
Kenmerken van uw auto
230
4
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES SYSTEEM ❈  De weergave en de instellingen 
kunnen verschillen, afhankelijk van degeselecteerde audiobron.
Hoofdeenheid audio 
1. (EJECT) 
• Uitwerpen van de CD. 2.
• Inschakelen van FM/AM-modus.
• Telkens wanneer u op de toets drukt,
wordt de volgende modus gekozen in 
de volgorde FM1  ➟FM2  ➟FMA  ➟AM
➟ AMA.
❈  In Setup (instellen) > Display
(weergave) wordt het radio-pop-
upscherm weergegeven als [Mode
Pop up] 
is.
Wanneer het pop-upscherm wordt 
weergegeven, gebruik dan knop 
TUNE of de toetsen  ~  om
de gewenste modus te selecteren.
3. 
• Schakelt over naar de modus CD, USB (iPod ®
), AUX, Mijn muziek, BT Audio.
• Telkens wanneer u op de toets drukt, wordt de volgende modus gekozen in 
de volgorde CD, USB (iPod ®
) AUX,
Mijn muziek, BT Audio.
❈  In Setup (instellen) > Display 
(weergave) wordt het media-pop-
upscherm weergegeven als [Mode
Pop up]   is.
Wanneer het pop-upscherm wordt 
weergegeven, gebruik dan de knop 
TUNE of de toetsen  ~  om
de gewenste modus te selecteren. 4. (uitvoeringen met Bluetooth®
Wireless Technology)
• Weergeven van het telefoonscherm ❈  Als een telefoon niet is verbonden, 
verschijnt het verbindingsscherm.
5. Knop POWER/VOLUME 
• Aan-uitknop: aan- en uitzetten van het systeem door op de knop te 
drukken
• Volumeknop: instellen van het volume door de knop naar links of
rechts te draaien
6. , 
• Radiomodus: automatisch zoeken naar frequenties waarop wordt
uitgezonden.
• Modus CD, USB, iPod ®
en Mijn muziek
- Druk kort op de toets (korter dan 0,8 seconden): u gaat naar het volgende
of vorige muziekstuk (bestand)
- Houd de toets ingedrukt (langer dan 0,8 seconden): u spoelt het actuele
muziekstuk terug of vooruit.
TRACKSEEK
PHONE
61 
On
MEDIA
61 
On
RADIO
■ Type A-1   
![Hyundai Santa Fe 2017  Handleiding (in Dutch) Kenmerken van uw auto
260
4
SPRAAKCOMMANDO  
(indien van toepassing) 
Spraakcommando starten 
• Als u een spraakcommando wilt
starten, drukt u kort op stuurwieltoets
.
• Wanneer de [Normal Mode] ( Hyundai Santa Fe 2017  Handleiding (in Dutch) Kenmerken van uw auto
260
4
SPRAAKCOMMANDO  
(indien van toepassing) 
Spraakcommando starten 
• Als u een spraakcommando wilt
starten, drukt u kort op stuurwieltoets
.
• Wanneer de [Normal Mode] (](/manual-img/35/16327/w960_16327-360.png)
Kenmerken van uw auto
260
4
SPRAAKCOMMANDO  
(indien van toepassing) 
Spraakcommando starten 
• Als u een spraakcommando wilt
starten, drukt u kort op stuurwieltoets
.
• Wanneer de [Normal Mode] (normale modus) voor spraakcommando's is 
ingeschakeld, zegt het systeem "Geef
een commando. Piep"
❈  Wanneer de [Expert Mode]
(expertmodus) voor de
spraakcommando's is ingeschakeld,
zeg het systeem alleen "piep-"
❈ De [Normal Mode]/[Expert Mode] voor
spraakcommando's inschakelen: druk
op de toets  Selecteer[System] (systeem) met de knop 
TUNE of toets  Selecteer [VoiceCommand Mode]
(spraakcommandomodus) met de
knop  TUNE Stel de [Normal
Mode]/[Expert Mode] in
• Geef het spraakcommando.
✽AANWIJZING
Geef het spraakcommando voor een 
juiste spraakherkenning direct na de
stembegeleiding en de "piep".
Stembegeleiding overslaan 
Druk, terwijl de stembegeleiding klinkt, 
kort (korter dan 0,8 seconden) op toets om de stembegeleiding af te breken
en de "piep" te laten klinken. Geef het commando na de "piep". Spraakcommando beëindigen 
• Houd tijdens het gebruik van de
spraakcommandofunctie toets  
ingedrukt (langer dan 0,8 seconden)
om het spraakcommando tebeëindigen.
• Wanneer u tijdens het spraakcommando op de stuurwieltoets
of een andere toets drukt, wordt het
spraakcommando beëindigd.
• Wanneer het systeem wacht op een spraakcommando, kunt u de
spraakcommandofunctie beëindigen
door "annuleren" of "beëindigen" te
zeggen.
• Wanneer het systeem wacht op een spraakcommando, kunt u de
spraakcommandofunctie beëindigen
door de toets  kort (korter dan 0,8
seconden) in te drukken.
5
SETUP   

Kenmerken van uw auto
274
4
Stuurwieltoetsen ❈ Het onderdeel in de auto kan in 
werkelijkheid afwijken van deafbeelding.
1. VOLUME 
• Wordt gebruikt om het volume te regelen.
2. MUTE
• Schakelt het geluid van het audiosysteem uit. 3. SEEK
• Wanneer er kort op deze toets wordt
gedrukt (korter dan 0,8 seconden)
- Radiomodus: zoekt frequenties vanuitzendingen die onder voorkeuzen zijn opgeslagen.
- Mediamodi  (CD/USB/iPod ®
/My
Music/BT Audio): wisselt van
muziekstuk, bestand of hoofdstuk.
• Wanneer deze toets ingedrukt wordt gehouden (langer dan 0,8 seconden) 
- Radiomodus: zoekt automatisch naar
frequenties waarop wordt 
uitgezonden en zenders
- Mediamodi  (CD/USB/iPod ®
/My
Music): spoelt snel terug of vooruit in
het muziekstuk of bestand
- De BT Audio-modus wordt op sommige mobiele telefoons mogelijkniet ondersteund. 4. MODE 
• Telkens wanneer u op deze toets drukt,
wordt de modus gewijzigd in de 
volgorde FM1  ➟FM2  ➟FMA  ➟AM  ➟
AMA  ➟USB of iPod ®
➟ AUX  ➟My
Music  ➟BT Audiosysteem
• Als het apparaat niet is aangesloten of als er geen CD is geplaatst, worden de
desbetreffende modi uitgeschakeld.
5. 
• Wanneer er kort op deze toets wordt gedrukt (korter dan 0,8 seconden)
- Wanneer er in het telefoonscherm opdeze toets wordt gedrukt, wordt het 
scherm met het oproepoverzicht
weergegeven
- Wanneer er in het kiesscherm op deze toets wordt gedrukt, wordt ergebeld
- Wanneer er in het scherm voor binnenkomende oproepen op deze
toets wordt gedrukt, wordt de oproep
beantwoord
-  Wanneer er tijdens een
wisselgesprek op deze toets wordt
gedrukt, wordt er overgeschakeld
naar het gesprek in de wachtstand
(Call Waiting)   

Kenmerken van uw auto
276
4
4. MODE 
• Telkens wanneer u op deze toets drukt,
wordt de modus gewijzigd in de 
volgorde FM1  ➟FM2  ➟FMA  ➟AM  ➟
AMA  ➟USB of iPod ®
➟ AUX  ➟My
Music  ➟BT Audiosysteem
• Als het apparaat niet is aangesloten of als er geen CD is geplaatst, worden de
desbetreffende modi uitgeschakeld.
5. (indien van toepassing) 
• Wanneer er kort op deze toets wordt gedrukt (korter dan 0,8 seconden)
- Start de spraakherkenning
- Wanneer deze functie wordt geselecteerd tijdens een stembegeleiding, stopt de begeleiding
en wordt de wachtstatus voor het
spraakcommando ingeschakeld
• Wanneer deze toets ingedrukt wordt gehouden (langer dan 0,8 seconden)
- Beëindigt de spraakherkenning  6. 
• Wanneer er kort op deze toets wordt
gedrukt (korter dan 0,8 seconden)
- Wanneer er in het telefoonscherm op deze toets wordt gedrukt, wordt het 
scherm met het oproepoverzicht
weergegeven
- Wanneer er in het kiesscherm op deze toets wordt gedrukt, wordt er gebeld
- Wanneer er in het scherm voor binnenkomende oproepen op deze
toets wordt gedrukt, wordt de oproep
beantwoord
- Wanneer er tijdens een wisselgesprek op deze toets wordt gedrukt, wordt er
overgeschakeld naar het gesprek in de
wachtstand (Call Waiting)
• Wanneer deze toets ingedrukt wordt gehouden (langer dan 0,8 seconden)
- Wanneer er in de handsfree
Bluetooth® Wireless Technology-
wachtmodus op deze toets wordt
gedrukt, wordt de laatste oproepopnieuw gebeld 
- Wanneer er tijdens een handsfree
Bluetooth® Wireless Technology-
oproep op deze toets wordt gedrukt,
wordt er weer overgeschakeld naar de
mobiele telefoon (Private) - Wanneer er tijdens het bellen op de
mobiele telefoon op deze toets wordt
gedrukt, wordt er overgeschakeld naar
Bluetooth® Wireless Technology
Handsfree (werkt alleen wanneer
Bluetooth® Wireless Technology
Handsfree is verbonden)
7. 
• Beëindiging van het telefoongesprek  

4 325
Kenmerken van uw auto
SPRAAKHERKENNING  
- Type  B-1
(indien van toepassing) 
De spraakherkenning gebruiken
De spraakherkenning starten
Druk kort op de toets  op het 
stuurwiel. Geef een commandoAls de [Normal Mode] (normale modus)
voor de spraakcommando's is
ingeschakeld, zegt het systeem "Geef
een commando. Piep~" 
• Als de [Expert Mode] (expertmodus)
voor de spraakcommando's is 
ingeschakeld, zeg het systeem alleen"Piep~"
• Als u de instelling Normal Mode/Expert Mode (normale modus/expertmodus)wilt wijzigen, gaat u naar 
[System] (systeem) [Prompt
Feedback] [stembegeleiding].
✽AANWIJZING
Geef het spraakcommando voor een 
juiste spraakherkenning direct na de
stembegeleiding en de pieptoon.
Stembegeleiding overslaan
Tijdens de stembegeleiding Druk kort 
(korter dan 0,8 seconden) op de toets op het stuurwiel.
De stembegeleiding wordt onmiddellijk
gestopt en er klinkt een pieptoon. Geefhet commando na de "piep".
De spraakherkenning opnieuw starten
Als het systeem op een commando 
wacht druk kort (korter dan 0,8
seconden) op de toets  op hetstuurwiel. 
De wachtstand voor het commando 
wordt onmiddellijk gestopt en er klinkt
een pieptoon. Geef het commando na de"piep".SETUP     

Rijden met uw auto
38
5
De modus wijzigt in onderstaande 
volgorde wanneer de toets DRIVE
MODE wordt ingedrukt. Als de NORMAL-modus is geselecteerd,
wordt dit niet weergegeven in het
instrumentenpaneel.
✽AANWIJZING
Als er een probleem in het 
instrumentenpaneel aanwezig is, zal de
NORMAL-modus worden geselecteerd
en kan mogelijk niet worden
overgeschakeld naar de ECO- of
SPORT-modus. 
ECO-modus
De ECO-modus is eenhulpmiddel voor zuinig rijden.
• Als de ECO-modus is geselecteerd door op de toets DRIVE MODE te 
drukken, brandt het ECO-
controlelampje (groen).
• Als de motor opnieuw gestart wordt terwijl de ECO-modus geselecteerd is,
wordt automatisch opnieuw de ECO-modus geselecteerd.
✽AANWIJZING
Het brandstofverbruik is afhankelijk 
van de rijgewoonten van de bestuurder
en de toestand van de weg.
RIJMODUSREGELSYSTEEM (INDIEN VAN TOEPASSING)
NORMAL
SPORT                  ECO
ODM056104   

539
Rijden met uw auto
Als de ECO-modus is geactiveerd:
• De acceleratiereactie is mogelijkenigszins beperkt.
• Nemen de prestaties van de airconditioning mogelijk af.
• Wijzigt mogelijk het schakelpatroon van de automatische transmissie.
• Het motorgeluid kan sterker worden. 
De bovenstaande situaties zijn normale omstandigheden als de ECO-modus is
geactiveerd om het brandstofverbruik te
verlagen.
Beperking werking ECO-modus:
Indien onderstaande situaties zich 
voordoen terwijl de ECO-modus in
werking is, wordt de werking van het
systeem beperkt, hoewel dit niet aan het
ECO-controlelampje te zien is. 
• Als de koelvloeistoftemperatuur laag is:
Het systeem wordt beperkt totdat de 
motorprestaties weer normaal zijn.
• Bij het oprijden van een helling: Het systeem wordt beperkt om het
vermogen te vergroten als er een
helling op wordt gereden, omdat het
motorkoppel beperkt is.
• Bij gebruik van de automatische transmissie Sport-modus: 
Het systeem wordt beperkt in 
overeenstemming met de stand van deselectiehendel.
• Als het gaspedaal gedurende enkele seconden stevig wordt ingetrapt: 
Het systeem wordt beperkt omdat 
wordt bepaald dat de bestuurder
sneller wil gaan rijden. SPORT-stand
De SPORT-modus zorgt vooreen dynamisch rijgedragdoor het automatisch
aanpassen van de regeling
van de stuurbekrachtiging, de
motor en de transmissie.
• Als de SPORT-modus is geselecteerd door op de toets DRIVE MODE te
drukken, brandt het SPORT-controlelampje (geel).
• Als de motor opnieuw gestart wordt terwijl de SPORT-modus geselecteerd
is, wordt automatisch de NORMAL-
modus geselecteerd. Indien nodig
moet daarom de SPORT-modus
opnieuw geselecteerd worden.
• Als de SPORT-modus is geactiveerd: - Het motortoerental (omwentelingenper minuut) wordt gedurende een
bepaalde periode vastgehouden, ook
als het gaspedaal losgelaten is.
- Het opschakeltijdstip wordt verlaat tijdens het accelereren.
✽AANWIJZING
In de SPORT-modus kan het 
brandstofverbruik toenemen.  

587
Rijden met uw auto
Overschakelen naar de cruise 
control-modus 
De bestuurder kan ervoor kiezen om 
alleen de cruise control-modus
(snelheidsregeling) te gebruiken door de
onderstaande procedure te volgen: 
1. Schakel het Smart Cruise Control-systeem in (het controlelampje 
CRUISE gaat branden, maar het
systeem wordt niet geactiveerd).
2. Houd de knop voor de afstandsregeling gedurende ten
minste 2 seconden ingedrukt.
3. Kies tussen "Smart Cruise Control (SCC) mode" en "Cruise Control (CC)mode". Wanneer het systeem wordt
uitgeschakeld met de toets CRUISE of
wanneer de toets CRUISE wordt gebruikt
nadat de motor is ingeschakeld, wordt de
SCC-modus ingeschakeld.
Snelheid Smart Cruise Control
Instellen van de snelheid van de
Smart Cruise Control
1. Druk op de toets  /CRUISE op het stuurwiel om het systeem in te 
schakelen. Het controlelampje
CRUISE gaat branden.
2. Accelereer tot de gewenste snelheid. De snelheid van de Smart Cruise 
Control kan als volgt wordeningesteld:
• 30 km/h - 180 km/h: wanneer er geen voorliggers zijn
• 0 km/h - 180 km/h: wanneer er voorliggers zijn
WAARSCHUWING
Wanneer u de cruise control- 
modus gebruikt, moet u handmatigde afstand tot andere auto's
instellen door het intrappen van het
gaspedaal of rempedaal. Hetsysteem past de afstand tot
voorliggers niet automatisch aan.
ODM056066L/ODM056097L
ODMEDR2002