Page 257 of 735

Kenmerken van uw auto
156
4
Koplampverstelling
(indien van toepassing)
Handmatig
De koplamphoogte kan worden afgesteld
en worden aangepast aan het aantal
inzittenden en de hoeveelheid bagage in
de auto door de schakelaar voor de
koplamphoogte te verdraaien.
Hoe hoger het nummer op de
schakelaar, hoe lager de hoogte van de
lichtbundel. Zorg ervoor dat de
koplampen niet te hoog staan om
verblinding van andere weggebruikers te
voorkomen. Hieronder staan voorbeelden van een
correcte afstelling. Stel bij een andere
mate van belasting dan hieronder
vermeld de koplampen af volgens de
situatie in het overzicht die zoveel
mogelijk aansluit bij de actuele situatie.
Automatisch
De hoogte van de lichtbundel wordt automatisch aangepast aan het aantal
passagiers en de hoeveelheid bagage in
de auto. Dit systeem zorg ervoor dat de
lichtbundel onder alle omstandigheden
correct is.
WAARSCHUWING
Als dit niet correct werkt terwijl uw
auto achterover helt als gevolg van
het aantal passagiers of de
lichtbundel in de hoogste of laagste
stand staat, we adviseren u het
systeem te laten controleren door
een officiële HYUNDAI-dealer.
Probeer de bedrading niet zelf te
controleren of vervangen.
Beladingstoestand Alleen bestuurderBestuurder +
voorpassagier
Alle zitplaatsen bezet
Alle zitplaatsen bezet +Maximaal toelaatbarebeladingBestuurder + Maximaaltoelaatbare belading Stand schakelaar
0 01 2 3
ODMECO2017
Page 258 of 735
4 157
Kenmerken van uw auto
Adaptive Front Lighting System
(AFLS) (indien van toepassing)
Het Adaptive Front Lighting System
maakt gebruik van de stuurhoek en de
rijsnelheid om de koplampen verticaal en
horizontaal te verstellen om uw
gezichtsveld breed te houden. Zet de
schakelaar bij draaiende motor in de
stand AUTO. Het Adaptive Front Lighting
System werkt als de koplampen
branden. Zet de schakelaar in eenandere stand om het AFLS uit te
schakelen. Nadat het AFLS
uitgeschakeld is, worden de koplampen
niet langer meer in horizontale richting
versteld maar werkt de
koplamphoogteregeling nog steeds.Als het controlelampje AFLS brandt,
werkt het AFLS niet goed.
Breng uw auto op een veilige plaats tot
stilstand, zet de motor uit en start de
motor weer. Als het controlelampje blijft
branden, adviseren we u het systeem telaten controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
ODM042247
ODM056114
Page 259 of 735
Kenmerken van uw auto
158
4
A : Snelheidsregelknop ruitenwissers
(voor)
· / MIST – Eénmaal wissen · O / OFF – Uit
· --- / INT – Intervalstand wissen
AUTO* – Automatisch wissen
· 1 / LO – Lage wissersnelheid· 2 / HI – Hoge wissersnelheid
B : Instelling lengte Interval
C : Sproeien en kort wissen (voor)*
D : Achterruitenwisser en -sproeier* · 2 / HI – Hoge wissersnelheid · 1 / LO – Lage wissersnelheid· O / OFF– Uit
E : Sproeien en kort wissen (achter)
* : indien van toepassing
RUITENWISSERS EN RUITENSPROEIERS
Ruitenwisser en -sproeier
ODMECO2019 /ODM042252/ODMECO2020/ODM042253
■Type A■ Type A
■Type B■ Type B
Achterruitenwisser en -sproeier
Page 260 of 735

4 159
Kenmerken van uw auto
Ruitenwissers voor
De werking is als volgt als het contact in stand ON staat./ MIST : Zet de hendel voor een
enkele wisbeweging in deze
stand en laat hem los. De
ruitenwissers zullen blijven
werken zolang de
schakelaar in deze stand
wordt gehouden.
O / OFF : Ruitenwisser is uitgeschakeld
--- / INT : De ruitenwissers werken met regelmatige intervallen.
Gebruik deze stand bij
motregen of mist. Draai aan desnelheidsregelknop om desnelheid te wijzigen.
1 / LO : Normale wissersnelheid
2 / HI : Hoge wissersnelheid
✽AANWIJZING
Maak de ruit vrij van sneeuw en ijs
alvorens de ruitenwissers te gebruiken
of ontdooi de voorruit gedurende 10
min. Anders werken de ruitenwissers
mogelijk niet goed en kunnen ze
beschadigd raken.
Als u sneeuw en/of ijs niet verwijdert
voordat u de ruitenwissers en
ruitensproeiers gebruikt, kan er schade
ontstaan aan het ruitenwisser- en
ruitensproeiersysteem.
Auto Control (indien van toepassing)
De regensensor bovenaan op de voorruit
registreert de hoeveelheid regen en
schakelt de ruitenwisser automatisch in
met de juiste snelheid/intervaltijd.Hoe harder het regent, hoe hoger de
wissersnelheid. Als het ophoudt met
regenen, wordt de ruitenwisser
automatisch uitgeschakeld.
Draai aan de snelheidsregelknop om de snelheid te wijzigen (1).
Als de wisserschakelaar in de stand
AUTO is gezet terwijl het contact ON is,
zal de wisser eenmaal werken om een
controle van het systeem uit te voeren.
Zet de schakelaar in stand O (OFF) als
de ruitenwisser niet nodig is.
OPMERKING
Als het contact in stand ON staat en de schakelaar voor de ruiten-wissers vóór in de stand AUTO, neem dan onderstaande aanwijzin-
gen in acht om letsel te voorkomen:
• Raak het bovenste deel van de voorruit, waar de regensensorzich bevindt, niet aan.
• Veeg het bovenste deel van de voorruit niet schoon met eenvochtige doek.
• Oefen geen druk uit op de voorruit.
ODMECO2022
Regensensor
Page 261 of 735

Kenmerken van uw auto
160
4
Ruitensproeier voorruit
(indien van toepassing)
Trek de hendel naar voren om de
ruitensproeier in te schakelen. Als de
ruitenwisser in stand O (OFF) staat, zal
deze 1-3 wisslagen maken.
Gebruik deze functie om de voorruit te reinigen. De ruitensproeier en de ruitenwissers
blijven werken tot u de hendel loslaat.
Controleer het peil van de
ruitensproeiervloeistof als de
ruitensproeiers niet werken. Vul het
reservoir met een geschikte, niet
schurende ruitensproeiervloeistof
wanneer het peil te laag is.
De vulpijp van het reservoir bevindt zich
vooraan in de motorruimte aan
passagierszijde.OPMERKING
Zet de schakelaar tijdens het
wassen van de auto in stand O(OFF) om te voorkomen dat deruitenwissers in dat geval
automatisch worden ingeschakeld.
Als de ruitenwissers tijdens hetwassen worden ingeschakeld, raken ze mogelijk beschadigd.
Verwijder de behuizing van deregensensor bovenaan de voorruit aan passagierszijde niet. Eventuele
schade aan onderdelen diehierdoor kan ontstaan, valt nietonder de fabrieksgarantie.
Zet de ruitenwisserschakelaar 'swinters voor het starten van demotor in stand O (OFF). Als de
ruitenwissers worden ingeschakeldterwijl de wisserbladen
vastgevroren zijn, kunnen deze beschadigd raken. Verwijder alle
sneeuw en ijs van de voorruitvoordat de ruitenwissers worden
ingeschakeld.
ODMECO2021
ODM042257
■
Type A
■ Type B
Page 262 of 735

4 161
Kenmerken van uw auto
Koplampsproeier (indien van toepassing)
Als uw auto is voorzien van een
koplampsproeier, zal deze gelijktijdig met
de ruitensproeier van de voorruit in
werking treden. De sproeier werkt als het
dimlicht is ingeschakeld en het
contact/de startknop in de stand ONstaat.
De sproeiervloeistof wordt op de
koplampen gesproeid.
✽AANWIJZING
• Controleer regelmatig of de ruitensproeiervloeistof nog correct op
de koplampen wordt gesproeid.
• Nadat de koplampsproeiers zijn geactiveerd, duurt het 15 minuten tot
ze opnieuw kunnen worden
geactiveerd.
OPMERKING
• Schakel de ruitenwissers niet in
als de ruit droog is ombeschadiging van de wissers ende voorruit te voorkomen.
• Gebruik geen benzine, petroleum, thinner of andere oplosmiddelen
in de buurt van de ruitenwisser- bladen om beschadiging tevoorkomen.
• Probeer de ruitenwissers nooit met de hand te bewegen om
beschadiging van de ruiten-wisserarmen en van andereonderdelen te voorkomen.
• Gebruik om mogelijke schade aan het ruitenwisser- enruitensproeiersysteem te
voorkomen in de winter of bij lagebuitentemperaturen speciale
ruitensproeiervloeistof.
OPMERKING
Gebruik de ruitensproeiers niet wanneer het reservoir leeg is, ombeschadiging van de ruiten-sproeierpomp te voorkomen.
WAARSCHUWING
Gebruik de ruitensproeiers niet bij temperaturen onder het vriespunt
zonder eerst de voorruit met behulp
van de voorruitontwaseming te
hebben verwarmd; de vloeistof kan
anders op de voorruit bevriezen en
uw uitzicht belemmeren.
Page 263 of 735
Kenmerken van uw auto
162
4
Schakelaar achterruitenwisser en
-sproeier (indien van toepassing)
De schakelaar voor de achterruiten-
wisser en -sproeier bevindt zich aan het
uiteinde van de ruitenwisser- en
sproeierschakelaar. Zet de schakelaar in
de gewenste stand om de achterruiten-wisser en -sproeier te bedienen. 2 / HI – Hoge wissersnelheid 1 / LO– Lage wissersnelheidO / OFF – Uit
Druk de hendel van u af om vloeistof op
de ruit te sproeien en de
achterruitenwissers 1-3 cycli te laten
wissen. De ruitensproeier en de
ruitenwissers blijven werken tot u de
hendel loslaat. (indien van toepassing)
ODMECO2023
ODM042256
■
Type A
■ Type B
ODMECO2024
ODM042338
■
Type A
■ Type B
Page 264 of 735
4 163
Kenmerken van uw auto
Automatisch uitschakelen
interieurverlichting
• Wanneer alle portieren en deachterklep zijn gesloten en u de auto
vergrendelt met de afstandsbediening
of de Smart Key, dooft binnen 5
seconden alle interieurverlichting.
• Als u na het uitschakelen van de motor de niets in de auto bedient, dooft de
verlichting na 20 minuten. Leeslampje
Druk op het lampglas (1) om het
leeslampje in of uit te schakelen
• ON (2) : De leeslampjes en de
interieurverlichting blijven
continu branden.
• OFF (3) : De ver lichting gaat niet
branden, ook niet als een
portier wordt geopend (3).
INTERIEURVERLICHTINGOPMERKING
Laat de interieurverlichting niet te
lang branden als de motor nietdraait.
Hierdoor kan de accu ontladenraken.
WAARSCHUWING
Gebruik de interieurverlichting niet wanneer u in het donker rijdt.
Doordat de interieurverlichting het
zicht kan beperken, kunnen
ongevallen ontstaan
ODM042258
ODM042259
■ Type A
■Type B