Page 41 of 231
Stoelen, veiligheidssystemen39
Verstelling in de lengterichtingDuw de voorste schakelaar naar
voren/achteren.
Zithoogte
Zet de schakelaar vooraan omhoog/
omlaag om de hoogte van de zitting
voor te verstellen.
Zet de schakelaar achteraan
omhoog/omlaag om de hoogte van
de zitting achter te verstellen.
Zet de schakelaar voor- en achteraan omhoog/omlaag om de hoogte van
de zitting als geheel te verstellen.
Hoek van rugleuning
Bovenste gedeelte van schakelaar
achter naar voren/achteren zetten.
De rugleuning van de stoel mag niette ver naar achteren hellen (aanbe‐
volen maximum hellingshoek ong.
25°).
Armsteun
Armsteun voor
Onder de armsteun zit een opberg‐
ruimte.
Opbergruimte armsteun 3 59.
Page 42 of 231
40Stoelen, veiligheidssystemenVerwarming
Afhankelijk van de gewenste verwar‐
ming, ß van de betreffende stoel bij
ontsteking op ACC of ON een of
meerdere malen indrukken. De
controlelamp in de toets geeft de status aan.
Schakel de verwarming uit door deze
in de laagste stand te zetten en druk
op ß. De controlelamp in de knop
dooft.
Langdurig gebruik van de hoogste
instelling wordt afgeraden voor perso‐ nen met een gevoelige huid.
Als de temperatuur blijft stijgen, stoel‐
verwarming uitschakelen en een
werkplaats raadplegen.Achterbank
Zitplaatsen achterin Hoek van rugleuning
Rugleuningen verstellen: ontgrende‐
lingshandgreep boven op de rugleu‐
ning optillen en rugleuning naar
voren/achteren bewegen en in de gewenste positie brengen.
Rugleuning bij het verstellen niet belasten.
Zorg er bij het neerklappen van de rugleuningen voor dat de autogordels losgemaakt zijn.
Page 43 of 231

Stoelen, veiligheidssystemen419Waarschuwing
Stoelen nooit tijdens het rijden
verstellen, omdat ze ongecontro‐
leerd kunnen bewegen.
Rugleuning neerklappen
De bagageruimte kan worden
vergroot door de rugleuningen op de
zittingen neer te klappen.
Rugleuningen afzonderlijk neerklap‐
pen: alle drie de autogordels achter
losmaken. Controleren of de rugleu‐
ning van de voorstoelen niet achter‐
over geplaatst is.
Hoofdsteunen volledig naar beneden
duwen, ontgrendelingshandgreep
optillen en de rugleuning op de zitting neerklappen.
Geen passagiers op een neerge‐
klapte rugleuning laten zitten. Geen
losse lading op de neergeklapte
rugleuning plaatsen.
Rugleuning weer opklappen door
deze op te tillen en op zijn plaats vast te klikken.
Armsteun
Klap de armsteun omlaag. De
armsteun bevat bekerhouders en een
opbergruimte.
Veiligheidsgordels
De veiligheidsgordels worden bij snel optrekken of hard remmen geblok‐
keerd om de inzittenden op hun stoel te houden. Hierdoor neemt het
gevaar voor letsel aanzienlijk af.
Page 44 of 231

42Stoelen, veiligheidssystemen9Waarschuwing
Veiligheidsgordel vóór elke rit
omdoen.
Inzittenden die geen gebruik
maken van de veiligheidsgordel
brengen bij eventuele aanrijdin‐
gen medepassagiers en zichzelf in gevaar.
Veiligheidsgordels zijn bedoeld voor
gebruik door slechts één persoon
tegelijk.
Kinderveiligheidssysteem 3 51.
Alle onderdelen van het gordelsys‐
teem regelmatig op schade en juiste
werking controleren.
Beschadigde onderdelen laten
vervangen. Na een aanrijding de
veiligheidsgordels en de gordelspan‐
ners door een werkplaats laten
vervangen.
Let op
Zorg dat de veiligheidsgordels niet
door schoenen of voorwerpen met
scherpe randen beschadigd raken
klem komen te zitten. Oprolautoma‐
ten vrijhouden van vuil.
Gordelverklikker
De voorstoelen zijn uitgevoerd met
een gordelverklikker, aangegeven
voor de bestuurdersstoel door contro‐
lelamp X op de instrumentengroep
3 85 en voor de passagiersstoel
door controlelamp k aan de passa‐
gierskant van het instrumentenbord
3 43.
Gordelkrachtbegrenzers
Op de voorstoelen. De kracht die
inwerkt op de carrosserie wordt
beperkt doordat de gordels tijdens
een botsing geleidelijk worden
ontspannen.
Gordelspanners
De gordelsloten van de voorstoelen worden bij een voldoende zware fron‐ tale botsing of bij een aanrijding van
de zijkant strakgetrokken.9 Waarschuwing
Onjuist handelen (bijv. het verwij‐
deren of aanbrengen van gordels) kan de gordelspanners in werking
stellen.
Geactiveerde gordelspanners zijn te
herkennen aan de brandende contro‐
lelamp v 3 85.
Geactiveerde gordelspanners door
een werkplaats laten vervangen.
Gordelspanners worden slechts
eenmaal geactiveerd.
Let op
Bevestig of monteer geen accessoi‐ res of andere voorwerpen die de
werking van de gordelspanners
kunnen verstoren. Geen aanpassin‐
gen aan onderdelen van de gordel‐
spanners aanbrengen, anders
vervalt de typegoedkeuring van de auto.
Page 45 of 231
Stoelen, veiligheidssystemen43Driepuntsgordel
Omdoen
Gordel uit de oprolautomaat trekken,
zonder te verdraaien voor u langs
halen en de gesp in het slot steken.
Heupgordel tijdens het rijden van tijd
tot tijd strak trekken door aan de
schoudergordel te trekken.
Gordelverklikker X 3 85.
Loszittende kleding belemmert het
strak trekken van de gordel. Geen
voorwerpen zoals handtassen of
mobiele telefoons tussen de gordel en uw lichaam leggen.
9 Waarschuwing
De gordel niet over harde of breek‐
bare voorwerpen in de zakken van
uw kleding laten lopen.
Hoogteverstelling
1. Ontgrendelknoppen bij elkaar drukken.
2. Verstelling omhoog of omlaag schuiven.
3. Controleren of verstelling vast‐ klikt.
Page 46 of 231
44Stoelen, veiligheidssystemen
Hoogte zo instellen dat de gordel over
de schouder loopt. Gordel mag niet
langs de hals of bovenarm lopen.
Niet instellen tijdens het rijden.
Losmaken
Om de gordel los te maken, de rode
knop van het gordelslot indrukken.
Gebruik van de veiligheidsgordel
tijdens de zwangerschap9 Waarschuwing
De heupgordel moet zo laag
mogelijk over het bekken lopen
om druk op de buik te voorkomen.
Page 47 of 231

Stoelen, veiligheidssystemen45Gordelwaarschuwing passagier
voorin
Bij een draaiende motor knippert
controlelampje k en licht het op als
de passagiersstoel bezet is en de
veiligheidsgordel niet is omgedaan.
Bij een snelheid van meer dan
22 km/u knippert k gedurende
100 seconden samen met een waar‐
schuwingszoemer en gaat het bran‐
den totdat de veiligheidsgordel omge‐ daan is.
Brandt korte tijd als contact wordt
ingeschakeld.
Controlelampje X voor gordelverklik‐
ker bestuurder 3 85.
Airbagsysteem
Het airbagsysteem bestaat uit meer‐
dere afzonderlijke systemen afhanke‐
lijk van de omvang van de uitrusting.
Bij het activeren worden de airbags
binnen enkele milliseconden gevuld.
Ook het leeglopen van de airbags
verloopt zo snel, dat dit tijdens een
aanrijding vaak niet eens wordt opge‐
merkt.9 Waarschuwing
Bij onoordeelkundige behandeling
kunnen de airbagsystemen op
explosieve wijze in werking
treden.
Let op
Ter hoogte van de middenconsole
bevindt zich de regelelektronica van
het airbagsysteem en de gordel‐
spanners. In dit gebied geen magne‐
tische voorwerpen plaatsen.
Afdekkingen van airbags niet
beplakken of met andere materialen
bedekken.
Elke airbag treedt slechts eenmaal
in werking. Geactiveerde airbags
onmiddellijk laten vervangen door
een werkplaats. Ook moeten even‐
tueel het stuurwiel, het instrumen‐
tenbord, plaatwerk, de portierafdich‐ tingen, handgrepen en de stoelen
worden vervangen.
Geen aanpassingen in het airbag‐
systeem aanbrengen, anders
vervalt de typegoedkeuring van de
auto.
Bij het ontplooien van de airbags
kunnen de vrijkomende hete gassen
brandwonden veroorzaken.
Controlelamp v voor airbagsystemen
3 85.
Kinderveiligheidssystemen op de
passagiersstoel met
airbagsystemen
Waarschuwing conform ECE R94.02 :
Page 48 of 231

46Stoelen, veiligheidssystemen
EN: NEVER use a rear-facing child
restraint system on a seat protected
by an ACTIVE AIRBAG in front of it,
DEATH or SERIOUS INJURY to the
CHILD can occur.
DE: Nach hinten gerichtete Kinder‐
sitze NIEMALS auf einem Sitz
verwenden, der durch einen davor
befindlichen AKTIVEN AIRBAG
geschützt ist, da dies den TOD oder
SCHWERE VERLETZUNGEN DES
KINDES zur Folge haben kann.
FR: NE JAMAIS utiliser un siège d'en‐
fant orienté vers l'arrière sur un siège
protégé par un COUSSIN GONFLA‐
BLE ACTIF placé devant lui, sous
peine d'infliger des BLESSURES
GRAVES, voire MORTELLES à l'EN‐ FANT.
ES: NUNCA utilice un sistema de
retención infantil orientado hacia
atrás en un asiento protegido por un
AIRBAG FRONTAL ACTIVO. Peligro
de MUERTE o LESIONES GRAVES para el NIÑO.
RU: ЗАПРЕЩАЕТСЯ
устанавливать детское
удерживающее устройство лицом
назад на сиденье автомобиля,
оборудованном фронтальной
подушкой безопасности, если
ПОДУШКА НЕ ОТКЛЮЧЕНА! Это
может привести к СМЕРТИ или
СЕРЬЕЗНЫМ ТРАВМАМ
РЕБЕНКА.
NL: Gebruik NOOIT een achterwaarts
gericht kinderzitje op een stoel met een ACTIEVE AIRBAG ervoor, om
DODELIJK of ERNSTIG LETSEL van het KIND te voorkomen.
DA: Brug ALDRIG en bagudvendt
autostol på et forsæde med AKTIV
AIRBAG, BARNET kan komme I
LIVSFARE eller komme ALVORLIGT
TIL SKADE.SV: Använd ALDRIG en bakåtvänd
barnstol på ett säte som skyddas med en framförvarande AKTIV AIRBAG.
DÖDSFALL eller ALLVARLIGA
SKADOR kan drabba BARNET.
FI: ÄLÄ KOSKAAN sijoita taaksepäin
suunnattua lasten turvaistuinta istui‐
melle, jonka edessä on AKTIIVINEN
TURVATYYNY, LAPSI VOI KUOLLA
tai VAMMAUTUA VAKAVASTI.
NO: Bakovervendt barnesikringsut‐
styr må ALDRI brukes på et sete med AKTIV KOLLISJONSPUTE foran, da
det kan føre til at BARNET utsettes for
LIVSFARE og fare for ALVORLIGE
SKADER.
PT: NUNCA use um sistema de
retenção para crianças voltado para
trás num banco protegido com um AIRBAG ACTIVO na frente do
mesmo, poderá ocorrer a PERDA DE VIDA ou FERIMENTOS GRAVES na
CRIANÇA.
IT: Non usare mai un sistema di sicu‐
rezza per bambini rivolto all'indietro
su un sedile protetto da AIRBAG
ATTIVO di fronte ad esso: pericolo di MORTE o LESIONI GRAVI per il
BAMBINO!