden
aangetrokken en vrijgezet.
Herhaal deze procedure om de automatische
werking weer in te schakelen.
Het inschakelen van de automatische werking
wordt bevestigd door het doven van het
verklikkerlampje op het instrumentenpaneel.
Noodremfunctie
De noodremfunctie mag uitsluitend in
uitzonderlijke gevallen worden gebruikt.
Wanneer het rempedaal niet werkt of bij
uitzonderlijke situaties (bijv. wanneer de
bestuurder onwel wordt), kan de auto worden
afgeremd door aan de hendel te trekken en deze
vast te houden. De auto wordt afgeremd zolang
aan de hendel wordt getrokken en het remmen
stopt als de hendel wordt losgelaten.
De systemen ABS en CDS zorgen ervoor dat
de auto stabiel blijft wanneer de noodremfunctie
actief is.
In geval van een storing aan het systeem van de
noodremfunctie verschijnt de melding "Parkeerrem
defect" op het instrumentenpaneel.
Bij een storing aan de systemen ABS en
CDS, aangegeven door het branden van
een van de twee verklikkerlampjes op het
instrumentenpaneel, kan de stabiliteit van de
auto niet meer worden gegarandeerd.
In dat geval moet de bestuurder er zelf
voor zorgen dat de auto stabiel blijft door
afwisselend aan de hendel te trekken en deze
weer los te laten tot de auto stilstaat.
6
Rijden
Page 210 of 566

208
3008-2_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Storingen
De verschillende mogelijke storingen zijn in deze tabel beschreven.
Raadpleeg bij een storing in de elektrische parkeerrem zo snel mogelijk het Peugeot- netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Situaties Gevolgen
Weergave van de melding "Storing parkeerrem" en branden van dit verklikkerlampje.- Automatisch vrijzetten niet mogelijk.
- A
ls u de parkeerrem automatisch probeert vrij te zetten, wordt, als de
parkeerrem is aangetrokken, tijdens het wegrijden een melding weergegeven.
Deze melding geeft aan dat u de parkeerrem handmatig moet vrijzetten.
Weergave van de melding " Storing parkeerrem" en branden van deze verklikkerlampjes.- De noodremfunctie werkt niet optimaal.
-
A ls het automatisch vrijzetten niet mogelijk is, wordt, als de parkeerrem
is aangetrokken, tijdens het wegrijden een melding weergegeven. Deze
melding geeft aan dat u de parkeerrem handmatig moet vrijzetten.
Weergave van de melding " Storing parkeerrem" en branden van deze verklikkerlampjes.- Automatisch aantrekken niet mogelijk: gebruik de hendel.
- D
e elektrische parkeerrem kan alleen handmatig worden bediend.
-
A
ls ook het automatisch vrijzetten niet mogelijk is, wordt, als de parkeerrem
is aangetrokken, tijdens het wegrijden een melding weergegeven. Deze
melding geeft aan dat u de parkeerrem handmatig moet vrijzetten.
Weergave van de melding " Storing parkeerrem" en branden van deze verklikkerlampjes.- Als het handmatig aantrekken en vrijzetten niet mogelijk is, is de hendel
defect.
-
D
e automatische functies moeten onder alle omstandigheden worden
gebruikt: ze worden automatisch geactiveerd bij een storing in de hendel.
-
u kunt de auto niet meer met de parkeerrem op zijn plaats houden ter wijl
de motor draait.
Rijden
Page 211 of 566

209
3008-2_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
SituatiesGevolgen
Weergave van de melding "Storing parkeerrem" en branden van deze verklikkerlampjes.De parkeerrem is defect; de handmatige en elektrische bediening werken mogelijk
niet meer.
Om bij stilstand de auto op zijn plaats te houden:
F
t
r
ek aan de hendel en houd deze ongeveer 7 tot 15 seconden aangetrokken
tot het verklikkerlampje op het instrumentenpaneel gaat branden.
Als deze procedure niet werkt, moet u op de volgende wijze voorkomen dat de
auto kan wegrollen:
F
P
arkeer de auto op een vlakke ondergrond.
F
S
chakel een versnelling in (handgeschakelde versnellingsbak) of selecteer de
stand P (automatische transmissie).
F
B
lokkeer indien mogelijk een van de wielen met de wielblokken.
Neem contact op met het P
e
ugeot
-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Weergave van de melding "Storing parkeerrem" en branden van deze verklikkerlampjes.- De parkeerrem werkt niet optimaal; de auto kan niet onder alle
omstandigheden door de parkeerrem tegen wegrollen worden beveiligd.
u
moet voorkomen dat uw auto kan wegrollen:
F
P
arkeer de auto op een vlakke ondergrond.
F
S
chakel een versnelling in (handgeschakelde versnellingsbak) of
selecteer de stand P (automatische transmissie).
F
B
lokkeer indien mogelijk een van de wielen met de wielblokken.
Neem contact op met het P
e
ugeot
-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Als de verklikkerlampjes P na het wegrijden knipperen, is de parkeerrem niet
goed vrijgezet.
Zet de auto stil zodra dit mogelijk is en probeer de parkeerrem met de hendel
volledig vrij te zetten.
t
r
ap daarbij het rempedaal in.
Weergave van de melding " Storing accu" en branden van dit
verklikkerlampje. -
H
et laadniveau van de accu is te laag, zet de auto op een veilige wijze
stil: schakel een versnelling in (handgeschakelde versnellingsbak) of
blokkeer een van de wielen met de wielblokken.
-
A
ls de accu volledig ontladen is, kan de parkeerrem niet meer
bediend worden: neem contact op met het P
e
ugeot
-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om de parkeerrem vrij te zetten.
6
Rijden
Page 212 of 566
210
3008-2_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Handgeschakelde 6-versnellingsbak
Inschakelen van de
achteruitversnellingInschakelen van de 5e of
de
6e versnelling
F Beweeg de versnellingshendel zo ver
mogelijk naar rechts om de 5e of de
6e versnelling in te schakelen.
Schakel de achteruitversnelling alleen in als
de auto stilstaat en de motor stationair draait.
Voor uw veiligheid en om het starten van
de motor te vergemakkelijken: zorg dat
de versnellingshendel altijd in de vrijstand
staat en trap het koppelingspedaal in.
F trek de ring onder de pookknop omhoog en beweeg de versnellingshendel eerst
naar links en dan naar voren. Doet u dit niet, dan kan de
versnellingsbak zwaar beschadigd
raken (per ongeluk inschakelen
van de 3
e of 4e versnelling).
Rijden
Page 213 of 566

211
3008-2_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Automatische transmissie (eAt6)
P. Parkeren.om d
e auto op zijn plaats te houden na het
parkeren: de voor wielen zijn in deze stand
geblokkeerd.
R.
Achteruitversnelling.
N.
N
eutraalstand.
om d
e auto te verplaatsen met afgezet contact:
in bepaalde wasstraten, bij het slepen van de
auto enz.
D.
A
utomatische stand.
De transmissie schakelt zelf de juiste
versnelling in, afhankelijk van uw rijstijl, het
wegprofiel en de belading van de auto.
M.
H
andbediende stand.
De bestuurder schakelt met de schakelflippers
aan de stuurkolom.
Standen van de
transmissie
A. toe t s P.om d
e stand P in te schakelen.
B.
to
e t s Unlock .
om d
e transmissie te deblokkeren en vanuit de
stand P en andere stand in te schakelen, of de
stand R in te schakelen.
Druk eerst op deze toets voordat u de
selectiehendel bedient.
C.
to
e t s M.
om v
anuit de stand D over te schakelen op de
handbediende stand.
D.
P
aneel met de verklikkerlampjes van de
transmissie P, R, N, D .
Impulsselectiehendel
Automatische transmissie met zes versnellingen en een impulsselectiehendel. De transmissie biedt ook de mogelijkheid handmatig te schakelen met
de schakelflippers aan de stuurkolom.
Beweeg de selectiehendel één of twee keer
naar voren (N of R) of naar achteren ( N of D),
indien nodig tot voorbij het zware punt.
Zodra u de impulsselectiehendel loslaat, keert
hij terug naar zijn oorspronkelijke positie.
6
Rijden
Page 214 of 566

SPORT
SPORT
212
3008-2_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Schakelflippers aan de stuurkolom
In de stand M of D kan de bestuurder met de
schakelflippers handmatig schakelen.
F
B
eweeg de rechter flipper "+" kort naar
u toe om een hogere versnelling in te
schakelen.
F
B
eweeg de linker flipper "-" kort naar u toe
om een lagere versnelling in te schakelen.
Met de schakelflippers is het niet mogelijk de
neutraalstand en de achteruitversnelling in te
schakelen of uit de achteruitversnelling te schakelen.
To e t s " S p o r t "
In de volgende situaties raden wij u af het programma
Sport of het Driver Spor t Pack te gebruiken:
- gebruik van een andere stand van de gr ip
Control dan de standaardstand,
-
h
et minimumniveau van de brandstofvoorraad is
bereikt,
-
h
et minimumniveau van de AdBlue-voorraad is
bereikt.
Programma Sport
Als bij draaiende motor met deze toets het
Sport-programma wordt geactiveerd, schakelt
de transmissie bij een hoger toerental op zodat
een sportievere rijstijl mogelijk is.
Het programma wordt automatisch
uitgeschakeld bij het afzetten van het contact.
Als een aanhangwagen is aangekoppeld en
aangesloten op de trekhaakaansluiting, heeft
het indrukken van deze toets geen effect.
Door in de stand D deze toets in te
drukken wordt het programma Sport
geactiveerd.
De letter "S" wordt weergegeven op
het instrumentenpaneel.
Driver Sport Pack
u kunt de functie activeren/deactiveren:
- d oor op deze toets te drukken,
of
-
v
ia de functie i-Cockpit Amplify , door
de configuratie van een sfeer via het
touchscreen te wijzigen.
Raadpleeg de desbetreffende rubrieken voor
meer informatie over het Driver Spor t Pack en
de functie i-Cockpit Amplify .
Het verklikkerlampje van de toets
brandt als het Driver Spor t Pack is
geactiveerd.
Rijden
Page 215 of 566

213
3008-2_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Als het contact aan staat, wordt de stand van de
transmissie weergegeven op het instrumentenpaneel:
P: parkeren.
R : achteruitversnelling.
N : neutraalstand.
D1...D6 : automatische stand.
S : programma Sport of Driver Sport Pack.
M1...M6 : handbediende stand.
- :
sc
hakelcommando van de bestuurder in de
handbediende stand niet opgevolgd.
Weergave op het instrumentenpaneel
Als het contact aan staat, wordt bij het openen
van het bestuurdersportier een melding
weergegeven waarin u wordt gevraagd de
transmissie in de stand P te zetten.
Bij het afzetten van het contact blijft de stand
van de transmissie nog enkele seconden
weergegeven op het instrumentenpaneel.
Als bij draaiende motor het rempedaal moet worden
ingetrapt en/of de toets Unlock moet worden ingedrukt
om van stand te veranderen, wordt dit aangegeven met
een waarschuwingsmelding op het instrumentenpaneel.
Alleen de verzoeken voor het veranderen van de stand
die correct uitvoerbaar zijn, worden uitgevoerd.
Werking
Algemeen
Deblokkeren van de transmissie:
- v anuit de stand P :
F
t
rap het rempedaal volledig in,
F
d
ruk op de toets Unlock ,
F
h
oud het rempedaal ingetrapt en de
toets Unlock ingedrukt, en selecteer
een andere stand.
-
v
anuit de neutraalstand N :
F
s
nelheid lager dan 5 km/h,
F
t
rap het rempedaal volledig in,
F
h
oud het rempedaal ingetrapt en
selecteer een andere stand.
Inschakelen van de achteruitversnelling:
F
s
nelheid lager dan 5 km/h,
F
d
ruk op de toets Unlock ,
F
b
eweeg de selectiehendel één of twee keer
naar voren.
Activeren van de handbediende stand:
F
d
e stand D moet zijn geselecteerd,
F
d
ruk op de toets M ; het verklikkerlampje
van de toets gaat branden.
Deactiveren van de handbediende stand:
F
b
eweeg de hendel één keer naar voren om
terug te gaan naar de stand D .
of
F
d
ruk op de toets M ; het verklikkerlampje
van de toets gaat uit.
Als bij draaiende motor en vrijgezette
parkeerrem de stand R
, D of M wordt
geselecteerd, zet de auto zich in
beweging zonder dat u het gaspedaal
hoeft in te trappen.
Laat nooit kinderen alleen achter in de
auto als de motor nog draait.
tr
ap nooit tegelijkertijd op het gas- en
het rempedaal - Kans op beschadiging
van de transmissie!
Plaats bij een lege accu altijd de met
het boordgereedschap meegeleverde
wielblokken tegen een van de wielen
om de auto op zijn plaats te houden.
6
Rijden
Page 216 of 566

214
3008-2_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Zet het contact alleen af als de auto stilstaat.
Auto in de vrijloop zetten, met afgezette motor:
F
s
electeer ter wijl de auto met draaiende
motor stilstaat de stand N ,
F
z
et de motor af,
F
z
et het contact binnen vijf seconden weer
aan,
F
h
oud het rempedaal ingetrapt en beweeg
de selectiehendel één keer naar voren of
naar achteren om de stand N te bevestigen
en zet de elektrische parkeerrem
handmatig vrij,
F
zet
het contact af.
Als u niet binnen vijf seconden het contact
aan zet, wordt de stand P van de transmissie
ingeschakeld; u moet de procedure dan
herhalen.
Bijzonderheden van de
automatische stand
De transmissie schakelt zelf de meest
geschikte versnelling, waarbij rekening wordt
gehouden met de buitentemperatuur, het
wegprofiel, de belading van de auto en de rijstijl
van de bestuurder.
Als u maximaal wilt accelereren zonder
de selectiehendel te bedienen, trap dan
het gaspedaal volledig in (kick down). De
transmissie schakelt automatisch terug of
houdt de ingeschakelde versnelling vast tot het
maximale toerental van de motor is bereikt.
Bij het remmen schakelt de transmissie
automatisch terug voor een betere
motorremwerking.
Met de schakelflippers aan de stuurkolom
kan de bestuurder tijdelijk zelf schakelen als
de wagensnelheid en het motortoerental dit
toelaten.
Bijzonderheden van de handbediende stand
De transmissie schakelt alleen een andere versnelling in
als de wagensnelheid en het motortoerental dit toelaten.
Bij een te laag of te hoog toerental knippert de
geselecteerde versnelling enkele seconden waarna de
werkelijk ingeschakelde versnelling wordt weergegeven.Als de stand N is ingeschakeld,
klinkt er bij het openen van het
bestuurdersportier een geluidssignaal.
Als het portier wordt gesloten, stopt dit
geluidssignaal.
Wegrijden
Vanuit de stand P :
F tr ap het rempedaal volledig in.
F
S
tart de motor.
F
H
oud het rempedaal ingetrapt en druk op
de toets Unlock .
F
B
eweeg de selectiehendel twee keer
naar achteren, tot voorbij het zware
punt, om de automatische stand D te
selecteren, of twee keer naar voren om de
achteruitversnelling R in te schakelen.
Vanuit de neutraalstand N :
F
t
r
ap het rempedaal volledig in.
F
S
tart de motor.
F
H
oud het rempedaal ingetrapt en beweeg
de selectiehendel één keer naar achteren
om de automatische stand D te selecteren,
of één keer naar voren in combinatie met
het indrukken van de toets Unlock om de
achteruitversnelling R in te schakelen.
Vervolgens, vanuit de stand P of N :
F
L
aat het rempedaal los.
F
g
e
ef geleidelijk gas om de elektrische
parkeerrem automatisch vrij te zetten.
F
A
ls de parkeerrem is vrijgezet, zet de auto
zich in beweging.
Rijden