Page 585 of 735

5 137
Rijden met uw auto
Rijden op hellingen
Verminder snelheid en schakel naar een
lagere versnelling voordat u een lange of
steile helling afrijdt. Als u niet
terugschakelt, moet u de remmen vaker
intrappen waardoor deze oververhit
raken en niet meer goed werken.
Schakel bij het oprijden van een lange
helling terug en verminder snelheid tot
ongeveer 70 km/h Hierdoor wordt
voorkomen dat de motor en de
transmissie oververhit raken.
Rijd in stand D wanneer de auto uitgerust
is met een automatische transmissie en
u met een aanhanger rijdt die meer
weegt dan het maximaal toegestane
ongeremde aanhangergewicht.
Wanneer u in stand D rijdt met een
aanhanger wordt de levensduur van de
transmissie door een lagere
bedrijfstemperatuur verlengd.
Parkeren op een helling
Als u een aanhanger achter de auto hebt
gekoppeld is het niet verstandig om uw
auto op een helling te parkeren. Als de
auto met aanhanger naar beneden zou
rollen, zouden deze beschadigd kunnen
raken of ernstig letsel aan voorbijgangerskunnen toebrengen.OPMERKING
• Houd de motortemperatuur goedin de gaten als u met eenaanhanger een steile helling(meer dan 6%) oprijdt. Hierdoor
kan de motor oververhit raken. Als de
koelvloeistoftemperatuurmeteraangeeft dat de motor oververhit
dreigt te raken en de naald op"130/H (HOT)" staat, breng de
auto dan op een veilige plaats totstilstand om de motor af te laten
koelen. Zodra de motor voldoende is afgekoeld, kunt u uw weg vervolgen.
• Pas uw snelheid aan afhankelijk van het gewicht van de
aanhanger en de hellingshoekvan de weg, zodat de motor en detransmissie niet oververhit raken.
WAARSCHUWING
- Parkeren op een helling
Als u de auto met aanhanger op
een helling parkeert, kunnenmensen ernstig letsel oplopen of
zelfs dodelijk gewond raken als de
aanhanger onbedoeld los zou
raken van de auto of als de
handrem het begeeft.
Page 586 of 735

Rijden met uw auto
138
5
Is het niet anders mogelijk dan de auto
op een helling te parkeren, doe dit dan
als volgt:
1. Zet de auto op de parkeerplaats. Draai
het stuurwiel in de richting van de
stoeprand (rechtsom als u parkeert opeen aflopende helling, linksom op eenstijgende helling).
2. Als de auto een handgeschakelde versnellingsbak heeft, zet u deze in de
vrijstand. Als de auto een
automatische versnellingsbak heeft,
zet u deze in de stand P (Park).
3. Trek de parkeerrem aan en sluit de auto af.
4. Plaats blokken voor de wielen van de aanhanger in de richting van deaflopende helling.
5. Start de auto, houd de rem ingetrapt, schakel in de vrijstand, zet de
parkeerrem los en laat het rempedaal
langzaam opkomen tot de blokken het
gewicht van de aanhangertegenhouden. 6. Trap het rempedaal weer in, trek de
parkeerrem weer aan en zet de
versnelling in de stand R (achteruit) bij
een handgeschakelde versnellingsbak
en in de stand P (parkeren) bij een
automatische versnellingsbak.
7. Zet de motor af en laat het rempedaal los, maar laat de parkeerrem
aangetrokken blijven. Wegrijden op een helling
1. Zet de handgeschakelde transmissie
in de vrijstand of de automatische
transmissie in stand P, houd het
rempedaal ingetrapt en:
• Start de motor.
• Zet de transmissie in de eersteversnelling of in stand D.
• Ontgrendel de parkeerrem.
2. Laat het rempedaal langzaam los.
3. Rijd langzaam vooruit tot de aanhanger los komt van de blokken.
4. Stop en laat de blokken door iemand oprapen en opbergen.
WAARSCHUWING
- Parkeerrem
Stap niet uit voordat de parkeerrem
goed is aangetrokken.
Als u de motor laat draaien, kan de
auto plotseling in beweging komen.
Uzelf of andere mensen kunnen
hierdoor ernstig letsel oplopen.
Page 587 of 735

5 139
Rijden met uw auto
Onderhoud bij het rijden met een
aanhanger
Uw auto heeft vaker onderhoud nodig
wanneer u regelmatig met een
aanhanger rijdt. Belangrijke zaken die
speciale aandacht verdienen zijn: de
motorolie, de automatische-
transmissievloeistof, de smering van de
aandrijfassen en de koelvloeistof. De
toestand van de remmen moet ook
regelmatig gecontroleerd worden. Alle
zaken staan in dit instructieboekje
beschreven. De index is hierbij een
handig hulpmiddel. Het is verstandig
deze gedeeltes te lezen voordat u meteen aanhanger op pad gaat.
Vergeet ook niet de aanhanger en de
trekhaak te onderhouden. Volg het
onderhoudsschema van de aanhangeren controleer de aanhanger regelmatig.
Voer de controle bij voorkeur ieder keer
uit wanneer u gaat rijden. Het is van het
grootste belang dat de trekhaakmoeren
en -bouten vastzitten.Als u gaat rijden met een
aanhanger
Let op de volgende punten als u gaat
rijden met een aanhanger:
• Overweeg de aanschaf van
stabilisatorkoppeling. Raadpleeg de
leverancier van de trekhaak voor meer
informatie.
• Trek tijdens de inrijperiode van uw auto, gedurende de eerste 2.000 km
geen aanhanger.
Als u dat wel doet, kan schade aan de
motor of de transmissie ontstaan.
• Als u van plan bent met uw auto een aanhanger te gaan trekken, adviseren
we u contact op te nemen met een
officiële HYUNDAI-dealer over de
benodigde zaken zoals een trekhaak,enz.
• Rijd met een aanhanger niet harder dan wettelijk is toegestaan.
• Rijd bij het oprijden van een lange helling niet harder dan 70 km/h of de
voorgeschreven maximum snelheid.
• De tabel bevat belangrijke gegevens met betrekking tot gewicht.OPMERKING
• Vanwege de hogere belasting
tijdens het rijden met eenaanhanger, kan bij warm weer ofbij bergop rijden de motor
oververhit raken. Als de koelvloeistoftemperatuurmeter
aangeeft dat de motor oververhitdreigt te raken, schakel dan de
airconditioning uit en breng deauto op een veilige plaats tot
stilstand om de motor af te latenkoelen.
• Als met de auto een aanhanger getrokken wordt, moet detransmissievloeistof vaker
worden gecontroleerd.
Page 588 of 735
Rijden met uw auto
140
5
Gewicht van de aanhanger
Wat is het maximale aanhangwagen-
gewicht? Hij mag nooit meer wegen dan
het maximale aanhangergewicht voor
een geremde aanhanger. Maar dit kan al
te zwaar zijn.
Dat hangt af van de manier waarop de
aanhanger wordt gebruikt. Zo zijn onder
andere de rijsnelheid, de hoogte,
hellingshoek, buitentemperatuur en
ervaring belangrijke factoren. Het
maximale aanhangergewicht is ook
afhankelijk van eventuele voorzieningen
die op de auto zijn aangebracht.
M/T : Handgeschakeld
A/T : Automaat Motor
Onderwerp
Benzinemotor (2,4L)Dieselmotor (2,0L / 2,2L)
M/T A/TM/T M/T
Maximaal
aanhangerge-
wicht kg (Ibs.)
Ongeremd750
(1653) 750
(1653)750
(1653) 750
(1653)
Geremd
2500
(5512) 2000
(4409)2500
(5512) 2000
(4409)
Maximale kogeldruk: kg (Ibs.)
100
(220) 100
(220)100
(220) 100
(220)
Aanbevolen afstand hart
achterwiel - kogel mm (Inch)
1130
(44,5)
C190E01JM
Kogeldruk T otaal aanhangergewicht
Page 589 of 735

5 141
Rijden met uw auto
Kogeldruk
Bij het trekken van een aanhanger zijn
de kogeldruk en het maximaal
toelaatbaar totaalgewicht van belang.
Onder het totaalgewicht worden
gerekend het ledig gewicht van de auto
plus het gewicht van de belading en de
inzittenden. Bij het trekken van een
aanhanger dient bovendien het gewicht
van de aanhanger hierbij wordenopgeteld.De kogeldruk mag maximaal 10% van
het totale aanhangergewicht bedragen.
Controleer na het beladen van de
aanhanger of de kogeldruk in orde is. Als
dat niet het geval is, kan deze worden
aangepast door de belading van de
aanhanger anders te verdelen.
C190E02JM
Maximale asbelastingMaximaal toelaatbaar
voertuiggewicht
WAARSCHUWING
- Aanhanger
• Zorg ervoor dat de aanhanger aan de voorzijde altijd zwaarder
is dan aan de achterzijde. Deverhouding tussen de belading
voor en achter dient ongeveer60/40 te zijn.
• Belaad de aanhanger niet zwaarder dan volgens de
fabrikant van de aanhanger c.q.
trekhaak is toegestaan. Een
verkeerde belading kan
beschadiging van de auto en/of
persoonlijk letsel tot gevolg
hebben. Controleer het
aanhangergewicht met een
geschikte weegschaal of op eenweegbrug.
• Door een verkeerde belading van de aanhanger bestaat de kans dat
u de controle over de autoverliest.
Page 590 of 735

Rijden met uw auto
142
5
MASSA VAN DE AUTO
In dit deel vindt u informatie over de
juiste manier van beladen van uw auto
en/of aanhanger, zodat u ervoor kunt
zorgen dat u het maximaal toelaatbaar
totaalgewicht, met of zonder aanhanger,
niet overschrijdt. Een juiste manier van
beladen zorgt ervoor dat de prestaties
van de auto zo min mogelijk in negatieve
zin beïnvloed worden. Zorg ervoor dat u,
voordat u uw auto gaat beladen, weet
wat de volgende termen betekenen,
zodat u uw auto, met of zonder
aanhanger, op de juiste manier kunt
beladen. De informatie vindt u bij despecificaties en op het typeplaatje:
Rijklaar gewicht
Dit is het gewicht van de auto met een
volle brandstoftank en de complete
standaarduitrusting. Dit gewicht is zonder
passagiers, lading en extra uitrusting.
Leeggewicht
Dit is het gewicht van de auto bij
aflevering plus het gewicht van de
achteraf gemonteerde uitrusting. Belading Dit getal heeft betrekking op al het
gewicht dat opgeteld wordt bij het rijklaar
gewicht, dus het gewicht van de lading
en de extra uitrusting.
GAW (maximale asbelasting)
Dit is het totaalgewicht op elke as (voor
en achter) - opgebouwd uit het rijklaar
gewicht en de totale belasting.
GAWR (maximale toelaatbare asbelasting) Dit is de maximale toegestane belasting
op een enkele as (voor of achter). Deze
cijfers staan op het typeplaatje. De totale belasting op een as mag de
GAWR nooit overschrijden. GVW (maximaal toelaatbaar
totaalgewicht)
Dit is het rijklaar gewicht plus het gewicht
van de lading en van de passagiers. GVWR (maximale massa
voertuig)
Dit is het maximaal toelaatbaar gewicht
van de volledig belaste auto (inclusief
opties, uitrusting, passagiers en lading).
De GVWR staat op het typeplaatje.Overbeladen
WAARSCHUWING
- Maximale gewichten
De maximale asbelasting en de
maximale massa van het voertuigstaan vermeld op het typeplaatje
bevestigd aan het bestuurders
-portier (of voorpassagiersportier). Het o verschrijden van deze
waardes kan een ongeval of schade
aan de auto veroorzaken. U kunt
het gewicht van uw lading
berekenen door de voorwerpen (en
personen) vooraf te wegen. Wees
voorzichtig uw auto niet te
overbeladen.
Page 591 of 735

Wat te doen in een noodgeval
Waarschuwingssignalen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-2• Alarmknipperlichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-2
Wat te doen in een noodgeval tijdens het rijden . . 6-3 • Als de motor afslaat op een kruispunt of splitsing. . . 6-3
• Als u tijdens het rijden een lekke band krijgt . . . . . . 6-3
• Als de motor afslaat tijdens het rijden . . . . . . . . . . . . 6-3
Als de motor niet gestart kan worden . . . . . . . . . . 6-4 • Als de motor niet of langzaam ronddraait . . . . . . . . . 6-4
• Als de motor normaal ronddraait maar niet aanslaat. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-4
Starten met hulpaccu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-5 • Starten met een hulpaccu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-5
• Aanduwen of aanslepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-7
Als de motor oververhit raakt. . . . . . . . . . . . . . . . . 6-8
Controlesysteem lage bandenspanning (TPMS) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-9
• Controleer de bandenspanning . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-9
• Bandenspanningscontrolesysteem . . . . . . . . . . . . . . . 6-10
• Controlelampje storing TPMS (bandenspanningscontrolesysteem) . . . . . . . . . . . . . 6-13
• Een wiel wisselen met TPMS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-14 Lekke band (met reservewiel) . . . . . . . . . . . . . . . . 6-17
• Krik en gereedschap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-17
• Verwijderen en opbergen van het reservewiel . . . . . 6-18
• Wielen verwisselen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-19
• Aanhaalmoment wielmoeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-23
• Kriklabel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-26
• EG-conformiteitsverklaring voor krik . . . . . . . . . . . 6-27
Lekke band (met Tire Mobility Kit). . . . . . . . . . . 6-28 • Introductie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-29
• Componenten van de Tire Mobility Kit . . . . . . . . . . 6-30
• Gebruik van de Tire Mobility Kit (TMK) . . . . . . . . 6-31
• Het dichtmiddel verdelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-33
• Controleren van de bandenspanning . . . . . . . . . . . . 6-34
• Aanwijzingen voor het veilig gebruik van de Tire Mobility Kit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-35
• Technische specificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-35
Slepen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-36 • Slepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-36
• Afneembare trekhaak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-37
• Slepen in een noodgeval . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-38
6
Page 592 of 735
Wat te doen in een noodgeval
2
6
WAARSCHUWINGSSIGNALEN
Alarmknipperlichten De alarmknipperlichten dienen ervoor
om de overige weggebruikers te
waarschuwen om extra voorzichtigheid inacht te nemen bij het naderen, inhalen of
passeren van uw auto.
Ze dienen te worden gebruikt in noodsituaties of als de auto aan de kant
van de weg tot stilstand is gekomen.
Druk de schakelaar van de
alarmknipperlichten in met het contact in
een willekeurige stand. De schakelaar
alarmknipperlichten bevindt zich in het
dashboard. De schakelaar zorgt ervoor
dat alle knipperlichten geactiveerd
worden.
• De alarmknipperlichten werken
ongeacht of de motor draait of niet.
• De richtingaanwijzers werken niet wanneer de alarmknipperlichten
ingeschakeld zijn.
• Wees voorzichtig bij het gebruiken van de alarmknipperlichten wanneer de
auto gesleept wordt.
ODM042242
ODM042243
ONC047620L
■Type A
■Type B
■Type C