Page 273 of 468

271
DS4_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed01-2016
ReservewielIn het geval van een beschadigde band kunt u het wiel met het bij de auto geleverde gereedschap ver wisselen volgens de onderstaande procedure.
Het gereedschap bevindt zich onder de vloer
van de bagageruimte:
F
o
pen de achterklep,
F
t
il de vloerplaat op,
F
b
evestig het koord van de vloerplaat met
de haak aan de steun van de hoedenplank,
F
b
ij een volwaardige reservewiel: maak de
houder met het gereedschap in het midden
van het wiel los,
of
F
b
ij een noodreservewiel: trek het wiel
aan de achterzijde naar u toe om bij het
boordgereedschap te komen.
Toegang tot het gereedschap
1. Wielsleutel. H
iermee kan de wieldop worden verwijderd
en kunnen de wielbouten worden losgedraaid.
2.
K
rik met geïntegreerde slinger.
H
iermee kan de auto worden opgekrikt.
3.
G
ereedschap voor het ver wijderen van
sierdoppen.
H
iermee kunnen bij lichtmetalen velgen
de sierdoppen van de wielbouten worden
verwijderd.
4.
D
op voor het verwijderen van slotbouten
(in het dashboardkastje).
H
iermee kunnen met behulp van de
wielsleutel de speciale slotbouten worden
verwijderd. Dit gereedschap is specifiek voor
uw auto en kan, afhankelijk van de
uitvoering van uw auto, verschillen.
Gebruik het niet voor andere
doeleinden.
De krik mag uitsluitend worden gebruikt
voor het ver wisselen van een wiel met
een beschadigde band.
Gebruik niet een andere krik dan de
door de fabrikant geleverde krik.
Als de auto niet is voorzien van de
originele krik, neem dan contact op
met het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats, om de
door de fabrikant voorgeschreven krik
aan te schaffen.
De krik voldoet aan de Europese
regelgeving zoals deze is vastgelegd in
de Richtlijn 2006/42/EG over machines.
De krik is onderhoudsvrij.
Beschikbaar gereedschap
08
Storingen verhelpen
Page 274 of 468
272
DS4_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed01-2016
Uitvoeringen met een BlueHDi-dieselmotor
Als uw auto is voorzien van een handbediende
handrem, is de krik opgeborgen onder het
reservewiel en onder de opbergbak:
F
v
erwijder het noodreservewiel,
F
v
erwijder de opbergbak van polystyreen,
F
d
uw de krik naar voren en til hem
vervolgens aan het achterste gedeelte op.
Als uw auto is voorzien van een elektrisch
bediende handrem, is de krik opgeborgen in
een tas in de bagageruimte.
Wiel met wieldop
Demonteren: verwijder eerst de
wieldop
door deze met behulp van de
wielsleutel 1 bij de ventielopening los te
wippen en vervolgens los te trekken.
Monteren: plaats de wieldop met de
inkeping over het ventiel en druk de
wieldop vervolgens rondom met de
hand vast.
08
Storingen verhelpen
Page 275 of 468
273
DS4_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed01-2016
Het reservewiel bevindt zich onder de vloer van
de bagageruimte.
Afhankelijk van de uitvoering en het land van
verkoop is er een volwaardig plaatstalen of
aluminium reservewiel, of een "thuiskomer"
aanwezig.
Toegang tot het reservewiel
Als uw auto is voorzien van een
elektrische parkeerrem, kan uitsluitend een
noodreservewiel in de ruimte onder de vloer
van de bagageruimte worden opgeborgen.
F Draai de centrale moer los.
F V erwijder het bevestigingssysteem (moer
en bout).
F
T
il het reservewiel aan de achterzijde op
en trek het naar u toe.
F
V
er wijder het wiel uit de bagageruimte.
Bandenspanningscontrolesysteem
Het reservewiel is niet voorzien van een
bandenspanningssensor. Laat het repareren van
de lekke band uitvoeren door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Verwijderen van het volwaardige reservewiel
08
Storingen verhelpen
Page 276 of 468
274
DS4_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed01-2016
Terugplaatsen van het volwaardige reservewiel
F Plaats de houder met het gereedschap in het hart van het reservewiel en klik de
houder vast.
F
L
eg het reservewiel in de reservewielbak.
F
D
raai de moet op de bout een aantal
omwentelingen los.
F
P
laats het bevestigingssysteem (moer en
bout) in het hart van het wiel.
F
D
raai de centrale moer vast tot deze klikt
en het reservewiel goed vastzit.
08
Storingen verhelpen
Page 277 of 468

275
DS4_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed01-2016
Demonteren van het wiel
Stilzetten van de auto
Parkeer de auto op een plaats waar u
het verkeer niet hindert en zorg ervoor
dat hij op een horizontale, stabiele en
stroeve ondergrond staat.
Trek de handrem aan (tenzij deze
geprogrammeerd is in de automatische
stand), zet het contact af en schakel de
eerste versnelling* in om de wielen te
blokkeren.
Controleer of de controlelampjes
van het remsysteem op het
instrumentenpaneel constant branden.
Controleer of de inzittenden de auto
hebben verlaten en zich op een veilige
plaats bevinden.
Plaats indien nodig een wielblok achter
het wiel kruislings tegenover het te
verwisselen wiel.
Ga nooit onder een auto liggen die
alleen op de krik steunt; gebruik een
bok.F
V
er wijder de sierdop van de wielbouten
met het gereedschap 3
(volgens
uitvoering).
F
Be
vestig de dop 4 op de wielsleutel 1 en
draai de slotbout een omwenteling los.
F
D
raai de overige wielbouten een
omwenteling los met alleen de
wielsleutel 1 .
*
S
t
and P van de automatische versnellingsbak
Procedure
08
Storingen verhelpen
Page 278 of 468

276
DS4_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed01-2016
F Plaats het voetstuk van de krik 2 op de
grond, recht onder een van de twee
steunpunten aan de voorzijde A of
achterzijde B . Gebruik het steunpunt dat
zich het dichtste bij het te ver wisselen wiel
bevindt. F
V er wijder de wielbouten en leg ze op een
schone plaats weg.
F
V
erwijder het wiel.
Zorg ervoor dat de krik stevig staat. Op een gladde of zachte ondergrond kan de krik wegschuiven of wegzakken - Kans op letsel!
Plaats de krik uitsluitend onder een steunpunt A of B onder de auto, en controleer of de kop van de krik goed tegen het midden van het
contactvlak van het steunpunt drukt. Anders kan de auto beschadigd raken en/of de krik wegzakken - Kans op letsel! F
D raai de krik 2 uit tot de kop het gebruikte
steunpunt A of B raakt; het contactvlak
van het steunpunt A of B moet goed in
het middelste deel van de kop van de krik
vallen.
F
K
rik de auto op tot er voldoende ruimte
tussen het wiel en de grond is om het (niet
lekke) reservewiel te monteren.
08
Storingen verhelpen
Page 279 of 468

277
DS4_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed01-2016
Monteren van het wiel
Bevestiging van het
plaatstalen reservewiel of het
noodreservewiel
Indien uw auto is voorzien van
lichtmetalen velgen is het normaal dat
bij het monteren van het reservewiel de
ringen van de bouten de plaatstalen velg
of het noodreservewiel niet raken. Als de
bouten volledig zijn aangedraaid, zorgt
het conische draagvlak van de bouten
voor de bevestiging van het reservewiel.F
P
laats het wiel op de naaf.
F
D
raai de wielbouten met de hand vast.
F
D
raai de slotbout met de wielsleutel 1 en
de dop 4 handvast.
F D raai de overige wielbouten handvast met
alleen de wielsleutel 1 .
Na het verwisselen van het
wiel
Ver wijder de naafdop van het wiel
om het op de juiste manier in de
bagageruimte op te bergen.
Rijd met een noodreservewiel niet
sneller dan 80
km/h.
Laat zo snel mogelijk het
aanhaalmoment van de wielbouten
en de bandenspanning van het
reservewiel controleren door
het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Laat de lekke band zo spoedig mogelijk
repareren en verwissel hem met het
reservewiel.
Procedure
08
Storingen verhelpen
Page 280 of 468
278
DS4_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed01-2016
F Laat de krik zakken.
F V ouw de krik 2 op en verwijder hem. F
D raai de slotbout vast met de
wielsleutel 1 en de dop 4.
F
D
raai de overige wielbouten geheel vast
met alleen de wielsleutel 1 .
F
B
evestig de doppen op de overige
wielbouten (volgens uitvoering).
F
B
erg het gereedschap op in de houder.
08
Storingen verhelpen