Page 166 of 566

164
3008-2_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Advanced grip Control
Normaal (ESP)
F Zet de draaiknop in deze stand.
Sneeuw
Specifieke en gepatenteerde antispinregeling
waarmee de aandrijving wordt verbeterd op
ondergronden met sneeuw, modder en zand.
Dit systeem werkt in elke situatie op optimale
wijze en zorgt ervoor dat u ook onder
omstandigheden met weinig grip, die u tijdens
toeristisch gebruik kunt tegenkomen, uw weg
kunt vervolgen.
Dit is de stand voor situaties waarin weinig
wielslip optreedt, gebaseerd op de meest
voorkomende omstandigheden tijdens het
rijden op autowegen en snelwegen.In deze stand past het systeem bij het
wegrijden de regeling aan op de hoeveelheid
grip die elk voor wiel op dat moment heeft.
(regeling actief tot 50 km/h)
F
Z
et de draaiknop in deze stand.
Het gaspedaal dient voldoende te worden ingetrapt om
het systeem optimaal gebruik te laten maken van het
motorvermogen. De elektronica zorgt zelf voor de juiste
instellingen. t
i
jdens de werking van het systeem draait
de motor soms met hoge toerentallen, dit is normaal.
Als u het contact opnieuw aanzet,
neemt het systeem automatisch deze
stand weer aan.
Met een draaiknop met vijf standen kunt u de
stand selecteren die het meest geschikt is voor
de rijomstandigheden die u tegenkomt.
Afhankelijk van de gekozen stand gaat een
lampje branden in combinatie met de weergave
van een melding om uw keuze te bevestigen. In combinatie met vierseizoenenbanden M+S
(Mud and Snow) weet dit systeem veiligheid,
grip en tractie uitstekend te combineren.
Gebruiksstanden
Veiligheid
Page 256 of 566

254
3008-2_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Lane Departure Warning System
Inschakelen / uitschakelen
Selecteer het tabblad "Rijhulpsystemen"
en vervolgens " Lane Departure Warning
System ".
Dit systeem detecteert, met behulp van een
camera die doorgetrokken of onderbroken strepen
herkent, het onvrijwillig overschrijden van een
rijstrookmarkering.
om
de actieve veiligheid te verhogen analyseert
de camera de beelden en activeert deze een
waarschuwing wanneer bij een wagensnelheid hoger
dan 60 km/h de aandacht van de bestuurder verslapt
en de auto de rijstrookmarkering overschrijdt.
Dit systeem werkt optimaal op snelwegen en
autowegen.
Dit systeem is een hulpmiddel voor de
bestuurder die desondanks altijd zijn aandacht
op het verkeer moet blijven vestigen.
Deze functie kan worden ingeschakeld
en uitgeschakeld via het menu Rijden
van het touchscreen.
De status van het systeem blijft na het afzetten
van het contact in het geheugen opgeslagen.
Detectie
Als een koersafwijking wordt
gedetecteerd, wordt u gewaarschuwd door
het knipperen van dit verklikkerlampje
op het instrumentenpaneel en een
geluidssignaal.
Als de richtingaanwijzer is ingeschakeld,
en tot ongeveer 20 seconden nadat deze
is uitgeschakeld, wordt er geen enkele
waarschuwing gegeven.
Storing
In het geval van een storing
knippert dit verklikkerlampje
op het instrumentenpaneel, in
combinatie met een melding en een
geluidssignaal.
Raadpleeg het P
e
ugeot
-
netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
er k
unnen storingen in de signalering
optreden:
-
a
ls de rijstrookmarkeringen
weggesleten zijn,
-
a
ls er weinig contrast is tussen het
wegdek en de markeringen,
-
a
ls de voorruit vuil is,
-
o
nder bepaalde (weers)
omstandigheden: mist, zware
neerslag, sneeuw, schaduwen,
sterke zonnestraling of direct
zonlicht (zeer laagstaande zon,
uitrijden van een tunnel, ...).
Rijden
Page 257 of 566

255
3008-2_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Lane Keeping System
Dit systeem signaleert met behulp van een camera aan de bovenzijde van de voorruit rijstrookmarkeringen op de weg en corrigeert de koers van de
auto door de bestuurder te waarschuwen zodra overschrijding van de rijstrookmarkering dreigt.
Dit systeem werkt optimaal op snelwegen en autowegen.
Voorwaarden voor de werking
De wagensnelheid moet tussen 65 km/h en
180 km/h liggen.
De rijstrook moet door minimaal één (doorgetrokken
of onderbroken) markering worden afgebakend.
De bestuurder moet beide handen aan het stuur wiel
houden.
De koersafwijking moet plaatsvinden zonder dat de
richtingaanwijzers worden ingeschakeld.
Het
e SC-systeem moet zijn ingeschakeld.Dit systeem is een hulpmiddel voor de
bestuurder die desondanks altijd zijn
aandacht op het verkeer moet blijven
vestigen.
De bestuurder behoudt onder alle
omstandigheden de controle over de auto.
Het systeem assisteert de bestuurder
uitsluitend als de auto ongewild de rijstrook
dreigt te verlaten. Het systeem heeft geen
invloed op de afstand tot de voorligger, de
snelheid en de remwerking.
De bestuurder moet altijd de handen
aan het stuur wiel houden zodat hij kan
ingrijpen zodra het systeem dit niet meer
kan (bijvoorbeeld wanneer er geen
rijstrookmarkeringen meer op de weg staan).
De bestuurder dient zich altijd aan de
verkeersregels te houden en niet langer dan
twee uur aaneengeschakeld achter het stuur
te zitten.
6
Rijden
Page 359 of 566
04-16
I 07-16
3008-2_nl_Chap12_Couverture_ed01-2016 - Copie
Reproductie of vertaling van dit document,
zelfs gedeeltelijk, is verboden zonder
schriftelijke toestemming van Automobiles
P
e
u g e o t .
Automobiles Pe
ugeot
verklaart dat,
door toepassing van de voorschriften in de
eu
ropese regelgeving (Richtlijn 2000/53) met
betrekking tot autowrakken, wordt voldaan
aan de in deze richtlijn gestelde doelen en
dat recycleerbare materialen worden gebruikt
voor de fabricage van producten die door haar
worden verkocht.
ge
drukt in de eu
N
éerlandais