Page 297 of 664
297
2-5. Gebruik van overige rijsystemen
2
Tijdens het rijden
VERSO_EE_OM64590E
Display
Als de sensoren een obstakel signaleren, wordt het controlelampje
Toyota Parking Assist-sensor verlicht door een LED afhankelijk van
de positie van en de afstand tot het obstakel. Werking binnenste sensor
voor
Werking hoeksensoren voor
Werking hoeksensoren achter
Werking binnenste sensor
achter
Het lampje gaat branden om
aan te geven dat het systeem
in werking is.
De afstandsweergave en zoemerAls een sensor een obstakel signalee rt worden de richting van en de
afstand tot het obstakel bij benadering weergegeven en klinkt de zoe-
mer.
■ Werking sensor en afstand tot een obstakel
Het systeem werkt wanneer de auto een obstakel nadert, zoals
hieronder aangegeven.
VERSO_OM_Europe_OM64590E.book Page 297 Thursday, November 19, 2015 3:49 PM
Page 298 of 664
298
2-5. Gebruik van overige rijsystemen
VERSO_EE_OM64590E
Middelste sensor voor
Hoeksensor voor
Hoeksensor achter
Binnenste sensor achter
Afstand tot een obstakel in cmControlelampje en zoemer
Ongeveer 100 - 50 Intermitterend
Ongeveer 50 - 37,5 Snel intermitterend
Ongeveer 37,5 - 30 Zeer snel intermitterend
Ongeveer 30 of minder Continu
Afstand tot een obstakel in cmControlelampje en zoemer
Ongeveer 60 - 45 Intermitterend
Ongeveer 45 - 30 Snel intermitterend
Ongeveer 30 of minder Continu
Afstand tot een obstakel in cmControlelampje en zoemer
Ongeveer 60 - 45 Intermitterend
Ongeveer 45 - 30 Snel intermitterend
Ongeveer 30 of minder Continu
Afstand tot een obstakel in cmControlelampje en zoemer
Ongeveer 150 - 60 Intermitterend
Ongeveer 60 - 45 Snel intermitterend
Ongeveer 45 - 35 Zeer snel intermitterend
Ongeveer 35 of minder Continu
VERSO_OM_Europe_OM64590E.book Page 298 Thursday, November 19, 2015 3:49 PM
Page 299 of 664

299
2-5. Gebruik van overige rijsystemen
2
Tijdens het rijden
VERSO_EE_OM64590E
■
Werking zoemer en afstand tot een obstakel
Een zoemer klinkt als de hoeksensoren en de middelste sensoren
in werking zijn.
●De geluidssignalen volgen elkaar sneller op naarmate de auto
dichter bij het obstakel komt. Als de auto het obstakel genaderd is
tot onderstaande afstanden, klinkt er een continu geluidssignaal.
• Hoeksensoren voor: ongeveer 30 cm
• Binnenste sensoren voor: ongeveer 30 cm
• Hoeksensoren achter: ongeveer 30 cm
• Binnenste sensoren achter: ongeveer 35 cm
● Wanneer gelijktijdig aan de voo r- en achterzijde van de auto
obstakels worden gesignaleerd:
• De zoemer klinkt als reactie op het dichtstbijzijnde obstakel.
• Wanneer een obstakel aan de voor- of achterzijde van de auto zeer dichtbij is, klinkt de zoemer afwisselend continu en
intermitterend.
• Wanneer obstakels zowel aan de voor- als achterzijde van de
auto zeer dichtbij zijn, klinkt de zoemer afwisselend continu
en sneller intermitterend.
■ Sensoren die werken
Vooruit Achteruit
VERSO_OM_Europe_OM64590E.book Page 299 Thursday, November 19, 2015 3:49 PM
Page 300 of 664

300
2-5. Gebruik van overige rijsystemen
VERSO_EE_OM64590E
Detectiebereik sensoren
Ongeveer 100 cm
Ongeveer 150 cm
Ongeveer 60 cm
Het schema toont het detectiebe-
reik van de sensoren. Merk op
dat de sensoren geen obstakels
kunnen detecteren die zich
extreem dicht bij de auto bevin-
den.
Het bereik van de sensoren kan
verschillend zijn, afhankelijk van
bijvoorbeeld de vorm van het
object.
■De Toyota Parking Assist-sensor kan worden gebruikt als
De schakelaar van de Toyota Parking Assist-sensor is ingeschakeld.
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop:
Het contact AAN staat.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop:
Het contact AAN staat.
● Binnenste sensoren voor:
• De selectiehendel staat in een andere stand dan P (Multidrive CVT) of
R.
• De rijsnelheid is lager dan ongeveer 10 km/h.
● Hoeksensoren voor:
• De selectiehendel staat in een andere stand dan P (Multidrive CVT).
• De rijsnelheid is lager dan ongeveer 10 km/h.
● Hoeksensoren en binnenste sensoren achter:
• de selectiehendel in stand R staat.
VERSO_OM_Europe_OM64590E.book Page 300 Thursday, November 19, 2015 3:49 PM
Page 301 of 664

301
2-5. Gebruik van overige rijsystemen
2
Tijdens het rijden
VERSO_EE_OM64590E
■
Detectie-informatie sensoren
● De staat van de auto en de omgeving kunnen van invloed zijn op de
capaciteit van de sensor om een obstakel correct te signaleren. Speci-
fieke situaties waarin dit voor kan komen ziet u hieronder.
• De sensor is bedekt met vuil, sneeuw of ijs.
• De sensor is bevroren.
• Een sensor wordt ergens door afgedekt.
• De auto helt sterk over naar één zijde.
• De auto rijdt op een bijzonder hobbelige weg, op een helling, op grind
of op gras.
• Er is veel omgevingslawaai rond de auto van claxons, motorfietsmoto- ren, luchtremmen van vrachtwagens of andere geluidsbronnen die
ultrasone geluidsgolven produceren.
• Er is een andere auto uitgerust met Parking Assist-sensoren in de nabije omgeving.
• Een sensor is bedekt met een waterfilm of er is sprake van zware regenval.
• De auto is uitgerust met een staafantenne of een radioantenne.
• Er is een sleepoog gemonteerd.
• Een bumper of sensor krijgt een harde klap.
• De auto nadert een hoge of rechthoekige stoeprand.
• In fel zonlicht of zeer koud weer.
• Als een niet-originele Toyota-wielophanging (bijvoorbeeld verlaagde wielophanging) is gemonteerd.
Naast bovenstaande voorbeelden zijn er situaties waarin verkeersborden en
andere objecten vanwege hun vorm door de sensor dichterbij worden
gezien dan ze in werkelijkheid zijn.
● De vorm van een obstakel kan ervoor zorgen dat een sensor het obsta-
kel niet signaleert. Let goed op bij de volgende obstakels:
• Kabels, hekken, touwen, enz.
• Katoen, sneeuw en andere materialen die geluidsgolven absorberen
• Objecten met scherpe hoeken
• Lage obstakels
• Hoge obstakels waarbij het bovenste deel uitsteekt in de richting van
uw auto
VERSO_OM_Europe_OM64590E.book Page 301 Thursday, November 19, 2015 3:49 PM
Page 302 of 664

302
2-5. Gebruik van overige rijsystemen
VERSO_EE_OM64590E
■
Wanneer de sensor abnorm aal werkt of defect is
■ Persoonlijke voorkeursinstellingen die bij een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een ande re naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige kunn en worden geconfigureerd
De instelling van het geluidsvolume van de zoemer kan worden gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstellingen
→ Blz. 640)
WAARSCHUWING
■Wees alert tijdens het gebruik van de Toyota Parking Assist-sensor
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Anders kan een ongeval het gevolg zijn.
● Rijd als het systeem is ingeschakeld niet harder dan 10 km/h.
● Monteer geen accessoires binnen het bereik van de sensor.
●Als een van de sensoren vuil of bevro-
ren is, gaat het controlelampje voor de
abnormaal werkende sensor branden
en klinkt er gedurende 8 seconden een
zoemer. Nadat de zoemer heeft geklon-
ken, gaan alle controlelampjes van de
sensoren branden.
Reinig de sensoren met een zachte
doek.
●Als een van de sensoren defect is, gaat
het controlelampje voor de defecte sen-
sor branden en klinkt er gedurende
8 seconden een zoemer. Nadat de zoe-
mer heeft geklonken, gaan alle controle-
lampjes van de sensoren knipperen.
Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Controlelampjes
sensor
VERSO_OM_Europe_OM64590E.book Page 302 Thursday, November 19, 2015 3:49 PM
Page 303 of 664
303
2-5. Gebruik van overige rijsystemen
2
Tijdens het rijden
VERSO_EE_OM64590E
OPMERKING
■
Opmerkingen bij het wassen van de auto
Stel de omgeving van de sensoren niet bloot aan sterke waterstralen of
stoom.
De sensor kan hierdoor defect raken.
VERSO_OM_Europe_OM64590E.book Page 303 Thursday, November 19, 2015 3:49 PM
Page 304 of 664
304
2-5. Gebruik van overige rijsystemen
VERSO_EE_OM64590E
Stop & Start-systeem∗
∗: Indien aanwezig
Het Stop & Start-systeem stopt en start de motor overeenkomstig de
bediening van het koppelingspedaal voor het stoppen van en wegrij-
den met de auto.
■ Uitzetten van de motor
Breng de auto tot stilstand terwijl het koppelingspedaal
geheel ingetrapt is. Zet vervolgens de selectiehendel in
stand N.
Laat het koppelingspedaal los.
De motor wordt uitgezet en het
controlelampje van het Stop &
Start-systeem gaat branden.
■Opnieuw starten van de motor
Controleer of de selectiehendel in stand N staat en trap het kop-
pelingspedaal in.
De motor wordt weer gestart. Het controlelampje van het Stop & Start-
systeem dooft.
(In dit geval wordt de motor niet uitgezet als het koppelingspedaal
wordt losgelaten.)
STAP1
STAP2
VERSO_OM_Europe_OM64590E.book Page 304 Thursday, November 19, 2015 3:49 PM