167
3008-2_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Het systeem werkt slechts bij hellingen van meer
dan 5%.
Het systeem kan worden gebruikt met de
versnellingsbak in de neutraalstand.
Het is echter raadzaam een voor de
wagensnelheid geschikte versnelling in te
schakelen om te voorkomen dat de motor afslaat.
Bij een automatische transmissie kan het
systeem worden gebruikt als de stand N, D of R
is geselecteerd.
Als de wagensnelheid hoger wordt dan 30 km/h,
wordt de regeling automatisch onderbroken.
Het verklikkerlampje op het instrumentenpaneel
brandt dan weer grijs, maar het lampje van de
toets blijft branden.
De regeling wordt automatisch hervat zodra de
wagensnelheid lager wordt dan 30 km/h en wordt
voldaan aan de voor waarden met betrekking tot
de helling en het loslaten van de pedalen.
u
kunt op elk gewenst moment het gaspedaal of
het rempedaal weer intrappen.
Storing
Bij een storing in het systeem gaat
dit verklikkerlampje branden in
combinatie met een melding op het
instrumentenpaneel.
Laat het systeem controleren door het
P
e
ugeot
-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.Uitschakelen
F Houd deze toets ingedrukt tot het lampje uitgaat; het verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel gaat uit.
Als de wagensnelheid hoger wordt dan
70 km/h, wordt het systeem automatisch
gedeactiveerd; het verklikkerlampje van de
toets gaat uit.
Het systeem is niet meer beschikbaar:
-
a
ls de wagensnelheid hoger is dan
70 km/h,
-
a
ls de wagensnelheid wordt geregeld
door de Adaptieve sneheidsregelaar
met Stop-functie, afhankelijk van het
type versnellingsbak.
Als het systeem in werking treedt, wordt
de Active Safety Brake automatisch
uitgeschakeld.
5
Veiligheid