Page 145 of 566

143
3008-2_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Aanzetten van de verlichting
na afzetten van het contact
om de verlichting weer aan te zetten,
draait u de ring A in de stand "0"- lichten
gedoofd, en kiest u vervolgens de door u
gewenste stand.
Als het bestuurdersportier wordt geopend,
klinkt er een geluidssignaal om aan te
geven dat de verlichting nog brandt.
De verlichting gaat vanzelf na enige tijd
uit; hoe lang dit duurt is afhankelijk van de
laadtoestand van de accu (overgang naar
e c o - m o du s).
Dagrijverlichting /
Parkeerlichten
De leds van deze verlichting, zowel voor als
achter, worden automatisch ingeschakeld als
de motor wordt gestart.
De verlichting doet dienst als:
-
D
agrijverlichting (lichtschakelaar in de
stand " 0" of " AUTO " als er voldoende licht
in de omgeving is).
-
P
arkeerlicht (lichtschakelaar in de
stand
"AUTO " als er weinig licht in
de omgeving is of in de stand "alleen
parkeerlicht" of "dim-/grootlicht").
ond
er bepaalde weersomstandigheden
(lage temperatuur, vochtigheid) kan zich
een laagje condens aan de binnenzijde
van de koplampen en de achterlichten
vormen; dit verdwijnt enkele minuten na
het ontsteken van de koplampen.
Reizen naar het buitenland
Wanneer u uw auto gaat gebruiken
in een land waarin het verkeer aan
de andere kant van de weg rijdt,
moet de afstelling van de koplampen
worden gewijzigd om te voorkomen
dat tegemoetkomend verkeer wordt
verblind.
Raadpleeg het P
e
ugeot
-
netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Uitschakelen van de verlichting
bij afzetten van het contact
Als u het contact afzet, worden alle
lichten automatisch uitgeschakeld,
behalve als de automatische "follow me
home"-verlichting is geactiveerd.
4
Verlichting en zicht
Page 146 of 566

144
3008-2_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Richtingaanwijzers
F Links: duw de hendel omlaag, voorbij het zware punt.
F
R
echts: duw de hendel omhoog, voorbij het
zware punt.Drie keer knipperen
F Beweeg de schakelaar kort omhoog of omlaag, zonder deze door de
weerstand te drukken. De desbetreffende
richtingaanwijzers zullen drie keer
knipperen.
Wanneer bij een snelheid van meer
dan 60 km/h de richtingaanwijzers na
meer dan 20 seconden nog niet zijn
uitgeschakeld, wordt automatisch het
knippergeluid versterkt. Bij uitvoeringen met richtingaanwijzers met led-
verlichting knipperen de leds sequentieel.
De sterkte van de dagrijverlichting wordt minder
tijdens het knipperen van de richtingaanwijzers.
Parkeerlichten
De zijkant van de auto wordt gemarkeerd door
het inschakelen van de parkeerlichten aan de
kant van het verkeer.
F
V
olgens uitvoering: duw de lichtschakelaar
binnen één minuut na het afzetten van
het contact omhoog of omlaag om de
parkeerlichten aan de kant van het verkeer
in te schakelen (voorbeeld: rechts van
de weg parkeren: lichtschakelaar omlaag
duwen; parkeerlichten links gaan branden).
Het inschakelen wordt bevestigd door een
geluidssignaal en het branden van het
verklikkerlampje van de desbetreffende
richtingaanwijzer op het instrumentenpaneel.
Zet om de parkeerlichten uit te schakelen de
lichtschakelaar in de middelste stand.
Verlichting en zicht
Page 147 of 566

145
3008-2_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Koplampen in hoogte verstellen
Automatische verstelling
van de koplampen met
"Full led"-technologie
om verblinding van andere weggebruikers te
voorkomen corrigeert dit systeem automatisch de
hoogte van de lichtbundel van dit type koplampen,
afhankelijk van de belading van de auto.Raak in het geval van een storing de "Full
led"-lampen niet aan.
e
l
ektrocutiegevaar!
Laat het systeem controleren door
het P
e
ugeot
-
netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Stand "0" : basisinstelling.
Handmatige verstelling van
de halogeenkoplampen
Verstel de koplampen met halogeenlampen
afhankelijk van de belading van uw auto
om verblinding van medeweggebruikers te
voorkomen.
0
Bes
tuurder of bestuurder + voorpassagier.
-
Bestuurder + voorpassagier + achterpassagiers.1 5 personen.
- 5 p ersonen + belading in de bagageruimte.
2
B
estuurder + belading in de bagageruimte. In het geval van een storing gaat
dit verklikkerlampje branden op het
instrumentenpaneel, in combinatie met
een melding en een geluidssignaal.
Het systeem zet in dat geval de koplampen in
de lage stand.
4
Verlichting en zicht
Page 148 of 566

146
3008-2_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Automatische
follow me home-verlichting
Als de functie "Automatische verlichting"
is geactiveerd, worden onder donkere
omstandigheden de parkeerlichten, het dimlicht de
instapverlichting in de buitenspiegels automatisch
ingeschakeld bij het afzetten van het contact.
Het in- of uitschakelen van de functie en de
tijdsduur van de follow me home-verlichting zijn
in te stellen via het configuratiemenu op het
scherm van de auto.
Automatische verlichting
Met behulp van een lichtsensor worden de kentekenplaatverlichting, het achterlicht en het dimlicht
automatisch ingeschakeld als de lichtsterkte van de omgeving onvoldoende is. De verlichting kan
ook, in geval van neerslag, gelijktijdig met het automatisch inschakelen van de ruitenwissers vóór
worden ingeschakeld.
De verlichting wordt uitgeschakeld als de lichtsterkte van de omgeving weer voldoende is of nadat
het wissen is gestopt.
Inschakelen
F Draai de ring in de stand "AUTO".
Het activeren van de functie wordt bevestigd
door een melding.
Storing
Bij een storing in de lichtsensor
gaat de verlichting branden, wordt
dit pictogram weergegeven op het
instrumentenpaneel in combinatie met
een geluidssignaal en/of een melding.
Raadpleeg het P
e
ugeot
-
netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Dek de met de regensensor
gecombineerde lichtsensor, die zich in
het midden aan de bovenzijde van de
voorruit achter de binnenspiegel bevindt,
niet af. De aan de sensor gekoppelde
functies worden dan niet meer bediend.
Uitschakelen
F Draai de ring in een andere stand.
Het uitschakelen van de functie wordt
bevestigd door een melding. Bij mist of sneeuw kan de lichtsensor
ten onrechte voldoende licht
waarnemen; de verlichting wordt dan
niet automatisch ingeschakeld.
Verlichting en zicht
Page 149 of 566

147
3008-2_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Handbediende follow me
home-verlichting
Deze functie zorgt ervoor dat na het afzetten
van het contact de dimlichten nog even blijven
branden om het uitstappen in het donker te
vergemakkelijken.
Inschakelen
F geef bij afgezet contact een "lichtsignaal" met de lichtschakelaar.
F
g
e
ef nogmaals een "lichtsignaal" om de
functie uit te schakelen.
Uitschakelen
Bij uitvoeringen zonder "Automatische
verlichting" wordt de handbediende follow me
home-verlichting na 30 seconden automatisch
uitgeschakeld.
Bij uitvoeringen met "Automatische verlichting"
is de duur van de handbediende follow me
home-verlichting gelijk aan de ingestelde
duur van de automatische follow me home-
verlichting.
Automatische
instapverlichting buitenzijde
Als de functie "automatische verlichting" is
geactiveerd, gaan bij een geringe lichtsterkte
van de omgeving na het vergrendelen van
de auto de parkeerlichten, het dimlicht en de
instapverlichting in de buitenspiegels branden.
Het in- en uitschakelen en de duur van het
branden van de instapverlichting kunnen
worden ingesteld via het configuratiemenu op
het scherm van de auto.
4
Verlichting en zicht
Page 150 of 566

148
3008-2_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Instapverlichting
buitenspiegels
Inschakelen
ongeacht de stand van de knop van de plafonnier vóór
wordt de instapverlichting in de buitenspiegels ook
ingeschakeld in combinatie met de instapverlichting
buitenzijde en de follow me home-verlichting.
- bij het ontgrendelen van de auto,
- b ij het openen van een portier,
-
b
ij het lokaliseren van de auto via de
afstandsbediening. Als de knop van de plafonnier
vóór in deze stand staat, wordt
de instapverlichting automatisch
ingeschakeld:
om d
e toegang tot de auto te vergemakkelijken,
worden de volgende delen verlicht:
-
h
et oppervlak naast het bestuurders- en
het passagiersportier,
-
h
et oppervlak voor de buitenspiegels en
achter de voorportieren.
Kort inschakelen van de verlichting
via de afstandsbediening
De beschikbaarheid van deze functie is afhankelijk van de uitvoering.
F Druk kort op deze toets van de afstandsbediening.
Door de toets nogmaals in te drukken ter wijl
de verlichting nog brandt, wordt de verlichting
onmiddellijk uitgeschakeld. De parkeerlichten, het dimlicht, de
kentekenplaatverlichting en de instapverlichting
in de buitenspiegels gaan gedurende
30
seconden branden.
Uitschakelen
De verlichting dooft na 30 seconden
automatisch.
Verlichting en zicht
Page 151 of 566
149
3008-2_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed01-2016
grootlichtassistent
Dit systeem is een hulpsysteem bij het rijden.
De bestuurder blijft zelf verantwoordelijk voor
de verlichting van zijn auto, voor de aanpassing
van de verlichting aan de lichtsterkte van de
omgeving, het zicht, het verkeer en voor het
naleven van de verkeersregels.
Het systeem wordt geactiveerd vanaf
25 km/h.
Als de snelheid lager dan 15 km/h
wordt, werkt de functie niet meer.
Dit systeem schakelt automatisch om tussen dim- en grootlicht, afhankelijk van de lichtsterkte van de omgeving en de aanwezigheid van overig verkeer
op de weg die worden geregistreerd door een camera aan de bovenzijde van de voorruit.
4
Verlichting en zicht
Page 152 of 566

150
3008-2_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Inschakelen
F Zet de ring van de lichtschakelaar in de stand " AUTO".
Werking
Als de functie is geactiveerd, werkt het systeem
als volgt:
Als de omgeving voldoende is verlicht en/
of als de verkeerssituatie het gebruik van het
grootlicht niet toelaat:
Onderbreken
De bestuurder kan indien nodig op elk moment
zelf de verlichting omschakelen.
F
g
e
ef een lichtsignaal om de werking
van de functie te onderbreken; het
verlichtingssysteem wordt overgeschakeld
op de stand "automatische verlichting":
-
a
ls de verklikkerlampjes "A
u
to
" e
n
"Dimlicht" groen brandden, zal het
systeem overschakelen op het grootlicht,
-
a
ls de verklikkerlampjes "A
u
to
" e
n
"
gr
ootlicht" blauw brandden, zal het
systeem overschakelen op het dimlicht.
ge
ef nogmaals een lichtsignaal om de functie
weer te activeren.
-
de dimlichten blijven
ingeschakeld: op het
instrumentenpaneel gaan deze
verklikkerlampje branden.
In een zeer donkere omgeving en als de
verkeerssituatie het toelaat: -
het grootlicht wordt
automatisch ingeschakeld:
op het instrumentenpaneel
gaan deze verklikkerlampje
branden.
Uitschakelen
er kunnen storingen in de werking van
het systeem optreden:
-
a
ls het zicht slecht is (bij sneeuwval,
zware regenval of dichte mist, ...),
-
a
ls het gedeelte van de voorruit voor
de camera vuil, beslagen of bedekt
is (bijvoorbeeld met een sticker),
-
a
ls de verlichting van uw auto wordt
weerkaatst door spiegelende of
reflecterende panelen (bijvoorbeeld
verkeersborden).
Het systeem signaleert geen:
-
w
eggebruikers die geen verlichting
voeren, zoals voetgangers,
-
v
oertuigen waarvan de verlichting
wordt afgeschermd (bijvoorbeeld
door een vangrail op de snelweg),
-
v
oertuigen die zich aan de top of de
voet van een steile helling, in een
bocht of op een zijweg bevinden.
F
S
electeer in het menu Rijden
het tabblad " Rijhulpsystemen "
en vervolgens " Automatisch
uitschakelen van het
grootlicht ".
F
S
electeer in het menu Rijden
het tabblad " Rijhulpsystemen "
en vervolgens " Automatisch
uitschakelen van
het grootlicht "; het
verlichtingssysteem wordt
overgeschakeld op de stand
"automatische verlichting".
De status van het systeem blijft na het afzetten
van het contact in het geheugen opgeslagen.
Verlichting en zicht