Page 249 of 566

247
3008-2_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Distance Alert met Active Safety Brake
Dit systeem heeft drie functies:
- D istance Alert (waarschuwing bij een
dreigende aanrijding),
-
I
ntelligente noodremassistentie (AF
ui
),
-
A
ctive Safety Brake (automatisch
noodremsysteem).
Specifieke werkingsvoorwaarden
van de functie Active Safety Brake
De wagensnelheid moet tussen 5 km/h en 140 km/h
l iggen wanneer een rijdend voertuig wordt
gedetecteerd.
De wagensnelheid mag niet hoger zijn dan 80 km/h
wanneer een stilstaand voertuig wordt gedetecteerd.
De wagensnelheid mag niet hoger zijn dan 60 km/h
wanneer een voetganger wordt gedetecteerd.
Het CDS-systeem mag niet uitgeschakeld of
defect
zijn.
De veiligheidsgordels van alle inzittenden moeten
zijn vastgemaakt.
De auto moet met een gestabiliseerde snelheid op
een weinig bochtige weg rijden.
Dit systeem is ontwikkeld om de
bestuurder te ondersteunen en de
veiligheid te verbeteren.
De bestuurder moet zelf altijd het verkeer
in de gaten blijven houden en zich aan de
verkeersregels houden.
on
danks de aanwezigheid van dit systeem
moet de bestuurder waakzaam blijven.
De auto is voorzien van een radar in de
voorbumper en een camera boven aan de
voorruit.
Activerings- en werkingsvoorwaarden
Het systeem is actief vanaf een snelheid
van 7 km/h en wordt gedeactiveerd als de
snelheid daalt tot onder de 5 km/h.
Het detecteert:
-
v
an een kentekenplaat voorziene voertuigen
die in dezelfde rijrichting rijden of staan,
-
v
oetgangers op de rijbaan (fietsen,
motorfietsen, dieren en voorwerpen op de
rijbaan worden niet altijd gedetecteerd).
Distance Alert : waarschuwt de bestuurder
wanneer er een risico bestaat op een
aanrijding met een voorligger of een
voetganger op de rijstrook.
Intelligente noodremassistentie: vergroot
het remvermogen wanneer de bestuurder
het rempedaal niet ver genoeg intrapt.
Active Safety Brake: treedt in werking
wanneer de bestuurder, na de
waarschuwing, niet snel genoeg reageer t
en niet remt.
Dit systeem helpt, zonder ingrijpen van de
bestuurder, een aanrijding te voorkomen
of de zwaar te van de aanrijding te
beperken door de snelheid van de auto te
verminderen. Na een aanrijding wordt de functie
automatisch uitgeschakeld. Neem
contact op met het P
e
ugeot
-
netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats om
het systeem te laten controleren.
6
Rijden
Page 250 of 566

248
3008-2_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Afhankelijk van de door het systeem gedetecteerde kans op een
aanrijding en de door de bestuurder geselecteerde stand voor de
waarschuwing kunnen meerdere waarschuwingsniveaus worden
geactiveerd en weergegeven op het instrumentenpaneel.
Door de werkingslimieten van het
systeem kan het gebeuren dat
waarschuwingen niet, te laat of op
onjuiste momenten worden gegeven.
Daarom moet u altijd waakzaam blijven
zodat u op elk moment kunt ingrijpen
om een aanrijding te voorkomen.
Distance Alert
Niveau 1: waarschuwing door middel
van visuele signalen die aangeeft
dat de afstand tot de voorligger zeer
klein is.
De melding "Voertuig dichtbij"
wordt weergegeven.
Werkingslimieten
In de volgende gevallen is het raadzaam
het systeem uit te schakelen via het
configuratiemenu van de auto op het scherm:
-
a
ls de auto een aanhanger of caravan
trekt,
-
a
ls lading op allesdragers of een imperiaal
wordt vervoerd,
-
v
oordat de auto met draaiende motor
in een automatische wasstraat wordt
gewassen,
-
v
oordat de auto op een rollenbank wordt
getest,
-
a
ls de auto wordt gesleept met draaiende
motor,
-
a
ls het noodreservewiel (afhankelijk van de
uitvoering) is gemonteerd,
-
n
a een schok op de voorruit ter hoogte van
de detectiecamera,
-
a
ls de voorbumper is beschadigd,
-
a
ls de remlichten niet werken. Dit waarschuwingsniveau is gebaseerd op de
afstand in tijd tussen uw auto en de voorligger.
Niveau 2: waarschuwing door middel
van visuele signalen en geluidssignalen
die aangeeft dat een aanrijding dreigt.
De melding "Remmen!" wordt
weergegeven.
Dit waarschuwingsniveau is gebaseerd op
de tijd vóór de aanrijding. Daarbij wordt
rekening gehouden met de beweging van
de auto, de snelheid van uw auto en die van
de voorligger, de weersomstandigheden, de
rijomstandigheden (in een bocht, intrappen van
pedalen enz.) zodat de waarschuwing op het
meest geschikte moment wordt geactiveerd. Als uw auto een voorligger te
snel nadert, wordt het eerste
waarschuwingsniveau mogelijk niet
weergegeven: in dat geval wordt
waarschuwingsniveau 2 direct
weergegeven.
Belangrijk:
waarschuwingsniveau
1
wordt nooit weergegeven als de
stand
"Dichtb. " is geselecteerd.
Rijden
Page 251 of 566
249
3008-2_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Wijzigen van de stand voor de
activering van de waarschuwing
Deze stand voor de activering van de
waarschuwing is bepalend voor de manier
waarop u wordt gewaarschuwd voor een
rijdende of stilstaande voorligger, of een
voetganger op uw rijstrook.
De stand kan op het scherm worden gewijzigd
via het configuratiemenu van de auto.
u
kunt een van de drie standen selecteren:
-
"Ver ",
-
"Normaal ",
-
"Dichtb. ".
De stand die als laatste gebruikt is, wordt
opgeslagen bij het afzetten van het contact.
Intelligente
noodremassistentie (AFUi)
Wanneer de bestuurder wel remt, maar niet
voldoende om een aanrijding te voorkomen,
vult deze functie de remkracht aan voor
zover dit binnen de natuurkundige grenzen
mogelijk
is.
Dit gebeurt alleen als de bestuurder zelf het
rempedaal intrapt.
6
Rijden
Page 252 of 566

250
3008-2_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Active Safety Brake
Deze functie, ook wel automatisch
noodremsysteem genoemd, is bedoeld om
de snelheid van de aanrijding te beperken
of de frontale aanrijding met de voorligger te
voorkomen wanneer de bestuurder niet ingrijpt.
op b
asis van informatie van de radar en de
camera activeert de functie de remmen van
de
auto. Als de radar en de camera de
aanwezigheid van een voertuig of
een voetganger hebben bevestigd,
knippert dit verklikkerlampje als de
functie ingrijpt op het remsysteem.
Belangrijk
: als het automatische
noodremsysteem in werking treedt,
moet u de controle over uw auto weer
overnemen door met het rempedaal
te remmen en zo de automatische
remactie aan te vullen en te
voltooien.
De bestuurder kan op elk gewenst moment de
controle over de auto weer overnemen door
een ferme stuurbeweging te maken en/of het
gaspedaal in te trappen.
Als de functie in werking is, kunnen
er lichte trillingen voelbaar zijn in het
rempedaal.
Als de auto volledig tot stilstand
is gekomen, blijven de remmen
automatisch
1 tot 2 seconden geactiveerd.
Bij auto's met een handgeschakelde
versnellingsbak kan de motor afslaan
als de auto door het automatische
noodremsysteem tot stilstand wordt
gebracht.
Bij auto's met een automatische transmissie
begint de auto weer te rijden nadat hij door
het automatische noodremsysteem tot
stilstand is gebracht.
t
r
ap het rempedaal in
als u dit wilt voorkomen.
Het activeren van het remmen kan
worden aangepast aan het rijgedrag
van de bestuurder, zoals bewegingen
van het stuur of het intrappen of loslaten
van het gaspedaal.
Rijden
Page 253 of 566

251
3008-2_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Uitschakelen / InschakelenStoring
In het geval van een storing wordt u
gewaarschuwd door het branden van
dit verklikkerlampje in combinatie met
een melding en een geluidssignaal.
Reinig de voorruit, met name het
gedeelte vóór de camera, regelmatig.
Laat geen sneeuw op de motorkap
of op het dak liggen, omdat de
detectiecamera erdoor kan worden
afgedekt.
Ver wijder modder, sneeuw enz. van de
vo o r b u m p e r.
Neem contact op met het P
e
ugeot
-
n
etwerk of een gekwalificeerde
werkplaats alvorens de voorbumper te
spuiten of de lak ervan bij te werken.
Bepaalde laksoorten kunnen de
werking van de radar beïnvloeden.
Controleer of de sensoren (camera en radar)
niet zijn bedekt met vuil, modder, ijs, sneeuw
enzovoort.
Als de storing aanhoudt, neem dan contact op met
het P
e
ugeot
-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats om het systeem te laten controleren.
Standaard wordt het systeem automatisch
ingeschakeld als de motor wordt gestart.
Het systeem kan worden uit- of ingeschakeld via
het configuratiemenu op het scherm van de auto.
Het uitschakelen van het systeem
wordt gesignaleerd door het
branden van dit verklikkerlampje, in
combinatie met de weergave van een
melding.ond er de volgende omstandigheden
werkt de camera mogelijk minder goed
of helemaal niet:
-
s
lecht zicht (slecht verlichte weg,
sneeuwval, zware regenval, dichte
mist enz.),
-
v
erblinding (verlichting van een
tegenligger, laagstaande zon,
reflectie op nat wegdek, uitrijden
van een tunnel, sterke afwisseling
van schaduw en licht enz.),
-
d
e camera of de radar is bedekt
met modder, ijs, sneeuw enz.
ond
er deze omstandigheden werkt het
detectiesysteem mogelijk minder goed.
6
Rijden
Page 254 of 566

252
3008-2_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Detectie verslapping aandacht
Het is raadzaam om een pauze te nemen wanneer u zich moe voelt. Pauzeer in elk geval elke twee uur.
Afhankelijk van de uitvoering bevat de functie alleen het systeem "Signaal rijtijd" of daarnaast ook het systeem " Waarschuwing oplettendheid bestuurder".
Signaal rijtijd
Het systeem geeft een waarschuwing zodra het
detecteert dat de bestuurder langer dan twee uur
heeft gereden met een snelheid van meer dan
65 km/h zonder dat hij een pauze heeft genomen.
Deze waarschuwing bestaat uit een melding
die de bestuurder adviseert een pauze te
nemen, en een geluidssignaal.
Als de bestuurder dit advies niet opvolgt, wordt
de waarschuwing elk uur herhaald tot de motor
wordt afgezet.
Deze systemen zijn hulpmiddelen
voor de bestuurder die desondanks
waakzaam moet blijven.ga n
iet rijden als u moe bent. Zodra de snelheid lager is dan 65 km/h,
gaat het systeem over in de wachtstand.
De rijtijd wordt opnieuw berekend zodra
de snelheid hoger is dan 65 km/h.
Inschakelen/uitschakelen
Deze functie kan worden in- en uitgeschakeld
via het configuratiemenu van de auto.
Raadpleeg voor meer informatie over het menu
het gedeelte met betrekking tot het scherm van
uw auto in de rubriek "Instrumentenpaneel".
De status van de functie wordt opgeslagen bij
het afzetten van het contact. Het systeem wordt gereset als aan een van de
volgende woorwaarden is voldaan:
-
d
e auto staat gedurende meer dan
15
minuten stil met draaiende motor,
-
s
inds het afzetten van het contact zijn
enkele minuten verstreken,
-
d
e veiligheidsgordel van de bestuurder is
losgemaakt en het portier is geopend.
Rijden
Page 255 of 566

253
3008-2_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Na drie waarschuwingen van het eerste
niveau, activeert het systeem een nieuwe
waarschuwing met de melding "Las een
rustpauze in! ", in combinatie met een luider
klinkend geluidssignaal.
ond
er bepaalde omstandigheden
(slecht wegdek of harde windstoten)
kan het systeem waarschuwingen
geven zonder dat er sprake is van
vermoeidheid bij de bestuurder. Het systeem werkt in de volgende
situaties mogelijk minder goed of
helemaal niet:
-
s
lecht zicht (onvoldoende
verlichting van het wegdek,
sneeuwval, harde regen, dichte
mist enz.),
-
v
erblinding (koplampen van
tegenliggers, laagstaande zon,
reflecties op nat wegdek, uitrijden
van een tunnel, snelle overgangen
tussen schaduw en licht enz.),
-
g
edeelte van de voorruit voor de
camera vuil, beslagen, bevroren,
bedekt door sneeuw, beschadigd of
bedekt door een sticker,
-
w
egmarkeringen afwezig,
versleten, niet zichtbaar door
sneeuw of modder, of meerdere
wegmarkeringen (weggedeelte met
werkzaamheden enz.),
-
g
eringe afstand tot de
voorligger (geen detectie van
wegmarkeringen),
-
s
malle, bochtige wegen, ...
Zodra het systeem heeft bepaald dat de koers van
de auto op een zekere mate van vermoeidheid of
aandachtsverslapping van de bestuurder wijst,
wordt het eerste waarschuwingsniveau geactiveerd.
De bestuurder wordt dan gewaarschuwd door de
melding "Voorzichtig! ", in combinatie met een
geluidssignaal.
Waarschuwing oplettendheid bestuurder
Afhankelijk van de uitvoering wordt het systeem
"Signaal rijtijd" aangevuld met het systeem
"Waarschuwing oplettendheid bestuurder".
Met behulp van een boven aan de voorruit
geplaatste camera beoordeelt het systeem
de waakzaamheid van de bestuurder door
afwijkingen in de koers van de auto ten
opzichte van de wegmarkeringen te signaleren.
Deze functie is bijzonder geschikt voor
auto(snel)wegen (snelheid hoger dan 65 km/h).
6
Rijden
Page 256 of 566

254
3008-2_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Lane Departure Warning System
Inschakelen / uitschakelen
Selecteer het tabblad "Rijhulpsystemen"
en vervolgens " Lane Departure Warning
System ".
Dit systeem detecteert, met behulp van een
camera die doorgetrokken of onderbroken strepen
herkent, het onvrijwillig overschrijden van een
rijstrookmarkering.
om
de actieve veiligheid te verhogen analyseert
de camera de beelden en activeert deze een
waarschuwing wanneer bij een wagensnelheid hoger
dan 60 km/h de aandacht van de bestuurder verslapt
en de auto de rijstrookmarkering overschrijdt.
Dit systeem werkt optimaal op snelwegen en
autowegen.
Dit systeem is een hulpmiddel voor de
bestuurder die desondanks altijd zijn aandacht
op het verkeer moet blijven vestigen.
Deze functie kan worden ingeschakeld
en uitgeschakeld via het menu Rijden
van het touchscreen.
De status van het systeem blijft na het afzetten
van het contact in het geheugen opgeslagen.
Detectie
Als een koersafwijking wordt
gedetecteerd, wordt u gewaarschuwd door
het knipperen van dit verklikkerlampje
op het instrumentenpaneel en een
geluidssignaal.
Als de richtingaanwijzer is ingeschakeld,
en tot ongeveer 20 seconden nadat deze
is uitgeschakeld, wordt er geen enkele
waarschuwing gegeven.
Storing
In het geval van een storing
knippert dit verklikkerlampje
op het instrumentenpaneel, in
combinatie met een melding en een
geluidssignaal.
Raadpleeg het P
e
ugeot
-
netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
er k
unnen storingen in de signalering
optreden:
-
a
ls de rijstrookmarkeringen
weggesleten zijn,
-
a
ls er weinig contrast is tussen het
wegdek en de markeringen,
-
a
ls de voorruit vuil is,
-
o
nder bepaalde (weers)
omstandigheden: mist, zware
neerslag, sneeuw, schaduwen,
sterke zonnestraling of direct
zonlicht (zeer laagstaande zon,
uitrijden van een tunnel, ...).
Rijden