Page 153 of 468

151
DS4_nl_Chap05_securite_ed01-2016
DS4_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Pechhulp met lokalisatiefunctie
Wanneer u uw auto buiten het netwerk
van het Merk hebt gekocht, raden
wij u aan de aanwezigheid van deze
diensten bij het netwerk te laten
controleren en eventueel configureren.
In een meertalig land kunt u het
systeem laten configureren in de
officiële landstaal van uw voorkeur.
Om technische redenenen, zoals het
verbeteren van de telematicadiensten
aan de klant, behoudt de fabrikant zich
het recht voor om op elk willekeurig
moment het telematicasysteem in de
auto te wijzigen.
Door deze toets meteen opnieuw in te drukken,
wordt de aanvraag geannuleerd.
Dit wordt bevestigd door een gesproken
bericht.
Bij een storing in het systeem kan er
wel met de auto worden gereden.Werking van het systeem
Bij het aanzetten van het
contact gaat het groene lampje
3 seconden branden. Dit duidt
op een goede werking van het
systeem.
Het knipperen en vervolgens
doven van het oranje lampje duidt
op een storing in het systeem.
Als het oranje lampje blijft branden, moet de
noodbatterij worden vervangen.
In beide gevallen kan er mogelijk geen
noodoproep of pechhulpoproep worden
verstuurd.
Raadpleeg zo snel mogelijk een erkend
reparateur. Druk langer dan 2 seconden op
deze toets voor het aanvragen
van hulp bij het stranden van de
auto.
Een gesproken bericht bevestigt
dat de oproep is verstuurd**.
**
Afhankelijk van de geografische dekking van "Oproep
naar Urgence met lokalisering" en "Oproep naar
Assistance met lokalisering" en van de officiële
landstaal die door de eigenaar van de auto is gekozen.
De lijst van de landen waar het systeem beschikbaar is
en de lijst van beschikbare telematicadiensten kunt u
bij uw verkooppunt opvragen of op de internetsite voor
uw land bekijken.
Geolokalisatie
U kunt de geolokalisatie uitschakelen door
gelijktijdig op de toetsen "Noodoproep
met lokalisatiefunctie" en "Pechhulp met
lokalisatiefunctie" te drukken en vervolgens op
"Pechhulp met lokalisatiefunctie" te drukken om
te bevestigen.
Druk om de geolokalisatie weer in te
schakelen nogmaals gelijktijdig op de toetsen
"Noodoproep met lokalisatiefunctie" en
"Pechhulp met lokalisatiefunctie" en vervolgens
op "Pechhulp met lokalisatiefunctie" om te
bevestigen.
05
Veiligheid
Page 154 of 468

152
Wanneer de elektronische
eenheid airbags een botsing heeft
waargenomen, wordt onafhankelijk van
het eventueel afgaan van de airbags,
automatisch een noodoproep gedaan.
Indien u gebruikmaakt van de dienst
DS Connect BOX met SOS-pakket,
beschikt u over aanvullende diensten
via uw persoonlijke pagina op de
internetsite voor uw land.
Urgence-noodoproep of Assistance-pechhulpoproep
Noodoproep met lokalisatiefunctie
Druk in geval van nood langer
dan 2 seconden op deze toets.
Het knipperen van het groene
ledlampje en een geluidssignaal
bevestigen dat de oproep naar de
alarmcentrale "Noodoproep met
lokalisatiefunctie"* is verstuurd.
Door deze toets meteen opnieuw in te drukken,
wordt de oproep geannuleerd.
Het groene ledlampje dooft.
Het groene ledlampje blijft branden (zonder te
knipperen) wanneer de verbinding tot stand is gebracht.
Aan het einde van het gesprek gaat het lampje uit.
* Afhankelijk van de algemene gebruiksvoor waarden, die u bij uw
verkooppunt kunt opvragen, en de technische
beperkingen van het systeem.
De alarmcentrale "Noodoproep met
lokalisatiefunctie" lokaliseert onmiddellijk uw
auto, neemt in uw landstaal contact met u
op** en roept indien nodig de hulp in van de
bevoegde hulpdiensten**. In landen waar de
alarmcentrale niet operationeel is of wanneer
de lokalisatie uitdrukkelijk is geweigerd, wordt
de oproep meteen doorgestuurd naar de
hulpdiensten (112), zonder lokalisatie.
**
Afhankelijk van de geografische dekking van
"Pechhulp met lokalisatiefunctie" en "Noodoproep
met lokalisatiefunctie" en van de officiële landstaal
die door de eigenaar van de auto is gekozen.
De lijst van de landen waar het systeem
werkzaam is en de lijst van beschikbare
telematicadiensten kunt u bij uw verkooppunt
opvragen of op de internetsite voor uw land
bekijken.
Ty p e 2
05
Veiligheid
Page 155 of 468

153
DS4_nl_Chap05_securite_ed01-2016
DS4_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Bij een storing in dit systeem kan er
met de auto worden gereden.Wanneer u uw auto buiten het netwerk
van het Merk hebt gekocht, raden
wij u aan de aanwezigheid van deze
diensten bij het netwerk te laten
controleren en eventueel configureren.
In een meertalig land kunt u het
systeem laten configureren in de
officiële landstaal van uw voorkeur.
Om technische redenenen, zoals het
verbeteren van de telematicadiensten,
behoudt de fabrikant zich het recht
voor om op elk willekeurig moment
het telematicasysteem in de auto te
wijzigen.
Pechhulp met lokalisatiefunctie
Bij het aanzetten van het contact,
gaat het groene lampje 3 seconden
branden. Dit duidt op een goede
werking van het systeem.
Het rode lampje knippert en dooft
vervolgens: er is een storing in
het systeem.
Het rode lampje blijft branden: er
is een storing in het systeem.
Druk langer dan 2 seconden op
deze toets voor het aanvragen
van hulp bij het stranden van de
auto.
U kunt de geolokalisatie uitschakelen door gelijktijdig
op de toetsen "Noodoproep met lokalisatiefunctie"
en "Pechhulp met lokalisatiefunctie" te drukken
en vervolgens op "Appel d'Pechhulp met
lokalisatiefunctie" te drukken om te bevestigen.
Druk om de geolokalisatie weer in te
schakelen nogmaals gelijktijdig op de toetsen
"Noodoproep met lokalisatiefunctie" en
"Pechhulp met lokalisatiefunctie" en vervolgens
op "Pechhulp met lokalisatiefunctie" om te
bevestigen. Door deze toets meteen opnieuw in te drukken,
wordt de aanvraag geannuleerd.
Dit wordt bevestigd door een gesproken
bericht.
**
Afhankelijk van de geografische dekking van
"Pechhulp met lokalisatiefunctie" en "Noodoproep
met lokalisatiefunctie" en van de officiële landstaal
die door de eigenaar van de auto is gekozen.
De lijst van de landen waar het systeem
werkzaam is en de lijst van beschikbare
telematicadiensten kunt u bij uw verkooppunt
opvragen of op de internetsite voor uw land
bekijken.
Werking van het systeem
Het rode lampje knippert: de noodbatterij moet
worden vervangen. Het rode lampje blijft branden: de noodbatterij
moet worden vervangen. Voor alle landen uitgezonderd Rusland,
Wit-Rusland en Kazachstan.
Voor Rusland, Wit-Rusland en Kazachstan.
In beide gevallen is het mogelijk dat de
Urgence-oproep of Assistance-oproep niet
meer werkt.
Neem zo snel mogelijk contact op met een
gekwalificeerde werkplaats. Een gesproken bericht bevestigt dat de oproep
is verstuurd**.
Geolokalisatie
05
Veiligheid
Page 156 of 468

154
Hulpsystemen bij het remmen
Uw auto is voorzien van drie systemen die u
helpen om de auto in een noodsituatie veilig tot
stilstand te brengen:
-
h
et antiblokkeersysteem (ABS),
-
de
elektronische remdrukregelaar (EBD),
-
B
rake Assist System (BAS).Antiblokkeersysteem (ABS) en elektronische remdrukregelaar
Deze systemen zorgen tijdens het remmen voor een betere stabiliteit en bestuurbaarheid van uw
auto, vooral op een slecht of glad wegdek.
Inschakelen
Het antiblokkeersysteem treedt automatisch
in werking zodra een van de wielen dreigt te
blokkeren.
Als het antiblokkeersysteem ingrijpt, is dat
merkbaar aan het trillen van het rempedaal;
dit is de normale werking. Trap het rempedaal bij een noodstop
krachtig en volledig in en laat het niet
los.
Storing
Als dit waarschuwingslampje gaat
branden in combinatie met de
controlelampjes STOP en ABS , een
Zorg er bij vervanging van de wielen
(banden en velgen) voor dat er
wielen worden gemonteerd die aan
de voorschriften van de constructeur
voldoen.
Als dit waarschuwingslampje gaat branden
in combinatie met een geluidssignaal en
een melding op het display, duidt dit op een
Raadpleeg in beide gevallen het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
storing in het antiblokkeersysteem. Door deze storing
zou u tijdens het remmen de controle over uw auto
kunnen verliezen.
geluidssignaal en een melding op het display, duidt dit
op een storing in de elektronische remdrukregelaar.
Door deze storing zou u tijdens het remmen de
controle over uw auto kunnen verliezen.
Stop op een veilige plaats.
05
Veiligheid
Page 157 of 468

155
DS4_nl_Chap05_securite_ed01-2016
DS4_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Brake Assist System (BAS)
Dit systeem zorgt ervoor dat in noodgevallen
de optimale remdruk sneller wordt bereikt,
zodat de remafstand kleiner wordt.
Inschakelen
Het systeem wordt ingeschakeld als het
rempedaal sneller wordt ingetrapt dan een
bepaalde grenswaarde.
Het systeem zorgt er dan voor dat de benodigde
bedieningskracht minder wordt en dat de
effectiviteit van het remmen wordt vergroot.Trap het rempedaal bij een noodstop
zeer krachtig in en laat het pedaal niet
los.
Stabiliteitscontrolesystemen
Antislipregeling (ASR) en
dynamische stabiliteitscontrole
(ESP)
De antislipregeling verbetert de tractie van de
wielen om doorslippen te voorkomen, door in
te grijpen op de remmen van de aangedreven
wielen en op het motorkoppel.
De dynamische stabiliteitscontrole grijpt in via
de remmen van één of meer wielen en via het
motorkoppel om de auto (binnen de grenzen
van de natuurkundige wetmatigheden) weer in
de juiste koers te brengen.
Inschakelen
De systemen worden automatisch ingeschakeld
zodra de motor wordt gestart.
De systemen worden geactiveerd zodra de
wielen te weinig grip hebben of de koers van
de auto afwijkt van de door de bestuurder
gewenste richting. In dat geval gaat dit controlelampje
op het instrumentenpaneel
knipperen.
Intelligente Tractiecontrole
Afhankelijk van de uitvoering is uw auto uitgerust
met een systeem dat zorgt voor extra tractie op
besneeuwde wegen: intelligente tractiecontrole .
Deze functie signaleert situaties met weinig grip,
zoals wegrijden en voortbewegen van de auto
in verse en diepe sneeuw of over platgereden
sneeuw.
In dergelijke omstandigheden regelt de intelligente
tractiecontrole het doorslippen van de voorwielen
om voor een optimale grip te zorgen. Zo wordt de
aandrijving en de bestuurbaarheid verbeterd.
Onder gladde omstandigheden is het
raadzaam te rijden op winterbanden.
05
Veiligheid
Page 158 of 468

156
Als het onder bijzonder moeilijke
omstandigheden (diepe sneeuw, modder,...)
niet lukt om weg te rijden, kan het nuttig zijn
deze systemen even uit te schakelen. U kunt de
wielen dan laten spinnen om de auto weer in
beweging te krijgen.
Als het verklikkerlampje van de toets brandt,
zijn deze systemen uitgeschakeld.
Opnieuw inschakelen
Deze systemen worden automatisch weer
ingeschakeld als het contact opnieuw wordt
aangezet of vanaf 50 km/h.
F
D
ruk nogmaals op deze toets om de
systemen handmatig weer in te schakelen.
Storing
De stabiliteitscontrolesystemen zorgen
voor meer veiligheid tijdens het rijden.
De bestuurder mag zich echter nooit
laten verleiden tot het nemen van meer
risico's of het te hard rijden.
De goede werking van de systemen
wordt verzekerd, mits de voorschriften
van de constructeur worden nageleefd
op het gebied van:
-
d
e wielen (banden en velgen),
-
de
remcomponenten,
-
de
elektronische componenten,
-
d
e montage en reparaties.
Laat de systemen na een aanrijding
controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats
Als dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel en het verklikkerlampje
van deze toets gaan branden in combinatie
met een geluidssignaal en een melding op
het display, duidt dit op een storing in deze
systemen.
Het is raadzaam om deze systemen zodra het
mogelijk is weer in te schakelen. Laat dit controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Uitschakelen
F Druk op deze toets die zich vlak bij het
stuurwiel bevindt.
05
Veiligheid
Page 159 of 468

157
DS4_nl_Chap05_securite_ed01-2016
DS4_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Veiligheidsgordels
Veiligheidsgordels vóór
De veiligheidsgordels vóór zijn voorzien van
een pyrotechnische gordelspanner en een
spankrachtbegrenzer.
Deze systemen zorgen voor extra
bescherming van de bestuurder en passagier
bij frontale en zijdelingse aanrijdingen.
Bij een krachtige aanrijding zorgen de
pyrotechnische gordelspanners ervoor dat de
veiligheidsgordels stevig tegen de lichamen
van de inzittenden worden getrokken.
De pyrotechnische gordelspanners zijn actief
zodra het contact wordt aangezet.
De spankrachtbegrenzer beperkt de kracht
waarmee de gordel tegen het lichaam van
de inzittenden getrokken wordt en bevordert
daarmee de veiligheid.
Omdoen
F Trek aan de gordel en steek de gesp in de gordelsluiting.
F
C
ontroleer of de gordel goed is vastgemaakt
door even aan de riem te trekken.
Losmaken
F Druk op de rode knop van de gordelsluiting.
F
H
oud de gordel vast ter wijl deze zich oprolt.
Controlelampje veiligheidsgordel losgemaakt/
niet vastgemaakt (op instrumentenpaneel)
Als het contact wordt aangezet, gaat dit
controlelampje branden om aan te geven
dat de bestuurder en/of voorpassagier zijn
gordel nog niet heeft vastgemaakt.
F Knijp de knop A in en schuif deze omlaag om het bevestigingspunt lager te plaatsen.
F
S
chuif de knop A omhoog om het
bevestigingspunt hoger te plaatsen. Als de snelheid hoger is dan 20
km/h, knippert
het controlelampje gedurende 2 minuten in
combinatie met een steeds sterker wordend
geluidssignaal. Na deze 2 minuten blijft het
controlelampje branden zolang de bestuurder
en/of voorpassagier zijn veiligheidsgordel niet
heeft vastgemaakt.
Hoogteverstelling
05
Veiligheid
Page 160 of 468

158
Veiligheidsgordels achter
Omdoen
F Trek aan de gordel en steek de gesp in de gordelsluiting.
F
C
ontroleer of de gordel goed is
vastgemaakt door even aan de riem te
trekken.
Losmaken
F Druk op de rode knop van de gordelsluiting.
F H oud de gordel vast ter wijl deze zich oprolt.
F
B
reng bij de veiligheidsgordels van
de buitenste zitplaatsen de gesp naar
de bovenzijde van de rugleuning om
te voorkomen dat de gesp tegen de
zijbekleding klappert.
De zitplaatsen achter zijn voorzien van een
driepuntsveiligheidsgordel met op de buitenste
zitplaatsen een spankrachtbegrenzer.
1.
C
ontrolelampje veiligheidsgordel
bestuurder losgemaakt/niet vastgemaakt.
2.
C
ontrolelampje veiligheidsgordel
voorpassagier losgemaakt/niet
vastgemaakt.
Op het display van de veiligheidsgordels
en de airbag aan passagierszijde gaat het
controlelampje 1
of 2
rood branden. Tevens
hoort u een waarschuwingssignaal en
verschijnt er een bericht op het display als de
veiligheidsgordel niet is vastgemaakt of weer is
losgemaakt.
Display controlelampjes
veiligheidsgordels
05
Veiligheid