Page 217 of 566

215
3008-2_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Laat onder winterse omstandigheden
(temperatuur lager dan -23°C) de
motor enkele minuten stationair
draaien alvorens weg te rijden. Dit is
belangrijk voor de goede werking en
de levensduur van de motor en de
transmissie.
Stilzetten van de auto
ongeacht de stand van de transmissie wordt
bij het afzetten van het contact automatisch
de stand P ingeschakeld, behalve als de
transmissie in de stand N staat. In dat geval
wordt de stand P na 5 seconden ingeschakeld
(om de vrijloop te kunnen activeren).
Controleer of de stand P inderdaad is
ingeschakeld en of de elektrische parkeerrem
automatisch is aangetrokken; zo niet, trek de
parkeerrem dan handmatig aan.
Storingen
Storing van de transmissieStoring van de selectiehendel
Lichte storing
Ernstige storing
Zet de auto zo snel mogelijk op een
veilige plaats stil en neem contact op
met het P
e
ugeot
-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Bij het afzetten van het contact
schakelt
de transmissie automatisch
de
stand P in.
u
wordt gewaarschuwd door het
branden van dit verklikkerlampje.
De desbetreffende verklikkerlampjes
van de selectiehendel en de hendel
van de elektrische parkeerrem,
en de verklikkerlampjes op het
instrumentenpaneel moeten branden. Als het contact aan staat, wordt een
storing aangegeven door het branden
van dit verklikkerlampje, in combinatie
met een melding en een geluidssignaal.
De transmissie gaat over op het
noodprogramma: de transmissie wordt
geblokkeerd in de derde versnelling van de
stand D , de schakelflippers werken niet meer
en de stand M kan niet meer worden gebruikt.
u
kunt dan een hevige schok voelen bij het
inschakelen van de achteruitversnelling. Dit is
niet schadelijk voor de transmissie.
Rijd niet sneller dan 100 km/h, waar dat is
toegestaan.
Neem contact op met het P
e
ugeot
-
netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
u wordt gewaarschuwd door het branden
v an dit verklikkerlampje, in combinatie
met een melding en een geluidssignaal.
In bepaalde gevallen branden de verklikkerlampjes
van de selectiehendel niet meer, maar de stand van de
transmissie blijft weergegeven worden op het display
van het instrumentenpaneel.
Rijd voorzichtig en neem contact op met het
P
e
ugeot
-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
6
Rijden
Page 218 of 566

216
3008-2_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Hill Start Assist
Als de auto bergopwaar ts stilstaat, wordt
deze even op zijn plaats gehouden wanneer
u het rempedaal loslaat:
-
a
ls bij de handgeschakelde versnellingsbak
de eerste versnelling of de neutraalstand is
ingeschakeld,
-
a
ls bij de automatische transmissie de
stand D of M is ingeschakeld.
Werking
Als de auto bergafwaar ts stilstaat en de
achteruitversnelling ingeschakeld is, wordt
de auto even op zijn plaats gehouden
wanneer u het rempedaal loslaat.
Storing
Bij een storing in de Hill Start Assist gaan deze
verklikkerlampjes branden. Raadpleeg het
P
e
ugeot
-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats om het systeem te laten controleren.
Dit systeem houdt bij het wegrijden op een
helling uw auto ongeveer 2 seconden op
zijn plaats. In die tijd kunt u uw voet van het
rempedaal naar het gaspedaal verplaatsen.
Deze functie is alleen actief:
-
a
ls de auto volledig stilstaat met het
rempedaal ingedrukt,
-
a
ls aan bepaalde hellingcondities wordt
voldaan,
-
a
ls het bestuurdersportier is gesloten.
De Hill Start Assist kan niet worden
uitgeschakeld.
Verlaat de auto niet in de korte periode
dat u de Hill Start Assist gebruikt.
Als u de auto moet verlaten ter wijl de
motor draait, trek de parkeerrem dan
handmatig aan en controleer of het
verklikkerlampje van de parkeerrem en
het lampje P op de hendel permanent
branden.
Rijden
Page 219 of 566

SPORT
217
3008-2_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Driver Sport Pack
Dit pakket beïnvloedt:- de kleur van de weergave op het instrumentenpaneel,- het motorgeluid,- de stuurbekrachtiging,- de acceleratie,- het schakelen bij een auto met automatische
transmissie,
- de weergave op het instrumentenpaneel van de
informatie over de dynamische parameters van
de
auto.
Inschakelen
F Houd deze toets ingedrukt tot de kleur van het instrumentenpaneel
verandert (rood); het lampje van
de toets gaat branden.
Weergaves
F Druk op het uiteinde van de ruitenwisserschakelaar om de
verschillende gegevens van de dynamische
parameters op het instrumentenpaneel
weer te geven.
F
D
ruk herhaaldelijk op het uiteinde van
de ruitenwisserschakelaar om naar een
volgend scherm te gaan. Deze informatie kan ook worden weergegeven
met de modus "PeR
So oN LIJK" van het
instrumentenpaneel.Als het lampje knippert, kan de functie niet
worden ingeschakeld (bijvoorbeeld als de
Park Assist is geselecteerd) en gaat de
verlichting van het instrumentenpaneel weer
over naar de normale modus.
Als het lampje langdurig blijft knipperen,
neem dan contact op met het P
e
ugeot
-
n
etwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Deze telemetrische gegevens (geleverd
vermogen, vuldruk, koppel, versnelling
in lengte- en dwarsrichting, ...) dienen
uitsluitend ter informatie.
Het Driver Sport Pack wordt ook
aangestuurd door de functie
i-Cockpit Amplify
.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de functie i- Cockpit
Amplify .
6
Rijden
Page 220 of 566

218
3008-2_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Schakelindicator*
Afhankelijk van de rijomstandigheden en de
uitrusting van uw auto kan het systeem u adviseren
één of meer versnellingen op te schakelen.
u
kunt deze aanwijzingen opvolgen zonder
de tussenliggende versnellingen in te hoeven
schakelen.
Het is niet verplicht om de aanbevolen versnellingen
ook daadwerkelijk in te schakelen. De keuze van
de optimale versnelling hangt namelijk altijd af van
de situatie op de weg, de verkeersdrukte en de
veiligheid. De bestuurder blijft derhalve altijd zelf
verantwoordelijk voor het al dan niet opvolgen van
een schakeladvies van het systeem.
De functie kan niet worden uitgeschakeld.
- u trapt het gaspedaal in.
V oorbeeld:
- u rijdt in de derde versnelling.
-
H
et systeem kan u in dit geval adviseren
een hogere versnelling in te schakelen.
De informatie wordt in de vorm van een pijl op
het instrumentenpaneel weergegeven.
Dit systeem geeft aan welke versnelling moet worden ingeschakeld om het brandstofverbruik te reduceren.
Bij uitvoeringen met automatische
transmissie werkt dit systeem alleen in
de handbediende stand.
* Volgens motoruitvoering. Bij auto's met handgeschakelde
versnellingsbak kan naast de pijl ook
de geadviseerde versnelling worden
weergegeven.
Het systeem past het schakeladvies
aan de rijomstandigheden (helling,
belading van de auto, ...) en de rijstijl
van de bestuurder (veel vermogen
nodig, accelereren, remmen, ...) aan.
Het systeem zal u nooit adviseren om:
-
d
e eerste versnelling in te
schakelen,
-
d
e achteruitversnelling in te
schakelen.
Werking
Bij de dieseluitvoeringen BlueHDi 135 en 150 met
han dgeschakelde versnellingsbak kan het systeem u
onder bepaalde rijomstandigheden verzoeken om de
versnellingsbak in de neutraalstand te zetten, om het
tijdelijk afzetten van de motor mogelijk te maken (S
t
o
P
-
stand van het Stop & Start-systeem). In dat geval wordt
de letter N weergegeven op het instrumentenpaneel.
Rijden
Page 221 of 566

219
3008-2_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Stop & Start
Werking
Overgang naar de STOP-stand
Dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel gaat branden en de motor
wordt automatisch in de S
t
o
P
-stand gezet:
- als u, bij een handgeschakelde versnellingsbak, bij een snelheid lager
dan 20 km/h of bij stilstaande auto bij de
benzine-uitvoering Pure
te
ch 130 en de
dieseluitvoeringen BlueHDi 115 en 120, de
versnellingshendel in de neutraalstand zet
en het koppelingspedaal loslaat,
De duur van de momenten dat de motor
afgezet is, wordt opgeteld en weergegeven
door een teller.
e
l
ke keer als u het contact
opnieuw aanzet met de sleutel of de " S TA R T/
STOP "-knop, wordt deze teller op 0 gezet.
-
a
ls u, bij een automatische transmissie ,
bij stilstaande auto het rempedaal intrapt of
de stand N selecteert.
Het Stop & Start-systeem zet de motor
tijdelijk af (S
t
o
P
-stand) als u stopt (bij rood
licht, opstoppingen enz.). De motor wordt
automatisch gestart (S
tA
R
t-
stand) als u weer
weg wilt rijden. Het starten gebeurt direct, snel
en stil.
Het Stop & Start-systeem is per fect afgestemd
op stadsgebruik en zorgt voor een lager
brandstofverbruik, minder uitstoot van
schadelijke stoffen en een aangename rust in
het interieur tijdens het wachten.
ta
nk nooit als de motor door het
Stop & Start-systeem in de S
t
o
P
-
stand is gezet. Zet in dat geval altijd het
contact af met de sleutel of de " S TA R T/
STOP "-knop.
Het systeem werkt de eerste
10
seconden na het inschakelen van de
achteruitversnelling niet.
Het Stop & Start-systeem heeft geen
invloed op de werking van andere
componenten van de auto zoals de
remmen en de stuurbekrachtiging.
6
Rijden
Page 222 of 566

220
3008-2_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Overgang naar de START-standBijzonderheden: automatisch
activeren van de START-stand
Dit verklikkerlampje gaat uit en de
motor wordt automatisch gestart:
-
a
ls u, bij een handgeschakelde
versnellingsbak , het koppelingspedaal
volledig intrapt,
-
b
ij een automatische transmissie :
● als
u, ter wijl de stand D of M is
geselecteerd, het rempedaal loslaat,
● of
als u, ter wijl de stand N is
geselecteerd en het rempedaal is
losgelaten, de stand D of M selecteert,
● of
als u de achteruitversnelling
i
nschakelt. De StA
Rt- stand wordt om veiligheids- of
comfortredenen automatisch geactiveerd als:
-
he
t bestuurderportier wordt geopend,
-
de
veiligheidsgordel van de bestuurder
wordt losgemaakt,
-
d
e snelheid van de auto hoger is dan
25 km/h bij een handgeschakelde
versnellingsbak (3 km/h bij de benzine-
uitvoering Pure
te
ch 130 en de
dieseluitvoeringen BlueHDi 115 en 120) of
hoger is dan 3 km/h bij een automatische
transmissie,
-
d
e elektrische parkeerrem wordt
aangetrokken,
-
e
r bepaalde bijzondere omstandigheden
zijn (laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, instelling
airconditioning...).
Dit verklikkerlampje knippert een
paar seconden en gaat dan uit.
Dat onder deze omstandigheden de START-
stand wordt geactiveerd, is volkomen
normaal.
Bijzonderheden: STOP-stand niet
beschikbaar
De StoP-stand wordt niet geactiveerd als:
- d e auto op een steile helling staat
(bergopwaarts of bergafwaarts),
-
he
t bestuurderportier geopend is,
-
de
veiligheidsgordel van de bestuurder
losgemaakt is,
-
d
e auto sinds de laatste start met de sleutel
of de " START/STOP "-knop niet sneller dan
10 km/h heeft gereden,
-
d
e elektrische parkeerrem wordt /is
aangetrokken,
-
d
e klimaatregeling in het interieur dat niet
toelaat,
-
d
e voorruitontwaseming is ingeschakeld,
-
e
r bepaalde bijzondere omstandigheden
zijn (laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, buitentemperatuur...).
In dit geval knippert dit verklikkerlampje
een paar seconden, waarna het uitgaat.
Deze werking van het systeem is volkomen
normaal.
Rijden
Page 223 of 566

221
3008-2_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Uitschakelen / weer inschakelen
In bepaalde gevallen, bijvoorbeeld om het thermische
comfort in het interieur op peil te houden, kan het
nuttig zijn het Stop & Start-systeem uit te schakelen.
Het systeem kan bij aangezet contact op elk gewenst
moment worden uitgeschakeld.
Als het systeem in de S
t
o
P
-stand wordt
uitgeschakeld, dan wordt de motor direct weer
gestart.
Het Stop & Start-systeem wordt automatisch weer
ingeschakeld als het contact wordt aangezet.
Openen van de motorkap
Schakel omwille van uw veiligheid het Stop &
Start-systeem altijd uit alvorens werkzaamheden
onder de motorkap uit te voeren om verwondingen
als gevolg van het automatisch inschakelen van
de S
tA
R
t-
stand te voorkomen.
Rijden op een overstroomde weg
Schakel het Stop & Start-systeem uit
wanneer u over een overstroomde weg
moet rijden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer rijadviezen , met name over
het rijden op overstroomde wegen.
Met de toets op het dashboard
Als u nogmaals op de toets drukt, wordt de
functie weer ingeschakeld. Het desbetreffende
lampje gaat uit.
Het verklikkerlampje op het instrumentenpaneel
dooft en er wordt een melding weergegeven. F
D
ruk op deze toets. Het desbetreffende
lampje gaat branden.
ter bevestiging van de uitschakeling brandt
dit verklikkerlampje en wordt er een melding
weergegeven op het instrumentenpaneel.
Deze functie kan worden
ingeschakeld/uitgeschakeld via het
menu Rijden van het touchscreen.
Met de toets van het touchscreen
ter bevestiging van de uitschakeling gaat dit
verklikkerlampje branden en wordt er een melding
weergegeven op het instrumentenpaneel.
Selecteer het tabblad " Rijhulpsystemen" en
vervolgens " Stop & Star t ".
Bij een nieuwe selectie wordt de functie weer
ingeschakeld.
Het verklikkerlampje op het instrumentenpaneel
dooft en er wordt een melding weergegeven.
6
Rijden
Page 224 of 566
222
3008-2_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Storing
Auto's met het Stop & Start-systeem
zijn voorzien van een speciale
12V- ac c u.
Laat werkzaamheden aan dit type accu
alleen door het P
e
ugeot
-
netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats
uitvoeren.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de 12V-accu .
Bij een storing in het systeem knippert dit
verklikkerlampje op het instrumentenpaneel
enige tijd en gaat het vervolgens
permanent branden, in combinatie met de
weergave van een melding.
Als er in de StoP -stand een storing zou optreden, kan het
zijn dat de motor niet meer wil aanslaan of direct afslaat.
Alle verklikkerlampjes gaan branden.
In dat geval moet u het contact uitzetten en de motor
opnieuw starten met de sleutel of door op de S TA R T/
STOP -knop te drukken.
Laat het systeem controleren door het Pe ugeot-
n etwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Rijden