26
DS4_nl_Chap01_instruments-de-bord_ed01-2016
ControlelampjebrandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Elektrische
parkeerrem permanent
De elektrische parkeerrem is
aangetrokken. Zet de elektrische parkeerrem vrij zodat het
verklikkerlampje uitgaat: trap het rempedaal in en trek
aan de hendel van de elektrische parkeerrem.
Houd u aan de veiligheidsvoorschriften.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de elektrische parkeerrem
.
Uitschakeling van
de automatische
werking van
de elektrische
parkeerrem permanent
De functies "automatisch aantrekken"
(bij het afzetten van de motor)
en "automatisch vrijzetten" zijn
uitgeschakeld of werken niet. Activeer de functie (volgens land van verkoop) via
het configuratiemenu van de auto of raadpleeg het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Airbag aan
passagierszijde permanent op het
display van de
verklikkerlampjes voor
de veiligheidsgordels
en de airbag vóór aan
passagierszijde. De schakelaar in het dashboardkastje
staat in de stand "
ON".
De passagiersairbag vóór is
geactiveerd. Plaats in dit geval geen kinderzitje met de rug in de
rijrichting op deze zitplaats.
Zet de schakelaar in de stand "OFF"
om de
passagiersairbag vóór uit te schakelen. U kunt een
kinderzitje met de "rug in de rijrichting" plaatsen, behalve
in het geval van een storing in het airbagsysteem
(brandend waarschuwingslampje Airbags).
Passagiersairbag permanent, op
het display van de
verklikkerlampjes voor
de veiligheidsgordels
en de airbag vóór aan
passagierszijde. De schakelaar in het dashboardkastje
staat in de stand "
OFF".
De airbag vóór aan passagierszijde is
uitgeschakeld. U kunt een kinderzitje met de "rug in de rijrichting"
plaatsen, behalve in het geval van een storing in het
airbagsysteem (brandend verklikkerlampje Airbags).
Zet de schakelaar in de stand "
ON" om de airbag vóór
aan passagierszijde in te schakelen. Bevestig in dit
geval op deze zitplaats geen kinderzitje met de "rug in
de rijrichting".
01
Instrumentenpaneel
150
Noodoproep met lokalisatiefunctie
Druk in geval van nood langer dan
2 seconden op deze toets.
Het knipperen van het groene LED-
lampje en een gesproken bericht
bevestigen dat de oproep naar de
helpdesk van "Noodoproep met
lokalisatiefunctie" is verstuurd*.
Door deze toets meteen opnieuw in te drukken,
wordt de oproep geannuleerd.
Het groene LED-lampje dooft.
Het groene LED-lampje blijft branden (zonder te
knipperen) wanneer de verbinding tot stand is gebracht.
Aan het einde van het gesprek gaat het lampje uit.
Oproep naar Urgence met lokalisering
lokaliseert onmiddellijk uw auto, neemt in
uw landstaal** contact met u op en roept
indien nodig de hulp in van de bevoegde
hulpdiensten**. In landen waar de
alarmcentrale niet operationeel is of wanneer
de lokalisatie uitdrukkelijk is geweigerd, wordt
de oproep meteen doorgestuurd naar de
hulpdiensten (112), zonder lokalisatie. *
A
fhankelijk van de algemene
gebruiksvoor waarden, die u bij uw
verkooppunt kunt opvragen, en de technische
beperkingen van het systeem. Indien u gebruikmaakt van de dienst
DS Connect BOX met SOS-pakket,
beschikt u over aanvullende diensten
via uw persoonlijke pagina op de
internetsite voor uw land.
Noodoproep of Pechhulp
** Afhankelijk van de geografische dekking van
"Oproep naar Urgence met lokalisering", "Oproep
naar Assistance met lokalisering" en van de officiële
landstaal die door de eigenaar van de auto is gekozen.
De lijst van de landen waar het systeem beschikbaar is
en de lijst van beschikbare telematicadiensten kunt u
bij uw verkooppunt opvragen of op de internetsite voor
uw land bekijken.
Wanneer de elektronische
eenheid airbags een botsing heeft
gedetecteerd, wordt onafhankelijk van
het eventueel afgaan van de airbags,
automatisch een noodoproep gedaan.
Ty p e 1
05
Veiligheid
152
Wanneer de elektronische
eenheid airbags een botsing heeft
waargenomen, wordt onafhankelijk van
het eventueel afgaan van de airbags,
automatisch een noodoproep gedaan.
Indien u gebruikmaakt van de dienst
DS Connect BOX met SOS-pakket,
beschikt u over aanvullende diensten
via uw persoonlijke pagina op de
internetsite voor uw land.
Urgence-noodoproep of Assistance-pechhulpoproep
Noodoproep met lokalisatiefunctie
Druk in geval van nood langer
dan 2 seconden op deze toets.
Het knipperen van het groene
ledlampje en een geluidssignaal
bevestigen dat de oproep naar de
alarmcentrale "Noodoproep met
lokalisatiefunctie"* is verstuurd.
Door deze toets meteen opnieuw in te drukken,
wordt de oproep geannuleerd.
Het groene ledlampje dooft.
Het groene ledlampje blijft branden (zonder te
knipperen) wanneer de verbinding tot stand is gebracht.
Aan het einde van het gesprek gaat het lampje uit.
* Afhankelijk van de algemene gebruiksvoor waarden, die u bij uw
verkooppunt kunt opvragen, en de technische
beperkingen van het systeem.
De alarmcentrale "Noodoproep met
lokalisatiefunctie" lokaliseert onmiddellijk uw
auto, neemt in uw landstaal contact met u
op** en roept indien nodig de hulp in van de
bevoegde hulpdiensten**. In landen waar de
alarmcentrale niet operationeel is of wanneer
de lokalisatie uitdrukkelijk is geweigerd, wordt
de oproep meteen doorgestuurd naar de
hulpdiensten (112), zonder lokalisatie.
**
Afhankelijk van de geografische dekking van
"Pechhulp met lokalisatiefunctie" en "Noodoproep
met lokalisatiefunctie" en van de officiële landstaal
die door de eigenaar van de auto is gekozen.
De lijst van de landen waar het systeem
werkzaam is en de lijst van beschikbare
telematicadiensten kunt u bij uw verkooppunt
opvragen of op de internetsite voor uw land
bekijken.
Ty p e 2
05
Veiligheid
163
DS4_nl_Chap05_securite_ed01-2016
DS4_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Alleen de airbag aan passagierszijde kan
worden uitgeschakeld:
F
steek de sleutel in de schakelaar voor het
uitschakelen van de airbag aan passagierszijde,
F draai deze in de stand "OFF" ,
F v er wijder de sleutel zonder de stand van
de schakelaar te veranderen.
Afhankelijk van de uitvoering van uw
auto brandt dit waarschuwingslampje
op het instrumentenpaneel
en/of op het display voor de
waarschuwingslampjes van de
veiligheidsgordels en de airbag aan
passagierszijde, bij aangezet contact
en zolang de airbag is uitgeschakeld. Schakel voor de veiligheid van uw kind
de airbag aan passagierszijde altijd uit
als u een kinderzitje met de rug in de
rijrichting op de voorstoel plaatst.
Anders kan een kind bij het afgaan
van de airbag levensgevaarlijk gewond
raken.
Opnieuw inschakelen
Als u het kinderzitje hebt ver wijderd, zet dan
de schakelaar weer op "ON"
om de airbag
opnieuw in te schakelen en zo de veiligheid van
uw passagier te garanderen.
Als het contact is aangezet en
de airbag aan passagierszijde
opnieuw wordt ingeschakeld, gaat dit
waarschuwingslampje op het display
van de waarschuwingslampjes van
de veiligheidsgordels en de airbag
aan passagierszijde gedurende
ongeveer 1
minuut branden.
Storing
Als dit waarschuwingslampje
op het instrumentenpaneel gaat
branden, laat het systeem dan altijd
controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats. De kans bestaat dat de
airbags bij een ernstige aanrijding
niet worden geactiveerd.
Uitschakelen
05
Veiligheid
168
Dit voorschrift wordt tevens vermeld op de
waarschuwingssticker aan beide zijden van de
zonneklep aan passagierszijde. Conform de
wettelijke voorschriften vindt u op de volgende
tabellen deze waarschuwing in alle benodigde
talen.
Plaats nooit een kind in een kinderzitje
"met de rug in de rijrichting" op de
voorpassagiersstoel als de airbag vóór
aan passagierszijde is ingeschakeld. Het
kind kan in dat geval bij een aanrijding
ernstig en zelfs dodelijk gewond raken.
Uitschakelen van de airbag vóór aan passagierszijde
Airbag aan passagierszijde OFF
Raadpleeg de rubriek "Airbags"
voor meer informatie over het
uitschakelen van de airbag vóór aan
passagierszijde.
05
Veiligheid
408
Index
DS4_nl_Chap11_index-alpha_ed01-2016
N
Navigatiesysteem.......................... 318, 320, 324
Niveaus controleren .......................245 -247, 249
Niveaus en controles
.....................243-247, 249
Noodbediening achterklep
..............................82
Noodbediening portieren
.......................... 6
8 , 74Noodprocedure starten
.................................
293
Noodsleutel
.....................................................
74
Massagefunctie
...............................................
96
Matten
...........................................................
11 9
Mat verwijderen
............................................ 11
9
Menu
....................................
318, 320, 324, 332,
334, 336, 346, 348, 350, 360, 362
Menu's (audio)
..............................
332, 334, 336
Menu's (Touchscreen)
.......................... 31
3, 317
Menustructuren display
.......
318, 320, 324, 332,
334, 336, 346, 348, 350, 360, 362, 398, 399
Middenconsole
..............................................
115
Milieu
.........................................................
10, 77
Milieubewust rijden
......................................... 10
M
istachterlicht
...............................
129, 285, 287
Mistlampen vóór
....................
129, 136, 280, 284
Monochroom display
............................... 4
7, 3 9 8
Motoren
........................................
302, 303, 305
Motorkap
.......................................................
242
Motorkap, openen
.........................................
242
Motorkapsteun
...............................
...............
242
Motorolie
...............
........................................
245
Motorolieniveau, controle
...............................
33
Motorolieniveaumeter
...............................
33, 43
Motorruimte
...........................................
243, 244
M P3 (CD)
..............................................
385, 386
Multifunctioneel display (met autoradio)
......................................
4 7, 3 8 0
M
L
Lampen (vervangen) .............................279, 285
Lampen vervangen ............................... 2
79, 285
Lane Departure Warning System (LDWS)
....................................................... 209
Lange voorwerpen vervoeren
......................121
Lekke band
............................................ 260, 267
Lichtschakelaar
..................................... 1
28, 131
Lokaliseren van de auto
............................6 7, 7 3
Luchtfilter
...................................................... 250
Luchtfilter (vervangen)
..................................250
Kilometerteller
.................................................
44
K
inderbeveiliging
..................................
180, 181
Kinderen
.........................................
173 , 175 -178
Kinderen (veiligheid)
.............................
180, 181
Kinderen (veiligheidsvoorzieningen)
... 16
2, 166,
167, 171, 173 , 175 -178
Kinderzitjes
............. 1
60, 166, 167, 171-173, 179
Kinderzitjes (conventioneel)
.........................
172
Klembeveiliging
...............................................
87
Kleurcode lak
................................................
308
Kleurendisplay met kaartweergave DT
..........
16
Klokje (instellen)
...............................
.........
4 7, 5 5
Koelvloeistofniveau
.......................................
247
Kofferdeksel sluiten
..................................
65, 81
Koplampsproeiers
.........................................
13 9
Koplampverstelling
....................................... 13
4
Krik
................................................................
271 Oliefilter
.........................................................
250
Oliefilter (vervangen)
....................................
250
Olieniveau
...............................................
33, 245
Oliepeilstok
..............................
...............
33, 245
Olieverbruik
................................................... 24
5
Onderhoudscontroles
.....................................
10
Onderhoudsintervalindicator
....................
34, 43
Onderhoudsintervalindicator resetten
............ 36
O
ntdooien
.............................................. 1 0 0 , 111
Ontgrendelen
..................................................
70
Opberglade
...................................................
120
Opbergvak ............................................. 115 , 12 4
Opbergvakken
.................................
112 , 115 -117
Opschakelindicator
.......................................
203
Panoramische voorruit
..................................114
Parkeerhulp achter
....................................... 2
21
Parkeerhulp vóór
...........................................222
Parkeerlichten
....................... 1
31, 280, 283, 285
Passagiersairbag uitschakelen
....................162
Persoonlijke instellingen
................................. 46
P
lafonniers
............................................13 3, 142
Portieren
.........................................................80
Portieren ontgrendelen
...................................64
P O