Page 257 of 340

Trekhaak voor aanhangwagen en aanhangwagen
Bijzonderheden bij het rijden met aanhang-
w ag
en
● Bij een aanh an
gwagen met oplooprem
eers
t zacht , daarna stevig remmen. Zo voor-
komt u remstoten door blokkerende wielen
van de aanhangwagen.
● Als gevolg van het totaalgewicht van de wa-
gen/aanhang
wagen, neemt de remweg toe.
● Voor steile hellingen een lagere versnelling
kiezen z
odat de motor als rem kan fungeren.
Als u dit niet doet, kan het remsysteem over-
verhit raken en niet meer goed werken.
● Het zwaartepunt van de wagen en de rijei-
gensc
happen veranderen als gevolg van de
lading van de aanhangwagen en het grotere
gewicht van de wagen/aanhangwagen.
● Als de trekkende wagen leeg is en de aan-
hangw
agen beladen is, is de verdeling van
de lading onvoldoende. Als u onder deze
voorwaarden reizen moet, rijd dan voorzich-
tig en verminder overeenkomstig de snel-
heid.
Starten met aanhangwagen op helling
Rekening houdend met de helling en het to-
taalgewicht van de trekkende wagen/aan-
hangwagen, is het mogelijk dat bij het star-
ten van de wagen en aanhangwagen ze
enigszins"naar achtgeren lopen".
Start als volgt met het op hellingen trekken
van een aanhangwagen: ●
Rempedaal intr
appen en ingetrapt houden.
● Druk de toets een keer in om de elektro-
ni s
che p
arkeerrem uit te schakelen ››› pag.
197.
● Druk de toets in en houd de toets naar
ac ht
eren in
gedrukt om de wagen/aanhang-
wagen en het elektronische parkeersysteem
uit te schakelen.
● Met schakelbak: trap het koppelingspedaal
helemaal in.
● Sc
hakel de eerste versnelling of rijstand D
››› p
ag. 202, Schakelen in.
● Haal de voet van het rempedaal.
● Ga nu langzaam rijden. Laat hiertoe het
koppeling
spedaal langzaam los (met auto-
matische versnellingsbak).
● Laat de toets alleen los als de motor
v o
ldoende ener
gie voor het verplaatsen van
de wagen/aanhangwagen levert. ATTENTIE
Als u op de verkeerde manier aan de aan-
hang w
agen trekt, kunt u de controle over de
wagen verliezen, met hierdoor ernstige gevol-
gen.
● Rijden met aanhangwagen of zware of gro-
te voor
werpen transporteren, kan gemakke-
lijk rijeigenschappen wijzigen en de remweg
vergroten.
● Rijd altijd anticiperend rond en voorzichtig.
Rem iets eer
der. ●
Pas de s
nelheid en de rijstijl aan het zicht,
het wegdek, het verkeer en de weersomstan-
digheden aan. Verminder snelheid, vooral op
steile hellingen.
● Geef voorzichtig gas. Voorkom bruuske ma-
noeuvres
en plotseling remmen.
● Neem voorzorgsmaatregelen wanneer u
vooruit rijdt. G
a onmiddellijk langzamer rij-
den als u merkt dat de aanhangwagen kan-
telt.
● Probeer in geen geval de wagen met aan-
hangw
agen weer "recht te krijgen" door te
accelereren.
● Houd u aan de snelheidslimieten voor wa-
gens met
en zonder aanhangwagen. Stabilisatie van wagen/aanhangwa-
g
en De stabilisatie van de trekkende wagen en
aanh
an
gw
agen is een uitbreiding van de
Elektronische Stabiliserings Controle (ESC)
en helpt samen met het tegensturingssys-
teem de "slingerbeweging" van de aanhang-
wagen te verminderen.
U kunt zien dat de stabilisator van de wagen
en aanhangwagen geactiveerd zijn aan het
controlelampje van de ESC in het instru-
mentenpaneel dat twee seconden langer dan
het controlelampje van het ABS blijft bran-
den. »
255
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 258 of 340

Bedienen
Voorwaarden voor stabilisatie van wagen en
aanh an
gw
agen
● Er is in de fabriek een trekhaak of ander ap-
paraat d
at eerder compatibel was inge-
bouwd.
● De ESC is actief. Het controlelampje in
het instrument
enpaneel gaat niet branden.
● De aanhangwagen is via het stopcontact
elektrisc
h op de wagen aangesloten.
● Men rijdt harder dan 60 km/u (37 mph).
● Er wordt geprofiteerd van de maximum ko-
geldruk.
● De aanh
angerwagen moet over een vaste
kogeldruk
beschikken.
● Aanhangwagens met rem moeten niet zijn
aanges
loten op een mechanische oploop-
rem. ATTENTIE
De aangeboden hogere veiligheid door de
stab i
liteit van de wagen/aanhangwagen mag
geen aanleiding zijn tot het nemen van risi-
co's.
● Pas de snelheid en de rijstijl aan het zicht,
het wegdek, het
verkeer en de weersomstan-
digheden aan.
● Als de ondergrond glad is, accelereer dan
voorzic
htig.
● Wanneer een systeem werkt, haal dan uw
voet v
an het gaspedaal. ATTENTIE
Het is mogelijk dat de stabilisatie van de wa-
gen en aanhan g
wagen niet alle rijsituaties
correct herkend.
● Het stabilisatiesysteem vangt onder be-
paalde oms
tandigheden de slingerbewegin-
gen van een lichte aanhangwagen niet op,
waardoor het systeem de bewegingen niet
dempt.
● Tijdens het met weinig grip rijden op glad-
de ondergrond, kan de aanh
angwagen on-
danks het stabiliteit scharen.
● Aanhangwagens met een hoog zwaarte-
punt k
unnen nog voordat een slingerbewe-
ging optreedt, kantelen.
● Als er geen aanhangwagen aangekoppeld
is en de st
eker van de aanhangwagen op het
stopcontact aangesloten is (bijv. als er een
fietsenrek met verlichting aan hangt), kan de
wagen onder extreme rijomstandigheden
plotseling automatisch gaan remmen. Trekhaak voor aanhangwagen nader-
h
and inbou
wen Afb. 231
Maten en bevestigingspunten voor
op een l at
er s t
adium inbouwen van een trek-
haak voor de aanhangwagen. SEAT raadt aan een gespecialiseerde werk-
p
l
aats t
e bezoeken om een trekhaak voor de
256
Page 259 of 340

Trekhaak voor aanhangwagen en aanhangwagen
aanhangwagen in te bouwen. Het kan bij-
v oorbeel
d nodig z
ijn om het koelsysteem aan
te passen, of bepaalde thermo-isolerende
platen te integreren. SEAT raadt u aan de
Technische Dienst te raadplegen.
In elk geval moet u bij het inbouwen van de
trekhaak voor de aanhangwagen de schei-
dingsmaten respecteren. De afstand tussen
het midden van de stang met kogelkop en
het wegdek ››› afb. 231 D mag niet kleiner
z ijn d
an de aan g
eduide afstand. Dat geldt
ook bij volledig beladen wagen inclusief de
maximale kogeldruk.
Scheidingsmaten ››› afb. 231:
Bevestigingspunten.
1.040 mm (41 inch)
74 mm (3 inch)
364 mm (14 inch)
247 mm (10 inch)
596 mm (23 inch)
1.097 mm (43 inch)
1.102 mm (43 inch) ATTENTIE
Als de elektrische aansluitingen fout of niet
goed z ijn aan
gesloten, is het mogelijk dat er
in de elektronica van de wagen storingen op-
treden die ernstig letsel kunnen veroorzaken.
● Sluit het elektrische systeem van de aan-
hangw
agen nooit aan op de elektrische aan- A
B
C
D
E
F
G
H sluitingen van de achterlichten of andere ge-
schikt
e
voedingsbronnen. Gebruik alleen ge-
schikte stekers voor het aansluiten van de
aanhangwagen.
● Richt u tot een gespecialiseerde werkplaats
als u n
aderhand een trekhaak op de wagen
wilt inbouwen. ATTENTIE
Als de trekhaak verkeerd ingebouwd is of de
v erkeer de tr
ekhaak gebruikt is, is het moge-
lijk dat de aanhangwagen van de trekkende
wagen loskomt. Dit kan ernstige ongevallen
tot gevolg hebben. Let op
Gebruik alleen door SEAT goedgekeurde trek-
haken v
oor het overeenkomende type wagen. Maximaal toelaatbare aanhangwa-
g
en g
ew
icht U moet altijd uitgaan van de gegevens uit de
offic
iël
e w ag
endocumentatie. Alle technische
gegevens die u in deze documentatie vindt,
gelden voor het basismodel. Met welke mo-
tor uw wagen is uitgerust, kunt u ook zien op
de sticker met wagengegevens in het Onder-
houdsprogramma resp. op het kentekenbe-
wijs. Door extra uitvoeringen of speciale type-uit-
voeringen en ook
bij speciale wagens kun-
nen de aangegeven waarden afwijken. ATTENTIE
Als u de aangeduide maximum lijnstrekkings-
belas tin
g overschrijdt, kan dit tot ernstige
ongevallen leiden.
● Overschrijd de aangeduide lijnstrekkings-
belastin
g nooit. VOORZICHTIG
Als u de aangeduide maximum lijnstrekkings-
belas tin
g overschrijdt, kan dit tot schade aan
de wagens leiden.
● Overschrijd de aangeduide lijnstrekkings-
belastin
g nooit. Toelaatbaar maximumgewicht van wa-
g
en/aanh
ang
wagen samen U moet altijd uitgaan van de gegevens uit de
offic
iël
e w ag
endocumentatie. Alle technische
gegevens die u in deze documentatie vindt,
gelden voor het basismodel. Met welke mo-
tor uw wagen is uitgerust, kunt u ook zien op
de sticker met wagengegevens in het Onder-
houdsprogramma resp. op het kentekenbe-
wijs. »
257
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 260 of 340
Bedienen
Door extra uitvoeringen of speciale type-uit-
v oerin
gen en ook
bij speciale wagens kun-
nen de aangegeven waarden afwijken.
De vermelde gewichten van de wagen en
aanhangwagen samen gelden alleen voor
hoogten tot 1.000 m boven de zeespiegel.
Per 1.000 m hoogtetoename of fractie moet
het toelaatbare gewicht van de combinatie
wagen/aanhangwagen met ca. 10% worden
verminderd. ATTENTIE
Als u de combinatie wagen/aanhangwagen
het aang eduide m
aximumgewicht over-
schrijdt, dan kan dat tot ernstige ongevallen
leiden.
● Overschrijd het aangeduide gewicht van de
combinatie w
agen/aanhangwagen nooit. VOORZICHTIG
Als u het aangeduide maximumgewicht voor
de combin atie
van wagen/aanhangwagen
overschrijdt, kan dit tot schade aan de wa-
gens leiden.
● Overschrijd het aangeduide gewicht van de
combinatie w
agen/aanhangwagen nooit.258
Page 261 of 340

Verzorging en onderhoud
Aanwijzingen
V er
zor
ging en onderhoud
Accessoires, onderdelen ver- vangen en wijzigingen
Inleiding tot thema ATTENTIE
Ongeschikte reserveonderdelen en accessoi-
res en w
erkzaamheden, wijzigingen en repa-
raties die verkeerd zijn uitgevoerd, kunnen
schade aan de wagen, ongelukken en ernstig
letsel veroorzaken.
● SEAT adviseert dringend alleen goedge-
keurde S
EAT-accessoires en originele SEAT ®
-
onderdelen te gebruiken. Hiervoor heeft SEAT
de betrouwbaarheid, veiligheid en geschikt- heid vastgesteld.
● Laat reparaties en wijzigingen aan de wa-
gen uitvoer
en door een gespecialiseerde
werkplaats. Deze gespecialiseerde werk-
plaatsen beschikken over de noodzakelijke
gereedschappen, diagnose-apparatuur, repa-
ratie-informatie en gekwalificeerd personeel.
● Monteer op de wagen alleen onderdelen
waarvan de
versie en eigenschappen over-
eenkomen met de fabrieksuitrusting.
● Plaats, bevestig of monteer nooit voorwer-
pen zoa
ls bekerhouders, telefoonhouders op de afdekkingen van of binnen de actieradius
van de airbagmodu
l
es.
● Gebruik uitsluitend die banden of velgen
die door SEAT
voor uw model wagen zijn vrij-
gegeven. Accessoires en onderdelen
SEAT raadt aan voor het kopen van accessoi-
res
en r
eserveonderdelen of bedrijfsmidde-
len eerst advies in te winnen bij een Officieel
SEAT-servicecentrum. Bijvoorbeeld wanneer u
in een later stadium accessoires wilt monte-
ren of een onderdeel wilt vervangen. Uw Offi-
ciële SEAT service kan u informatie geven
over de wettelijke bepalingen en de aanbeve-
lingen van productie inzake accessoires, re-
serveonderdelen en andere elementen.
SEAT adviseert alleen goedgekeurde SEAT-
accessoires en Originele SEAT ®
-onderdelen
te gebruiken. Hiervoor heeft SEAT de be-
trouwbaarheid, veiligheid en geschiktheid
vastgesteld. Daarnaast zorgen de Technische
Diensten ervoor dat de montage op een des-
kundige manier worden ingebouwd.
Ondanks dat SEAT de markt continu in de ga-
ten houdt, garandeert SEAT niet dat de niet
door SEAT goedgekeurde producten betrouw-
baar, veilig en geschikt zijn voor de wagen.
SEAT is daarom niet aansprakelijk voor de
producten, ook niet als in bepaalde gevallen
een bepaald, officieel erkend technisch keu- ringsinstituut of een officiële instantie hier-
voor goedk
eurin
g heeft gegeven.
Naderhand ingebouwde apparaten die direct
de controle van de bestuurder over de wagen
beïnvloeden moeten voorzien zijn van een e-
code (keuringscode van de Europese Unie)
en voor uw wagen door SEAT zijn goedge-
keurd. Hieronder vallen bijvoorbeeld snel-
heidsregelsystemen of elektronisch geregel-
de dempingen.
De extra aangesloten stroomverbruikers die
niet voor de directe controle van de wagen
dienen, moeten zijn voorzien van een -co-
de (conformiteitsverklaring van de fabrikant
in de Europese Unie). Hieronder vallen bij-
voorbeeld koelboxen, computers of ventila-
tors. ATTENTIE
Niet deskundig uitgevoerde reparaties of wij-
ziging en aan de w
agen kunnen het gedrag
van de airbags beïnvloeden en storingen in
de werking of fatale ongelukken veroorzaken.
● Plaats, bevestig of monteer nooit voorwer-
pen zoa
ls bekerhouders, telefoonhouders op
de afdekkingen van of binnen de actieradius
van de airbagmodules.
● Voorwerpen die zich op de afdekkingen van
of binnen de actiera
dius van de airbags be-
vinden, kunnen ernstig of fataal letsel veroor-
zaken als de airbags geactiveerd worden. 259
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 262 of 340

Aanwijzingen
Vloeistoffen en onderdelen Alle vloeistoffen en bedrijfsmiddelen
, zoal s
distributietandriemen, banden, koelvloeistof,
motorolie, bougies en accu's van de wagen
worden voortdurend verder ontwikkeld. Daar-
om moeten deze vloeistoffen en bedrijfsmid-
delen in een gespecialiseerde werkplaats
vervangen worden. De technische diensten
worden continu van elke wijziging op de
hoogte gebracht. ATTENTIE
Als u een ongeschikte vloeistof of bedrijfs-
middel g e
bruikt, of deze verkeerd inzet, kan
dit ongelukken, ernstig letsel, brandwonden
en vergiftigingen veroorzaken.
● Daarom moeten de vloeistoffen gesloten in
de originele verp
akking bewaard worden.
● Bewaar vloeistoffen nooit in lege blikken
waarin voedin
gsmiddelen hebben gezeten,
lege flessen of andere verpakkingen. Anderen
zouden ervan kunnen gaan drinken.
● Houd de vloeistoffen en bedrijfsmiddelen
uit de buurt
van kinderen.
● Lees altijd de informatie en de waarschu-
wingen op de
vloeistofverpakkingen.
● Werk, wanneer u producten gebruikt die
scha
delijke dampen veroorzaken, altijd in de
buitenlucht of in een goed geventileerde
ruimte.
● Gebruik nooit brandstof, terpentine, motor-
olie, aceton of
andere heel vluchtige vloei- stoffen voor de reiniging van de wagen. Deze
zijn giftig en s
nel
ontvlambaar. Ze kunnen
brand of explosies veroorzaken! VOORZICHTIG
● Vul a
lleen geschikte vloeistoffen bij. Haal
de vloeistoffen niet door elkaar, anders zijn
ernstige storingen en motorschade het ge-
volg.
● Accessoires en andere onderdelen vóór de
koelluchtin
laat verslechteren de koelende
werking van de motorkoelvloeistof. Als de
motor een zware krachtsinspanning moet le-
veren en de buitentemperatuur erg hoog is,
kan de motor oververhit raken. Milieu-aanwijzing
De uitgelopen vloeistoffen kunnen het milieu
verv ui
len. Vang de uitgelopen vloeistoffen op
in een geschikte opvangbak en lever de vloei-
stoffen in bij een daarvoor bestemd afvalinza-
melingspunt om het milieu te beschermen. Reparaties en technische wijzigingen
Neem tijdens reparaties en technische wijzi-
gin
g
en de S
EAT-richtlijnen in acht! ››› Veranderingen doorvoeren aan elektronische
onder
del
en en de b ijbehor
ende software kan
tot storingen leiden. Vanwege de koppeling
van elektrische onderdelen kunnen deze sto-
ringen ook direct de werking van systemen die er niet in eerste instantie mee te maken
hebben, belemmeren. Dit
kan de betrouwba-
re werking van uw wagen in gevaar brengen
en zijn onderdelen sneller doen slijten. Dit
kan ertoe leiden dat de wagen niet meer wet-
telijk wordt goedgekeurd.
De technische dienst wijst iedere aansprake-
lijkheid af voor beschadigingen als gevolg
van technische wijzigingen of ongeschikte re-
paraties.
De technische dienst wijst iedere aansprake-
lijkheid af voor beschadigingen als gevolg
van ongeschikte reparaties en wijzigingen;
de SEAT-garantie dekt deze gevallen ook niet.
SEAT raadt aan de reparaties en technische
wijzigingen in een technische dienst uit te
voeren en daarbij SEAT Originele Onderde-
len ®
te gebruiken.
Wagens met accessoires en speciale uitrus-
tingen
De fabrikanten van extra uitrustingen garan-
deren dat hun producten aan de geldende
milieuwetten en -voorschriften, en dan met
name aan de Richtlijnen 2000/53/EG en
2003/11/EG, voldoen. De eerste richtlijn re-
gelt het beheer van wagens die aan het ein-
de van hun nuttige levensduur zijn, en de
tweede richtlijn heeft betrekking op de be-
perkende bepalingen wat de verkoop en het
gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en
preparaten betreft.
260
Page 263 of 340

Verzorging en onderhoud
De eigenaar van de wagen moet de docu-
ment atie met
betrekk
ing tot het inbouwen
van extra uitrusting bewaren en als hij de wa-
gen gaat verschroten overhandigen bij de
overdracht van de wagen. Op deze manier
wordt gegarandeerd dat de wagens met deze
uitrustingen op een milieuvriendelijke wijze
worden gerecycled. ATTENTIE
Onjuist uitgevoerde reparaties of wijzigingen
kunnen s c
hade aan en storingen in de werk-
ing van de wagen veroorzaken en van invloed
zijn op de werking van de hulpsystemen voor
de bestuurder. Dit kan ernstige ongevallen
tot gevolg hebben.
● Reparaties en wijzigingen aan de wagen
mogen all
een door een gespecialiseerde
werkplaats worden uitgevoerd. Reparatie van en storingen in airbag-
sy
s
teem Neem tijdens reparaties en technische wijzi-
gin
g
en de S
EAT-richtlijnen in acht! ››› Wijzigingen en reparaties van voorbumpers,
por
tier
en, v
oorstoelen, en reparaties aan het
dak of de carrosserie mogen alleen door een
gespecialiseerde werkplaats worden uitge-
voerd. In deze wagenonderdelen bevinden
zich onderdelen en sensoren van het airbag-
systeem. Wanneer u werkzaamheden aan de airbags
uitvoert
en systeemonderdelen vanwege an-
dere reparatiedoeleinden uit- en inbouwt,
kunnen onderdelen van het airbagsysteem
worden beschadigd. Dat kan tot gevolg heb-
ben dat de airbags in geval van een aanrij-
ding niet goed of helemaal niet werken.
Om de beschermende werking van de air-
bags niet te beïnvloeden en te voorkomen
dat uitgebouwde onderdelen lichamelijk let-
sel en milieuvervuiling veroorzaken, moeten
de voorschriften in acht genomen worden.
Deze voorschriften zijn bekend bij de gespe-
cialiseerde werkplaatsen.
Als de ophanging van de wagen gewijzigd
wordt, kan dit in geval van een botsing gevol-
gen hebben voor de werking van het airbag-
systeem. Als er bijvoorbeeld combinaties van
wielen en banden gebruikt worden die niet
goedgekeurd zijn door SEAT, als de wagen
minder hoog wordt, de ophanging stijver
wordt gemaakt en de terugslagveren, veerpo-
ten, schokdempers, enz. worden gewijzigd,
kunnen de door de sensoren van de airbags
gemeten en aan het regelapparaat doorgege-
ven resultaten, gewijzigd worden. Sommige
wijzigingen aan de ophanging kunnen bij-
voorbeeld de door de sensoren gemeten
kracht laten toenemen waardoor het airbag-
systeem bij botsingen geactiveerd wordt;
krachten die onder normale omstandigheden
niet geregistreerd zouden zijn en waarbij de
airbags niet geactiveerd zouden zijn. Andere wijzigingen kunnen de door de sensoren ge-
regis
treerde krachten laten afnemen, waar-
door de airbags niet geactiveerd worden
wanneer dat wel zou moeten gebeuren. ATTENTIE
Onjuist uitgevoerde reparaties of wijzigingen
kunnen s c
hade aan en storingen in de werk-
ing van de wagen veroorzaken en van invloed
zijn op de werking van het airbagsysteem. Dit
kan ernstige of fatale ongevallen tot gevolg
hebben.
● Reparaties en wijzigingen aan de wagen
mogen all
een door een gespecialiseerde
werkplaats worden uitgevoerd.
● De airbagmodules mogen niet gerepareerd
worden: z
e moeten worden vervangen.
● Bouw nooit airbagonderdelen in die gerecy-
cled of afk
omstig zijn van gebruikte wagens. ATTENTIE
Een wijziging van de ophanging van de wa-
gen, waar onder ook
het gebruik van combina-
ties van niet-goedgekeurde wielen en ban-
den, kan de werking van de airbags beïnvloe-
den waardoor het risico op ernstige of dode-
lijke verwondingen bij ongevallen toeneemt.
● Bouw nooit onderdelen van de ophanging
in waarvan de eig
enschappen niet exact over-
eenkomen met de eigenschappen van de oor-
spronkelijke wagenonderdelen.
● Gebruik nooit combinaties van banden en
velgen die niet
door SEAT zijn goedgekeurd. 261
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 264 of 340

Aanwijzingen
Zendapparatuur naderhand inbouwen Om zendapparatuur in de wagen te kunnen
gebruik
en, i
s een buitenantenne nodig.
Het naderhand inbouwen van elektrische of
elektronische apparaten is onderhevig aan
de goedkeuring ervan voor de wagen. In be-
paalde gevallen kan daardoor de wettelijke
goedkeuring voor uw wagen worden inge-
trokken.
SEAT heeft voor uw wagen het gebruik van
zendapparatuur onder de volgende voor-
waarden vrijgegeven:
● De buitenantenne moet op deskundige wij-
ze wor den in
gebouwd.
● Een maximaal zendvermogen van 10 watt.
Alleen met
een buitenantenne wordt het opti-
male bereik van de apparaten bereikt.
Wanneer u zendapparatuur met een zendver-
mogen van meer dan 10 watt wilt gebruiken,
neem dan contact op met een gespecialiseer-
de werkplaats. Zij zijn vertrouwd met de tech-
nische mogelijkheden van de installatie.
SEAT raadt u aan de Technische Dienst te
raadplegen.
Houd rekening met de wettelijke bepalingen
en de aanwijzingen en inbouwinstructies van
zendapparatuur. ATTENTIE
Als de zendapparatuur los vervoerd wordt of
niet goed i s
vastgemaakt, kan deze bij bruusk
remmen, plotselinge manoeuvres, of een on-
geval door het interieur van de wagen worden
geslingerd en letsel veroorzaken.
● Zendapparatuur moet tijdens het rijden al-
tijd op de juiste w
ijze en buiten het werkings-
gebied van de airbags worden bevestigd, of
op een veilige plaats worden opgeslagen. ATTENTIE
Als u zendapparatuur gebruikt die niet op de
buiten ant
enne aangesloten is, kan het maxi-
mum elektromagnetische stralingsniveau in
de wagen overschreden worden. Hetzelfde
gebeurt als de buitenantenne verkeerd geïn-
stalleerd is.
● Gebruik alleen zendapparatuur in de wagen
als dez
e aangesloten is op een volgens de in-
structies aangesloten buitenantenne. Door regelapparaten in geheugen op-
g
e
sl
agen informatie Uw wagen bevat in de fabriek ingebouwde
el
ektr
onis
che regelapparaten die onder an-
dere het motormanagement en de versnel-
lingsbak regelen. De regelapparaten contro-
leren daarnaast de goede werking van het
uitlaatgassysteem en het airbagsysteem. Deze elektronische regelapparaten analyse-
ren hiervoor onder het
rijden constant de wa-
gengegevens. Als er storingen of afwijkingen
met betrekking tot de theoretische waarden
optreden, worden alleen die gegevens in het
geheugen opgeslagen. In het algemeen geldt
dat de storingen worden aangeduid via de
controlelampjes in het instrumentenpaneel.
Deze gegevens kunnen alleen met speciale
apparaten worden geraadpleegd en geanaly-
seerd.
Omdat de gegevens in het geheugen worden
opgeslagen, kunnen de gespecialiseerde
werkplaatsen de storingen detecteren en ver-
helpen. In het geheugen kunnen onder ande-
re de volgende gegevens zijn opgeslagen:
● Gegevens over de motor en de versnel-
lingsb
ak
● Snelheid
● Rijrichting
● Remkracht
● Detectie van veiligheidsgordel
De in de wagen g
eïntegreerde regelappara-
ten nemen in geen geval de in de wagen ge-
voerde gesprekken op.
In wagens met noodoproepfunctie via de mo-
biele telefoon of andere aangesloten appara-
ten kan de huidige positie worden doorgege-
ven. Als het regelapparaat een ongeval regi-
streert waarbij de airbags geactiveerd zijn,
262