Page 97 of 735

375
Veiligheidssysteem van uw auto
Aanvullende voorzorgsmaat-
regelen met betrekking tot deveiligheid •Vervoer nooit mensen in de
bagageruimte of op een
neergeklapte rugleuning. Laat
iedereen rechtop zitten, met zijn rug
tegen de rugleuning van de stoel, de
veiligheidsgordel om en de voeten op
de vloer.
• De inzittenden moeten tijdens het
rijden niet uit hun stoel komen of
van plaats wisselen. Een inzittende
die zijn veiligheidsgordel niet draagt
kan tijdens een aanrijding of eennoodstop door de auto geslingerd
worden, tegen andere inzittenden aan,
of zelfs uit de auto geslingerd worden.
• Elke veiligheidsgordel is bestemd
voor één persoon. Als er meerdere
personen van dezelfde veiligheids-
gordel gebruik maken, kunnen ze bij
een aanrijding ernstig letsel oplopen. •
Maak geen gebruik van accessoires
die aan de veiligheidsgordels
bevestigd moeten worden.
Accessoires die claimen het comfort
voor de inzittenden te verbeteren of diede gordel anders geleiden, kunnen de
beschermende werking van de
veiligheidsgordel in negatieve zin
beïnvloeden en de kans op letsel bij
een aanrijding vergroten.
• De inzittenden moeten geen harde
of scherpe voorwerpen plaatsen
tussen henzelf en de airbags. Het
dragen van harde of scherpe
voorwerpen rond uw middel of het in
uw mond houden van dergelijke
voorwerpen kan ernstig letsel
veroorzaken als een airbag
geactiveerd wordt.
• Blijf op veilige afstand van de
afdekkappen van de airbags. Laat
iedereen rechtop zitten, met zijn rug
tegen de rugleuning van de stoel, de
veiligheidsgordel om en de voeten op
de vloer. Als inzittenden zich te dicht
bij een airbag bevinden, kunnen zeletsel oplopen als de airbags
geactiveerd worden. •
Bevestig geen voorwerpen aan of in
de buurt van de afdekkappen van de
airbags. Voorwerpen die bevestigd zijn
aan of in de buurt van de afdekkappen
van de airbags vóór of de zijairbags
kunnen een juiste werking van de
airbags in negatieve zin beïnvloeden.
• Modificeer de voorstoelen niet.
Modificatie van de voorstoelen kan de
werking van de sensoren van het
aanvullend veiligheidssysteem of van
de zijairbags in negatieve zin
beïnvloeden.
• Plaats niets onder de voorstoelen.
Het plaatsen van voorwerpen onder de
voorstoelen kan de werking van de
sensoren van het aanvullend
veiligheidssysteem of van de
bedrading in negatieve zin
beïnvloeden.
• Laat nooit het heupgedeelte van uw
gordel om een kind heen lopen dat
op uw schoot zit. Het kind zou ernstig
letsel kunnen oplopen in geval van een
aanrijding. Baby's en kinderen moetenop de juiste manier in geschiktekinderzitjes of gordels op de
achterbank vervoerd worden.
Page 98 of 735

Veiligheidssysteem van uw auto
76
3
Monteren van accessoires of modificaties aan uw met een
airbag uitgeruste auto
Als u modificaties aan het chassis, de
bumper, de voorzijde, het plaatwerk opzij
of de rijhoogte aanbrengt of laat
aanbrengen, kan dat invloed hebben op
de werking van het airbagsysteem van
uw auto. Waarschuwingslabel airbags
(indien van toepassing)
Het waarschuwingslabel van de airbags is bedoeld om de bestuurder en
passagiers te waarschuwen voor de
mogelijke gevaren van het airbag-systeem.
Deze verplichte waarschuwingen
hebben met name betrekking op het
risico voor kinderen. HYUNDAI wil hierbij
ook graag wijzen op de risico's voor
volwassenen. Deze risico's zijn
beschreven op de voorafgaande
bladzijden.
WAARSCHUWING
• Als de inzittenden niet in de juiste positie zitten, kunnen ze te dicht
bij een zich vullende airbag
komen, delen in het interieur vande auto raken of uit de auto
geslingerd worden.
• Zit altijd zoveel mogelijk rechtop, met de rugleuning rechtop,
midden op de zitting en met uw
veiligheidsgordel om, uw benen
op een comfortabele manier
gestrekt en uw voeten op de
vloer.
ODMESA2007
Page 99 of 735

377
Veiligheidssysteem van uw auto
ACTIEVE MOTORKAP (INDIEN VAN TOEPASSING)
De actieve motorkap vermindert de kans
op letsel bij voetgangers doordat de
motorkap bij bepaalde aanrijdingen
omhoog beweegt.
De actieve motorkap zorgt voor extra
vervormingsruimte onder de motorkap
waardoor de impact op het hoofd lager
is.
Voorwaarden waaronder de actieve
motorkap kan worden geactiveerd:
• Het contact staat in stand ON en de rijsnelheid ligt tussen 25 km/h en 50 km/h.
• De actieve motorkap werkt bij frontale aanrijdingen, afhankelijk van de
botskracht, de rijsnelheid en de hoek
waaronder de aanrijding plaatsvindt.
✽AANWIJZING - Reparatie
actieve motorkap
• Plaats de motorkap niet zelf terug nadat de actieve motorkap is
geactiveerd. We adviseren u het
systeem te laten repareren door een
officiële HYUNDAI-dealer.
• Als u de voorbumper laat vervangen of repareren adviseren we u het
systeem te laten controleren door een
officiële HYUNDAI-dealer.
Situaties waarin de actieve motorkap
kan worden geactiveerd
• Als de auto in een greppel terechtkomt of naar beneden valt. • De actieve motorkap kan worden
geactiveerd bij een frontale aanrijding
zonder dat er een voetganger bij
betrokken is. Bijvoorbeeld als een dier,een vuilnisemmer of andere
voorwerpen door de auto worden
geraakt.
• Bij hoge snelheid kan bij bepaalde frontale aanrijdingen en aanrijdingen
schuin van voren met een auto of een
voorwerp de actieve motorkap worden
geactiveerd.
ODMESA2201
ODMESA2202
Page 100 of 735

Veiligheidssysteem van uw auto
78
3
Situaties waarin de actieve motorkap
niet wordt geactiveerd
• De actieve motorkap werkt niet bij aanrijdingen van opzij, bij aanrijdingen
van achteren of bij het over de kop
slaan van de auto. De auto kannamelijk uitsluitend frontale
aanrijdingen detecteren.
• Als de voorbumper beschadigd of aangepast is.
• Als de auto schuin van voren een voetganger raakt.
• Als een voetganger op de weg ligt.
• Als de voetganger een voorwerp bij zich heeft dat de schok absorbeert,
zoals een koffertje, een wandelwagen
of een kinderwagen.
Storing actieve motorkap
Als er zich problemen voordoen met het
systeem, wordt er een melding
weergegeven op het LCD-display van het
instrumentenpaneel.
Deze waarschuwingsmelding geeft aan
dat de bescherming van voetgangers
door de actieve motorkap niet goed
functioneert.
We adviseren u het systeem zo snel mogelijk te laten controleren door een
officiële HYUNDAI-dealer als de
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven.
ODMESA2203
ODMESA2204
ODMESA2205
ODMESA2206
ODMESA2207
ODM046667L/ODM046668L
■
Type A ■Type B
Page 101 of 735
379
Veiligheidssysteem van uw auto
✽AANWIJZING
• Verwijder de onderdelen en bedrading van de actieve motorkap
niet en breng er geen wijzigingen in
aan.
• Breng geen wijzigingen aan in de voorbumper of in de
carrosseriestructuur.
• Monteer geen niet-originele accessoires op de voorbumper of het
bumperpaneel.
• Zorg ervoor dat als de banden onder uw auto vervangen moeten worden,
banden worden gebruikt die dezelfde
maat hebben als de originele banden.
Als u een andere banden- of velgmaat
gebruikt, werkt de actieve motorkap
mogelijk niet goed.
In de hierboven geschetste situaties kan
er een storing ontstaan in de actieve
motorkap.
Page 102 of 735

Kenmerken van uw auto
Sleutels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-5• Noteer het sleutelnummer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-5
• Sleutelfuncties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-5
• Startblokkeersysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-6
Portiervergrendeling met afstandsbediening. . . . . 4-8 • Werking systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-8
• Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de afstandsbediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-10
• Vervangen van de batterij. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-11
Smart Key . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-13 • Werking van de Smart Key . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-13
• Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de Smart Key . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-15
• Portiervergrendeling/portierontgrendeling in een noodsituatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-16
Antidiefstalsysteem. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-17 • Antidiefstalsysteem ingeschakeld . . . . . . . . . . . . . . . . 4-17
• Alarm geactiveerd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-19
• Antidiefstalsysteem uitgeschakeld . . . . . . . . . . . . . . . 4-19
Portiersloten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-20 • Van buitenaf . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-20
• Van binnenuit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-21
• Supervergrendeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-23 • Kenmerken van de portiervergrendeling/
-ontgrendeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-23
• Kinderslot achterportierslot . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-24
Achterklep . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-25 • Handmatig bedienbare achterklep . . . . . . . . . . . . . . 4-25
• Elektrisch bedienbare achterklep . . . . . . . . . . . . . . . 4-27
• Smart Tailgate (intelligente achterklep) . . . . . . . . . . 4-33
• Noodontgrendeling achterklep . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-37
Ruiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-38 • Elektrisch bedienbare ruiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-39
Motorkap. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-43 • Motorkap openen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-43
• Motorkap sluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-44
Tankdopklep . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-45 • Tankdopklep openen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-45
• Tankdopklep sluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-45
• Noodontgrendeling tankdopklep . . . . . . . . . . . . . . . . 4-47
Panoramadak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-48 • Waarschuwing geopend schuif-/kanteldak . . . . . . . . 4-49
• Zonnescherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-49
• Schuif-/kanteldak open-/dichtschuiven . . . . . . . . . . . 4-50
• Schuif-/kanteldak kantelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-51
• Schuif-/kanteldak sluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-52
• Schuif-/kanteldak resetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-53
4
Page 103 of 735

Stuurwiel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-54• Elektronische stuurbekrachtiging . . . . . . . . . . . . . . . 4-54
• Stuurbekrachtiging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-55
• Stuurkolomverstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-55
• Stuurwielverwarming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-56
• Claxon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-57
Spiegels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-58 • Binnenspiegel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-58
• Buitenspiegel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-62
Instrumentenpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-66 • Bediening instrumentenpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-68
• Bediening LCD-display . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-69
• Meters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-69
• Schakelstandindicator . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-74
LCD-Display . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-76 • LCD-modi . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-76
• Modus Onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-77
• Modus Gebruikersinstell. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-78
• A/V-modus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-84
• Turn By Turn-modus. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-84
• Waarschuwingsmeldingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-84
Tripcomputer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-94 • Overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-94
• Trip A/B . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-94
• Brandstofverbruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-96 • Digitale snelheidsmeter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-97
• Modus eenmalige ritinformatie . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-98
Waarschuwings- en controlelampjes . . . . . . . . . . 4-99 • Waarschuwingslampjes. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-99
• Controlelampjes. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-109
Parkeerhulp achter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-116 • Bediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-116
• Gevallen waarbij het systeem niet werkt . . . . . . . . 4-117
• Zelfdiagnose . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-118
Parkeerhulp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-119 • Bediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-119
• Gevallen waarbij het systeem niet werkt . . . . . . . . 4-122
• Zelfdiagnose . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-123
Smart parking assist system (SPAS) . . . . . . . . . 4-124 • Bediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-124
• Gevallen waarbij het systeem niet werkt . . . . . . . . 4-126
• Hoe het systeem werkt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-129
• Extra aanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-136
• Storing systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-137
AVM-systeem (Around View Monitor) . . . . . . . 4-143 • Bediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-143
Achteruitrijcamera. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-144
Alarmknipperlichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-145
4
Page 104 of 735
Verlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-146• Energiebesparingsfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-146
• Follow me home-functie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-146
• Intelligente bochtverlichting. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-146
• Bediening verlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-147
• Wisselen tussen links en rechts rijdend verkeer (Europa) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-149
• Werking grootlicht. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-150
• High Beam Assist . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-151
• Richtingaanwijzers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-153
• Mistlamp v