Page 217 of 735

Kenmerken van uw auto
116
4
De parkeerhulp waarschuwt de
bestuurder tijdens het achteruitrijden met
een signaal zodra de afstand tussen de
auto en een voorwerp achter de auto
minder dan 120 cm wordt. Het systeemdient slechts als hulpmiddel en
vermindert niet de noodzaak om
voorzichtig te rijden. Het bereik van de
parkeersensoren is beperkt en niet alle
voorwerpen worden even goed
opgemerkt. Blijf daarom altijd alert
tijdens het achteruitrijden. Werking van de parkeerhulp
(indien van toepassing)
Werking
• Het systeem wordt ingeschakeld
wanneer het controlelampje in de toets
parkeerhulp achter OFF niet brandt.
PARKEERHULP ACHTER (INDIEN VAN TOEPASSING)
WAARSCHUWING
De parkeerhulp dient slechts als
hulpmiddel. De werking van de
parkeerhulp kan worden beïnvloed
door verschillende factoren
(inclusief de luchtverontreiniging).
Het is de verantwoordelijkheid van
de bestuurder om het gebied achter
de auto te controleren alvorens
achteruit te rijden.
ODM046232L
Sensoren
ODMEDR2148
■
Type A
■Type B
ODM046759L
Page 218 of 735

4 117
Kenmerken van uw auto
Als u de parkeerhulp achter wilt
uitschakelen, drukt u nogmaals op de
toets parkeerhulp achter OFF. (Hetcontrolelampje in de toets gaat
branden.) (indien van toepassing)
• Het systeem wordt ingeschakeld als de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld en het contact in standON staat.
Bij een snelheid van meer dan 10 km/h
wordt het systeem mogelijk niet juist
geactiveerd.
• Het bereik van de parkeersensoren bedraagt ongeveer 120 cm.
• Als er zich meerdere voorwerpen achter de auto bevinden, zal het
dichtstbijzijnde als eerste wordengeregistreerd.
Waarschuwingssignalen
• Als een voorwerp zich 120 - 61 cm van
de achterbumper bevindt: Zoemer
klinkt met tussenpozen
• Als een voorwerp zich 60 - 31 cm van de achterbumper bevindt: Zoemer
klinkt vaker
• Als een voorwerp zich binnen 30 cm van de achterbumper bevindt: Zoemer
klinkt onafgebroken. Gevallen waarin de parkeerhulp niet werkt
De parkeerhulp werkt mogelijk niet
goed in de volgende gevallen:
1. Er zit ijs op de sensor. (Het systeem werkt weer normaal zodra het ijs
gesmolten is.)
2. Er zit vuil, zoals sneeuw of water, of een andere substantie op de sensor.
(De sensor werkt weer normaal zodra
deze vrij is gemaakt.)
3. Bij het rijden op oneffen wegen en op hellingen.
4. Als bepaalde hoogfrequente geluiden, zoals claxons, motorfietsmotoren,
luchtremmen van vrachtwagens, enz.
binnen het bereik van de sensor
aanwezig zijn.
5. Bij zware regenval of opspattend water.
6. Bij de aanwezigheid van afstandsbedieningen of mobiele
telefoons binnen het bereik van de
sensor.
7. Als de sensor bedekt is met sneeuw.
8. Aanhanger, rijden met.
Het sensorbereik kan in de volgende gevallen afnemen:
1. Er zit vuil zoals sneeuw of water op de sensor. (De sensor werkt weer
normaal zodra deze vrij is gemaakt.)
2. Bij extreem hoge of lage buitentemperaturen.
De volgende voorwerpen worden
mogelijk niet opgemerkt door de
sensoren:
1. Smalle voorwerpen als touwen, kettingen enz.
2. Voorwerpen die de hoogfrequente signalen van de sensor absorberen,
zoals kleding, sponsachtige materialen
en sneeuw.
3. Bij voorwerpen lager dan 1 meter en smaller dan 14 cm.
Page 219 of 735

Kenmerken van uw auto
118
4
Waarschuwingen parkeerhulp
• Het waarschuwingssignaal klinkt
mogelijk niet regelmatig als het
voorwerp achter de auto beweegt of
een grillige vorm heeft.
• De correcte werking van de parkeerhulp kan verstoord raken als de
bumperhoogte of de inbouwpositie van
de sensoren is gewijzigd of als de
bumper of sensor beschadigd is.
Achteraf gemonteerde accessoires
kunnen het bereik van de sensoren
beïnvloeden.
• Voorwerpen die kleiner zijn dan 30 cm worden mogelijk niet of niet goed
geregistreerd. Wees alert.
• Als de sensor bedekt is met sneeuw, vuil of water werkt deze mogelijk niet
goed totdat deze weer schoon endroog is gemaakt met een zachtedoek.
• Druk of sla niet op de sensor en voorkom dat er krassen op de sensor
komen. De sensor kan beschadigd
raken.✽AANWIJZING
Het systeem werkt alleen in het gebied
waar de parkeersensoren zijn geplaatst.
Bovendien worden kleine of smalle
voorwerpen als palen, of voorwerpen
die zich tussen de verschillende sensoren
bevinden mogelijk niet door de sensoren
geregistreerd.
Kijk tijdens het achteruitrijden altijd
waar u rijdt.
Informeer bestuurders die onbekend
zijn met de auto over de mogelijkheden
en beperkingen van het systeem.Zelfdiagnose
Als u geen waarschuwingsgeluid hoort of
als de zoemer met tussenpozen klinkt als
u de stand R inschakelt, kan dit duiden
op een storing in de parkeerhulp. Als dit
gebeurt adviseren we u het systeem telaten controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
WAARSCHUWING
Wees extra voorzichtig als u dicht
langs voorwerpen of personen, in
het bijzonder kinderen, rijdt. Houd
er rekening mee dat sommige
voorwerpen mogelijk niet door de
sensoren worden geregistreerd.
Controleer altijd met eigen ogen ofde weg vrij is.
WAARSCHUWING
Schade aan de auto en persoonlijk
letsel, ontstaan vanwege het
onjuist functioneren van de
parkeerhulp, vallen niet onder de
garantie. Rijd altijd veilig en
voorzichtig.
Page 220 of 735

4 119
Kenmerken van uw auto
Het parkeerhulpsysteem waarschuwt
tijdens het rijden de bestuurder met
geluidssignalen zodra de afstand tussen
de auto en een obstakel voor de autominder dan 60 cm (type A) of 100 cm
(type B) wordt en de afstand tussen de
auto en een obstakel achter de auto
minder dan 120 cm wordt.Het systeem dient slechts als hulpmiddel
en vermindert niet de noodzaak om
voorzichtig en oplettend te rijden.
Het bereik van de parkeersensoren is
beperkt en niet alle voorwerpen worden
even goed opgemerkt. Blijf daarom altijd
alert tijdens het rijden.
Werking van de parkeerhulp
Werking
PARKEERHULP (INDIEN VAN TOEPASSING)
WAARSCHUWING
De parkeerhulp biedt slechts
aanvullende informatie.
De bestuurder dient altijd zelf voor-
en achteruit te kijken. De werking
van het systeem kan worden
beïnvloed door allerlei factoren en
kan niet blindelings worden
vertrouwd. De bestuurder blijft
altijd verantwoordelijk.
ODM046233L
ODM046232L
■
Voor
■ Achter
Sensoren
Sensoren
ODM042237
ODM042236
ODM046759L
■Type B
■Type A
■Type C
Page 221 of 735

Kenmerken van uw auto
120
4
• Dit systeem wordt ingeschakeld
wanneer de toets van de parkeerhulp
wordt ingedrukt terwijl het contact instand ON staat.
• Wanneer u de achteruitversnelling inschakelt of op de toets SPAS drukt,
gaat het controlelampje van het
parkeerhulpsysteem automatisch
branden en wordt het
parkeerhulpsysteem geactiveerd. Het
systeem wordt automatisch
uitgeschakeld zodra u meer dan 30
km/h rijdt. (Indien voorzien van SPAS)
• Bij een snelheid hoger dan 10 km/h geeft het parkeerhulpsysteem geen
aanwijzingen meer.
• Het bereik van de parkeersensoren bij het achteruitrijden bedraagt ongeveer
120 cm bij een snelheid van maximaal10 km/h.
• De sensoren aan de zijkant worden geactiveerd als u de
achteruitversnelling inschakelt. • Het bereik van de parkeersensoren bij
het vooruitrijden bedraagt ongeveer 60cm (type A) of 100 cm (type B) bij een
snelheid van maximaal 10 km/h.
• Als er zich twee voorwerpen achter de auto bevinden, zal het dichtstbijzijnde
als eerste worden geregistreerd.
✽AANWIJZING
Mogelijk werkt het systeem niet
wanneer het wordt ingeschakeld terwijl
de afstand tot het voorwerp al minder
dan ongeveer 25 cm is.
Page 222 of 735

4 121
Kenmerken van uw auto
OPMERKING
• Dit systeem werkt alleen in hetgebied waar de sensoren zijngeplaatst;
Het kan geen objectenwaarnemen in gebieden waargeen sensoren zijn geplaatst.
Bovendien worden kleine of smalle objecten als palen, ofobjecten die zich tussen de
verschillende sensoren bevindenmogelijk niet door de sensoren
geregistreerd. Kijk tijdens hetachteruitrijden altijd waar u rijdt.
• Informeer bestuurders die onbekend zijn met de auto overde mogelijkheden en
beperkingen van het systeem.
✽AANWIJZING
• De daadwerkelijke waarschuwingssignalen en -lampjes wijken mogelijk af van de gegeven voorbeelden afhankelijk van de status van de objecten of sensoren.
• Reinig de sensor niet met een hogedrukreiniger.
Soorten waarschuwingslampjes en -signalen: met waarschuwingssignaal
: zonder waarschuwingssignaal
Afstand tot voorwerp
Waarschuwing slampje
Waarschuwings- signaalWanneer de autovooruitrijdtWanneer de autoachteruitrijdt
Type AType BType AType B
100 -
61 cmVoor--Zoemer klinkt met tussenpozen (Type B)
120 -
61 cmAchter--Zoemer klinkt met tussenpozen
60 -
31 cmVoorZoemer klinkt met
kortere tussenpozen
Achter--Zoemer klinkt met
kortere tussenpozen
30 cm
VoorZoemer klinkt
onafgebroken.
Achter--Zoemer klinkt
onafgebroken.
Page 223 of 735

Kenmerken van uw auto
122
4
Gevallen waarin de parkeerhulp niet werkt
De parkeerhulp werkt in de volgende
gevallen mogelijk niet goed:
1. Er zit ijs op de sensor. (De sensor werkt weer normaal zodra het ijs is gesmolten.)
2. Er zit vuil, zoals sneeuw of water, of een andere substantie op de sensor.
(De sensor werkt weer normaal zodra
deze vrij is gemaakt.)
3. Er zit vuil, zoals sneeuw of water, op de sensor. (De sensor werkt weer
normaal zodra deze vrij is gemaakt.)
4. De toets van de parkeerhulp is uitgeschakeld.
De werking van de parkeerhulp kan
in de volgende omstandighedenworden verstoord:
1. Bij het rijden op oneffen wegen, zoals ongeplaveide wegen, grind, drempels of hellingen.
2. Als bepaalde hoogfrequente geluiden, zoals claxons, racemotorfietsen,
luchtremmen van vrachtwagens en
dergelijke de werking van de sensoren
beïnvloeden.
3. Bij zware regenval of opspattend water.
4. Door afstandsbedieningen of mobiele telefoons in de buurt van de sensoren.
5. Als de sensor is bedekt met sneeuw.
Het sensorbereik kan in de volgende gevallen afnemen:
1. Bij extreem hoge of lage buitentemperaturen.
2. Bij objecten lager dan 1 meter en smaller dan 14 cm.
De volgende objecten worden
mogelijk niet opgemerkt door de sensoren:
1. Smalle objecten als touwen, kettingen of paaltjes.
2. Objecten die de hoogfrequente signalen van de sensor absorberen,
zoals kleding, sponsachtige materialen
en sneeuw.
Page 224 of 735

4 123
Kenmerken van uw auto
✽AANWIJZING
1. Het waarschuwingssignaal klinkt mogelijk niet regelmatig als het object
achter de auto beweegt of een grillige
vorm heeft.
2. De correcte werking van de parkeerhulp raakt mogelijk verstoord
als de bumperhoogte of de
inbouwpositie van de sensoren is
gewijzigd. Achteraf gemonteerde
accessoires kunnen het bereik van de
sensoren ook beïnvloeden.
3. Objecten die zich binnen 30 cm van de
sensor bevinden worden mogelijk niet
of niet goed geregistreerd. Wees alert.
4. Wanneer de sensor bevroren is of is bedekt met sneeuw of water werkt
deze mogelijk niet goed totdat deze
weer schoon en droog is gemaakt met
een zachte doek.
5. Druk, kras of stoot niet met harde
voorwerpen tegen de sensor. Anders
kan het oppervlak van de sensor
beschadigd raken. De sensor kan
beschadigd raken.✽AANWIJZING
Het systeem werkt alleen in het gebied
waar de parkeersensoren zijn geplaatst.
Bovendien worden kleine of smalle
objecten, of objecten die zich tussen de
verschillende sensoren bevinden,
mogelijk niet door de sensoren
geregistreerd. Houd tijdens het rijden
de omgeving van de auto goed in de
gaten. Informeer bestuurders die
onbekend zijn met de auto over de
mogelijkheden en beperkingen van het
systeem.Zelfdiagnose
Wanneer u stand R (achteruit) inschakelt
en als minstens een van de
onderstaande zaken optreedt, dan kan er
een storing zijn in het parkeerhulp-
systeem achter.
• U hoort geen waarschuwingsgeluid of als de zoemer met tussenpozen klinkt.
Als dit gebeurt adviseren we u het systeem te laten controleren door een
officiële HYUNDAI-dealer.
WAARSCHUWING
Wees extra voorzichtig als u dicht
langs objecten of personen, in het
bijzonder kinderen, rijdt. Houd er
rekening mee dat sommige
objecten mogelijk niet door de
sensoren worden geregistreerd,
door de afstand tot, afmetingen van
of materiaal van de objecten, welke
allen hun invloed hebben op de
effectiviteit van de sensoren.
Controleer altijd met eigen ogen ofde weg vrij is.
WAARSCHUWING
Schade aan de auto en persoonlijk
letsel, ontstaan vanwege het
onjuist functioneren van de
parkeerhulp, vallen niet onder de
garantie. Rijd altijd veilig en
voorzichtig.
(knippert)
• wordt weergegeven.
(indien van toepassing)