Page 697 of 735

767
Onderhoud
Vervangen van koplampen,
parkeerlichten,
richtingaanwijzerlampen enmistlampen vóór
(1) Koplamp (dimlicht)
(2) Koplamp (grootlicht)
(3) Parkeerlicht (LED)
(4) Richtingaanwijzer vóór
(5) Mistlamp vóór (indien van toepassing)
(6) Bochtverlichting (indien van toepassing)
(7) Dagrijverlichting (DRL) (indien van toepassing)Koplamp
WAARSCHUWING
- Halogeenlampen
• Halogeenlampen bevatten gas onder druk, zodat de
halogeenlamp bij het vallen kan
ontploffen waardoor kleine
glasdeeltjes vrijkomen.
(Vervolg)
OHD076046
ODM076029L
(Vervolg)
• Behandel halogeenlampen altijdvoorzichtig om krassen te
voorkomen. Voorkom contact met
vloeistoffen wanneer de lampen
branden. Raak het glas nooit met
de vingers aan. Door
achtergebleven vet kan de lamp
te heet worden en knappen
wanneer deze brandt. De lamp
mag alleen in gemonteerde
toestand worden ingeschakeld.
• Vervang een beschadigde of gebarsten lamp direct en gooi
deze niet zomaar weg.
• Draag bij het vervangen van een lamp een veiligheidsbril. Laat de
lamp alvorens hem te vervangen
afkoelen.
Page 698 of 735
Onderhoud
68
7
Koplamp
1. Open de motorkap.
2. Verwijder de afdekkap van de koplamp
door de kap linksom te draaien.
3. Neem de stekker los van de koplamp.
4. Verwijder de fitting uit de lichtunit door de fitting linksom te draaien tot de
nokjes ervan in lijn liggen met de
uitsparingen van de lichtunit.
5. Trek de lamp uit de fitting.
6. Steek een nieuwe lamp in de fitting.
7. Plaats de fitting in de lichtunit door de nokjes op de fitting in lijn te brengen
met de uitsparingen in de lichtunit.
Druk de fitting in de lichtunit en draaide fitting rechtsom. 8. Plaats de afdekkap van de koplamp
door de kap rechtsom te draaien.
✽AANWIJZING
Raadpleeg een officiële HYUNDAI-
dealer indien na vervanging van de
koplampunit de koplampen opnieuw
afgesteld moeten worden.
Richtingaanwijzerlampen v
Page 699 of 735

769
Onderhoud
Mistlampen vóór (indien van toepassing)
1. Verwijder de onderplaat van de voorbumper.
2. Steek uw hand in de achterzijde van de voorbumper.
3. Neem de voedingsschakelaar los uit de fitting.
4. Verwijder de fitting uit het huis door deze linksom te draaien tot de nokjes
van de fitting in lijn liggen met de
uitsparingen van het huis.
5. Plaats een nieuwe fitting in het huis door de nokjes van de fitting in lijn te
leggen met de uitsparingen van het
huis. Duw de fitting in het huis en draai
de fitting een kwartslag rechtsom.
6. Sluit de voedingsschakelaar aan op de fitting.
7. Plaats de onderplaat weer op de voorbumper.
Vervangen van koplampen (HID),
parkeerlichten,richtingaanwijzerlampen, mistlampen
vóór, dagrijverlichting (DRL) en bochtverlichting
Als de lamp niet brandt, adviseren we u contact op te nemen met een officiële
HYUNDAI-dealer.
✽AANWIJZING
Gasontladingslampen hebben een
langere levensduur dan
halogeenlampen. Gasontladingslampen
gaan volgens schatting van de fabrikant
twee keer zo lang of langer mee dan
halogeenlampen, afhankelijk van de
gebruiksfrequentie. Ze zullen
waarschijnlijk wel op enig moment in
het leven van de auto moeten worden
vervangen. Vaker in- en uitschakelen
van de koplampen dan gebruikelijk
verkort de levensduur van de
gasontladingslampen.
Gasontladingslampen raken niet op
dezelfde manier defect als
halogeenlampen. Als de koplamp
uitgaat na een werkingsperiode, maar
direct weer gaat branden als de
koplampschakelaar wordt bediend,
moet de gasontladingslamp
waarschijnlijk worden vervangen.
Gasontladingslampen zijn complexer
dan de conventionele halogeenlampen
en hebben dus hogere
vervangingskosten.
WAARSCHUWING - Gasontladingslamp
dimlicht (indien vantoepassing)
Probeer wegens elektrocutiegevaar
het dimlicht (xenonlamp) niet zelf te
controleren of te vervangen. Als het
dimlicht (xenonlamp) niet brandt,
adviseren we u contact op te
nemen met een officiële HYUNDAI-
dealer.
Page 700 of 735

Onderhoud
70
7
Koplampen en mistlampen voor afstellen
Afstellen koplampen
Zonder AFLS
1. Breng de banden op de
voorgeschreven spanning en verwijder
alle lading uit de auto behalve het
reservewiel en het gereedschap. Laatiemand in de auto plaatsnemen op debestuurdersstoel.
2. De auto moet op een vlakke ondergrond staan.
3. Trek verticale lijnen (lijnen die door het hart gaan van de respectievelijke
koplamp) en een horizontale lijn (die
door het hart gaat van de koplamp) op
het scherm. 4. Controleer of de accu voldoende
geladen is, schakel de koplampen in
en stel de koplampen zo af dat het
helderste gedeelte van de lichtbundel
op de horizontale en verticale lijnen
valt.
5. Draai de schroevendraaier (1) rechtsom of linksom om de dimlichtbundel naar
links of rechts te verstellen. Verdraai de
schroevendraaier (2) rechtsom oflinksom om de dimlicht-/
grootlichtbundel omhoog of omlaag te
verstellen. Met AFLS
1. Zet de motor uit
2. Zet de lichtschakelaar in de stand
dimlicht.
3. Zet de wielen met het stuur in de rechtuitstand.
4. Zet de motor uit.
5. Breng de banden op de voorgeschreven spanning en verwijder
alle lading uit de auto behalve het
reservewiel en het gereedschap. Laatiemand in de auto plaatsnemen op debestuurdersstoel.
6. De auto moet op een vlakke ondergrond staan.
7. Trek verticale lijnen (lijnen die door het hart gaan van de respectievelijke
koplamp) en een horizontale lijn (die
door het hart gaat van de koplamp) op
het scherm.
8. Controleer of de accu voldoende geladen is, schakel de koplampen in
en stel de koplampen zo af dat het
helderste gedeelte van de lichtbundel
op de horizontale en verticale lijnen
valt nadat er 20 seconden zijn
verstreken, zodat de initialisatie van
het AFLS-systeem is voltooid.
ODM076061L
Page 701 of 735
771
Onderhoud
9. Verdraai de schroevendraaier (1)rechtsom of linksom om de dimlicht-
bundel naar links of rechts te
verstellen.
Verdraai de schroevendraaier (2) rechtsom of linksom om de dimlicht-
bundel omhoog of omlaag te
verstellen.
Verdraai de schroevendraaier (3)
rechtsom of linksom om de grootlicht-
bundel omhoog of omlaag te
verstellen.Afstellen mistlampen vóór
Het afstellen van de mistlampen vóór
gaat op dezelfde wijze als bij de
koplampen.
Controleer of de accu voldoende geladen
is, schakel de mistlampen vóór in en stel
de mistlampen af. Verdraai de
schroevendraaier rechtsom of linksom
om de lichtbundel omhoog of omlaag te
verstellen.
ODM076058L
Page 702 of 735
Onderhoud
72
7
Richtpunt
Eenheid: mm (in.)
ODM076101L
< Hoogte vanaf de grond >< Afstand tussen lampen >
Scherm
H1: Hoogte tussen hart gloeilamp en grond (dimlicht)
H2: Hoogte tussen hart gloeilamp en grond (grootlicht)
H3: Hoogte tussen hart gloeilamp en grond (mistlamp)
W1: Afstand tussen het hart van beide gloeilampen (dimlicht)
W2: Afstand tussen het hart van beide gloeilampen (grootlicht)
W3: Afstand tussen het hart van beide gloeilampen (mistlampen)
Conditie autoH1H2H3W1W2W3
Zonder
bestuurderHalogeen902 (35,51)882 (34,72)554 (21,81)1.540 (60,62)1.316 (51,81)1.484 (58,42)HID900 (35,43)882 (34,72)1.539 (60,59)
Met bestuurderHalogeen896 (35,27)876 (34,48)549 (21,61)1.540 (60,62)1.316 (51,81)1.484 (58,42)HID895 (35,23)876 (34,48)1.539 (60,59)
Page 703 of 735
773
Onderhoud
ODMEMC2025
Dimlicht (LH)
1. Stel het dimlicht af terwijl de bestuurder in de auto zit.
2. De begrenzingslijn moet samenvallen met de begrenzingslijn in de afbeelding.
3. Bij het afstellen van het dimlicht moet de afstelling in verticale richting worden gedaan na het afstellen in horizontale richting.
4. Als de auto is uitgerust met een koplampverstelsysteem, moeten de koplampen worden afgesteld met de schakelaar voor de koplampverstelling in stand 0.
Verticale lijn door hart gloeilamp linker koplampHartlijn auto
W1 (dimlicht)
H1 (dimlicht)
Begrenzingslijn
Grond
Verticale lijn door hart gloeilamp rechter koplamp
Horizontale lijn door hart gloeilamp koplamp
Page 704 of 735
Onderhoud
74
7
ODMEMC2026
Dimlicht (RH)
1. Stel het dimlicht af terwijl de bestuurder in de auto zit.
2. De begrenzingslijn moet samenvallen met de begrenzingslijn in de afbeelding.
3. Bij het afstellen van het dimlicht moet de afstelling in verticale richting worden gedaan na het afstellen in horizontale ric hting.
4. Als de auto is uitgerust met een koplampverstelsysteem, moeten de koplampen worden afgesteld met de schakelaar voor de koplampverstelling in stand 0.
Verticale lijn door hart gloeilamp linker koplampHartlijn auto
Begrenzingslijn
Grond
Verticale lijn door hart gloeilamp rechter koplamp
Horizontale lijn door hart gloeilamp koplamp
W1 (dimlicht)
H1 (dimlicht)