Page 129 of 340

Openen en sluiten
gesloten, d an wordt de schuifdeur opnieuw
g eopend.
A l
s een voorwerp in de looprichting van de
schuifdeur terecht komt terwijl de schuifdeur
geopend wordt, dan wordt de schuifdeur op
dit punt stilgezet.
● Controleer waarom de schuifdeur niet geo-
pend of ges
loten kan worden.
● Probeer de schuifdeur opnieuw te openen
of te sluit
en.
Schuifdeur zonder sluitkrachtbegrenzing
sluiten
● Schakel het systeem uit, en schakel het
vervo
lgens weer in.
● Druk de knop
› ›
› afb . 135 in en houd de
knop in
gedrukt. De schuifdeur wordt met
maximale kracht gesloten! ATTENTIE
Als de elektrische schuifdeuren zonder de
sluitkr ac
htbegrenzing gesloten worden, kan
dit ernstig letsel tot gevolg hebben.
● Sluit de elektrische schuifdeuren altijd
voorzic
htig.
● Niemand mag zich in de looprichting van de
elektrisc
he schuifdeuren bevinden, vooral
niet wanneer de schuifdeuren zonder de sluit-
krachtbegrenzing gesloten worden.
● De sluitkrachtbegrenzing voorkomt niet dat
vinger
s of andere lichaamsdelen tegen het ruitframe worden gedrukt, en kan verwondin-
gen v
er
oorzaken. Elektrisch kinderslot
Afb. 136
In het bestuurdersportier: knoppen
v an el
ektris
che kinderslot. Het elektrische kinderslot voorkomt dat de
s
c
huif deur
en en elektrische ruiten in de
schuifdeuren van binnenuit kunnen worden
geopend of gesloten zodat kinderen niet per
ongeluk tijdens het rijden een portier ope-
nen. Met de linker- ››› afb. 136 1 of rechter-
knop 2 wordt het kinderslot links- of rechts-
ac ht
er r e
spectievelijk geactiveerd. Elektrisch kinderslot inschakelen of uitscha-
kelen
FunctieNodige handelingen
Inschakelen:Op de knop
››› afb. 136 1 of 2drukken.
Uitschakelen:Opnieuw de desbetreffende knop in-
drukken. Het gele controlelampje
gaat branden en
de f
unctie onder de overeenkomende knop is
ingeschakeld. ATTENTIE
Als het elektrische kinderslot ingeschakeld
is, kan het de
sbetreffende portier niet van
binnenuit geopend worden.
● Laat nooit kinderen of hulpbehoevende
personen all
een achter in de wagen wanneer
u de portieren vergrendeld. Hierdoor komen
de inzittenden in de wagen opgesloten te zit-
ten. Zij zijn in een noodgeval niet in staat de
wagen zelfstandig te verlaten of zichzelf te
redden. Opgesloten personen kunnen aan ex-
treem hoge of lage temperaturen blootstaan.
● In een afgesloten wagen kan het, afhanke-
lijk van het
jaargetijde, zo extreem warm of
koud worden dat dit, vooral bij kleine kinde-
ren, tot ernstig letsel, ziekte of zelfs de dood
kan leiden. 127
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 130 of 340

Bedienen
Achterklep In l
eidin g t
ot themaLees aandachtig de aanvullende informatie
›››
p
ag. 10 ATTENTIE
Als de achterklep op de verkeerde of op een
onbeheerst e m
anier wordt vergrendeld, geo-
pend of gesloten, kan dit ongelukken of ern-
stig letsel tot gevolg hebben.
● Open of sluit de achterklep alleen wanneer
er zich niem
and in de buurt van de achterklep
bevindt.
● Druk de achterklep in geen geval met de
hand op de achterruit
dicht. Die zou kunnen
breken en letsel kunnen veroorzaken.
● Nadat u de achterklep dicht heeft gedaan,
control
eer dan of deze ook correct gesloten
en vergrendeld is zodat de achterklep tijdens
het rijden niet open kan gaan. De gesloten
achterklep moet vlak en afsluitend met de
carrosseriedelen eromheen liggen.
● Rijd nooit met geopende achterklep om te
voorkomen dat
giftige gassen de wagen kun-
nen binnendringen.
● Open de achterklep nooit wanneer deze bij-
voorbeeld een la
ding op het dakdragersys-
teem ondersteunt. De achterklep kan ook niet
geopend worden wanneer hierop een lading,
bijvoorbeeld fietsen, is geplaatst. Het is mo-
gelijk dat een geopende achterklep uit zich- zelf dichtvalt als er extra gewicht op wordt
gepl
aat
st. Ondersteun indien nodig de ach-
terklep of verwijder vooraf de lading.
● Sluit en vergrendel de achterklep en alle
portieren al
s u de wagen niet gebruikt. Let er-
op dat er niemand in de wagen achter is ge-
bleven.
● Laat nooit kinderen zonder toezicht in of
rondom de wagen s
pelen, met name als de
achterklep geopend is. Kinderen kunnen in de
bagageruimte klimmen, de achterklep sluiten
en opgesloten komen te zitten. In een afge-
sloten wagen kan het, afhankelijk van het
jaargetijde, zo extreem warm of koud worden
dat dit, vooral bij kleine kinderen, tot ernstig
letsel, ziekte of zelfs de dood kan leiden.
● Laat kinderen of hulpbehoevenden nooit al-
leen achter in de w
agen. Zij kunnen met de
autosleutel of de drukknop voor de centrale
vergrendeling de wagen vergrendelen en in
de wagen opgesloten raken. ATTENTIE
Als de achterklep op de verkeerde of op een
onbeheerst e m
anier wordt ontgrendeld of ge-
opend, kan dit ernstig letsel tot gevolg heb-
ben.
● Als er op de achterklep een dakdragersys-
teem met la
ding vastgemaakt is en de achter-
klep ontgrendeld wordt, wordt dit niet altijd
herkend. Een ontgrendelde achterklep kan tij-
dens het rijden onverwacht geopend worden. VOORZICHTIG
Controleer voor het openen van de achterklep
of er v o
ldoende vrije ruimte is om de achter-
klep te openen en te sluiten, bijvoorbeeld als
er een aanhangwagen getrokken wordt of de
wagen in een garage staat. Waarschuwingslampje
Springt aan
De achterklep is
geopend of niet
correct gesloten.
Niet verder rijden!
Open de achterklep en sluit de
achterklep vervolgens opnieuw. Wanneer het contact wordt ingeschakeld,
g
aan sommig
e contr
ole- en waarschuwings-
lampjes enkele seconden aan terwijl ze een
werkingscontrole uitvoeren. Na enkele secon-
den gaan de lampjes uit.
Als de achterklep open of niet correct geslo-
ten is, dan gaat op het display van het instru-
mentenpaneel het waarschuwingslampje
branden.
Volgens de uitvoering van de wagen kan in
plaats van het waarschuwingslampje een
symbool in het display van het dashboard
worden weergegeven. Het symbool wordt ook
bij uitgeschakeld contact aangegeven. Het
symbool gaat ongeveer 15 seconden nadat
de wagen vergrendeld is gewijzigd uit.
128
Page 131 of 340

Openen en sluiten
ATTENTIE
Als de achterklep niet correct gesloten is, kan
deze tijdens het
rijden onverwacht opengaan
en ernstig letsel veroorzaken.
● Zet onmiddellijk de wagen stil en sluit de
achterkl
ep.
● Controleer na het sluiten van de achterklep
of de ver
grendeling in de slotplaat goed is
vastgeklikt. Let op
Bij buitentemperaturen van minder dan 0°C
(+32°F) kunnen de op g a
sdruk werkende
schokdempers niet altijd de achterklep auto-
matisch omhoogklappen. Open in dit geval
de achterklep handmatig. De achterklep sluiten
Afb. 137
Achterklep geopend: uitsparing voor
dic httr
ekk en. Achterklep sluiten
●
Pak de uitsparing van de binnenbekleding
v an de ac ht
erk
lep ››› afb. 137 (pijl) vast.
● Duw de achterklep omlaag tot deze in het
slot v
astklikt.
● Controleer of de achterklep correct is vast-
geklikt door aan de ac
hterklep te trekken.
De achterklep vergrendelen
Wanneer u de wagen ontgrendelt en geen
van de portieren of de achterklep opent,
wordt de wagen na 30 seconden automatisch
opnieuw vergrendeld. Deze functie voorkomt
dat de wagen onbedoeld continu is ontgren-
deld.
De wagen kan alleen worden vergrendeld als
de achterklep correct gesloten en vastgeklikt
is.
● De achterklep kan ook met de centrale ver-
grendeling v
ergrendeld worden.
● Wanneer de achterklep van een vergrendel-
de wagen met de knop van de autosleutel
ont gr
endel d w
ordt, wordt de wagen wanneer
de achterklep gesloten wordt opnieuw ver-
grendeld.
● Een gesloten maar niet vergrendelde ach-
terklep w
ordt bij een snelheid van ongeveer
9 km/h (7 mph) automatisch vergrendeld. ATTENTIE
Als de achterklep op de verkeerde manier of
op een onbeheerst e m
anier gesloten wordt,
kan dit ernstig letsel tot gevolg hebben.
● Laat de wagen nooit onbeheerd achter en
laat nooit k
inderen in of rondom de wagen
spelen, met name als de achterklep geopend
is. Kinderen kunnen in de bagageruimte klim-
men, de achterklep sluiten en opgesloten ko-
men te zitten. In een afgesloten wagen kan
het, afhankelijk van het jaargetijde, zo ex-
treem warm of koud worden dat dit tot ern-
stig letsel, ziekte of zelfs de dood kan leiden. Let op
Zorg, voordat u de achterklep sluit, dat u de
sleut el
niet in de bagageruimte gelaten hebt. Achterklep elektrisch bedienen
Afb. 138
Knop met geopende achterklep. » 129
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 132 of 340

Bedienen
Openen van de achterklep
● Druk de knop van de wagensleutel en-
k el
e sec onden in t
otdat de achterklep auto-
matisch geopend wordt.
● OF: houd de toets op de middenconso-
l e on
gev
eer een seconde ingedrukt
››› afb. 6.
● OF: druk de toets ›››
afb. 7 (pijl) van de
achterklep in.
Als er moeilijkheden optreden of een voor-
werp in de weg staat, wordt het automatisch
openen van de achterklep onderbroken.
De elektrisch bediende achterklep kan niet
geopend worden wanneer de in de fabriek
gemonteerde trekhaak op een elektrische
wijze op de aanhangwagen aangesloten is
››› pag. 248.
De achterklep kan handmatig met meer
kracht geopend worden.
Achterklep sluiten
● Druk de knop op de wagensleutel onge-
v eer één sec
onde in.
● OF: houd de t
oets op de middenconso-
l e on
gev
eer een seconde ingedrukt
››› afb. 6.
● OF: druk de toets ›››
afb. 7 (pijl) van de
achterklep in.
● Druk op de knop op de geopende ach-
t erk
lep
›
›› afb. 138 ››› .●
Bew
eeg de ac
hterklep handmatig om de
achterklep te sluiten.
De achterklep komt vanzelf omlaag tot in de
eindpositie en wordt door de sluithulp auto-
matisch gesloten ››› .
A l
s er moei
lijkheden optreden of een voor-
werp in de weg staat, wordt het automatisch
sluiten van de achterklep onderbroken en
wordt de achterklep een klein beetje geo-
pend.
Controleer waarom de achterklep niet geslo-
ten kan worden.
Probeer de achterklep opnieuw te sluiten.
Openen of sluiten van achterklep onderbre-
ken
Het openen of sluiten van de achterklep kan
gestopt worden door een van de knoppen in te drukken. Telkens wanneer een van de
knop
pen wordt ingedrukt, wordt de ach-
t erk
lep n
aar de beginpositie verplaatst.
Daarna kan de achterklep handmatig verder
worden geopend of gesloten. Hiervoor is
meer krachtsinspanning nodig.
Openingshoek in geheugen opslaan
De achterklep moet minimaal voor de helft
geopend zijn om een openingshoek in het
geheugen te kunnen opslaan. ●
Stop het openen op de gew
enste ope-
ningspositie ››› pag. 130.
● Houd bij een geopende achterklep de knop
››› afb
. 138 ten minste 3 seconden ingedrukt.
De openingshoek wordt in het geheugen op-
geslagen.
Als het opslaan in het geheugen voltooid is,
wordt dit bevestigd door knipperende alarm-
lichten en een akoestisch signaal.
Om de achterklep opnieuw helemaal te ope-
nen, moet de openingshoek opnieuw in het
geheugen worden opgeslagen.
● Ontgrendel de achterklep en open de ach-
terklep t
ot de in het geheugen opgeslagen
hoogte.
● Trek de achterklep handmatig omhoog tot
het hoogst
e punt. Hiervoor is meer krachtsin-
spanning nodig.
● Houd bij een geopende achterklep de knop
››› afb
. 138 ten minste 3 seconden ingedrukt.
● De in de fabriek ingestelde openingshoek
wordt opnieu
w ingesteld. ATTENTIE
Als de achterklep op de verkeerde manier of
op een onbeheerst e m
anier gesloten wordt,
kan dit ernstig letsel tot gevolg hebben.
● Laat de wagen nooit onbeheerd achter en
laat nooit k
inderen in of rondom de wagen
spelen, met name als de achterklep geopend 130
Page 133 of 340

Openen en sluiten
is. Kinderen kunnen in de bagageruimte
klimmen, de acht
erk
lep sluiten en opgesloten
komen te zitten. In een afgesloten wagen kan
het, afhankelijk van het jaargetijde, zo ex-
treem warm of koud worden dat dit tot ern-
stig letsel, ziekte of zelfs de dood kan leiden. ATTENTIE
Het is mogelijk dat de achterklep niet volle-
dig g eopend wor dt, of
dat als de achterklep
geopend is, deze uit zichzelf gesloten wordt
als er een grote hoeveelheid sneeuw op de
achterklep aanwezig is, of een dakdragersys-
teem gemonteerd is. In dit geval moet de ach-
terklep daarnaast ook vastgezet worden. VOORZICHTIG
● Contro l
eer, wanneer u met een aanhangwa-
gen rijdt, of er voldoende vrije ruimte aanwe-
zig is op de achterklep te kunnen openen of
sluiten.
● Verwijder voor het openen van de achter-
klep eers
t het gemonteerde dakdragersys-
teem, bijvoorbeeld een fietsenrek. VOORZICHTIG
Als het systeem vaak gebruikt wordt, wordt
het sys t
eem uitgeschakeld om oververhitting
te voorkomen.
● Als het systeem afgekoeld is, kan de func-
tie opnieuw gebruikt
worden. Tijdens deze
periode kan de achterklep handmatig, door kracht op de achterklep uit te oefenen, geo-
pend of ge
s
loten worden.
● Als de wagenaccu losgekoppeld wordt of de
zekering b
ij een geopende achterklep door-
brandt, moet het systeem van de achterklep
opnieuw geïnitialiseerd worden. Daarom
moet de achterklep gesloten zijn. Let op
Zorg, voordat u de achterklep sluit, dat u de
s leut el
niet in de bagageruimte gelaten hebt. Elektrische ruitbediening
El ektri s
c
he ruitbediening: functies Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
p
ag. 11
Na het inschakelen van het contact kunnen
de ruiten gedurende een korte tijd met de
knoppen op het portier worden geopend of
gesloten, mits het bestuurders- of voorpassa-
giersportier niet geopend is. Als de sleutel
uit het contactslot en het bestuurdersportier
geopend is, kunnen alle elektrisch bediende
ruiten tegelijkertijd geopend of gesloten wor-
den door de knop van de ruit op het bestuur-
dersportier ingedrukt te houden. Na enkele
seconden start het comfortopenen of -sluiten
››› pag. 132. Sluit- en openingsautomaat
Met de sluit
- en openingsautomaat kunnen
de ruiten volledig worden geopend of geslo-
ten. Hiervoor hoeft u de knop die bij de ruit
hoort niet ingedrukt te houden.
Voor de sluitautomaat: trek de knop voor de
betreffende ruit omhoog, tot de tweede
stand.
Voor de openingsautomaat: druk de knop
voor de betreffende ruit omlaag, tot de twee-
de stand.
Automatische versnelling stoppen: de knop
voor de betreffende ruit opnieuw indrukken
of omhoog trekken.
Weer activeren van de sluit- en openingsau-
tomaat
Als de accu los- of vastgekoppeld wordt, of
de accu wordt ontladen door een ruit die niet
volledig gesloten is, is de sluit- en openings-
automaat buiten werking en moet deze weer
worden geactiveerd.
● Sluit alle portieren en ruiten.
● Trek de knop van de desbetreffende ruit
omhoog en houd de ruit ten mins
te één se-
conde in deze stand.
● Laat de knop los en trek de knop, al vast-
houdende, verv
olgens opnieuw omhoog. De
sluit- en openingsautomaat is nu weer be-
drijfsklaar. »
131
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 134 of 340

Bedienen
U kunt de automatische elektrische ruiten af-
z onderlijk
of t
egelijkertijd bedienen.
Comfortopenen en -sluiten
De ruiten kunnen met de wagensleutel van
binnenuit worden geopend of gesloten:
● Houd de ontgrendelings- of vergrende-
lingsknop v
an de wagensleutel ingedrukt. Al-
le ruiten met elektrische ruitbediening wor-
den geopend resp. gesloten.
● Laat de ontgrendelings- of vergrendelings-
knop los om de fu
nctie te stoppen.
Bij het comfortsluiten worden eerst de ruiten
en vervolgens het panoramaschuifdak geslo-
ten.
Via het menu Configuratie - Comfort
kunnen verschillende instellingen voor het
bedienen van de ruiten worden ingesteld
››› pag. 26. ATTENTIE
Als de elektrische ruitbediening op een onop-
lettende of onbeheer
ste manier gebruikt wor-
den, kan dit ernstig letsel tot gevolg hebben.
● Open of sluit de elektrische ruiten alleen
wanneer zic
h niemand in de looprichting van
de ruiten bevindt.
● Laat nooit kinderen of hulpbehoevenden al-
leen achter in de w
agen wanneer u deze af-
sluit. In noodgevallen kunnen de ruiten niet
geopend worden. ●
Neem telken s
wanneer u de wagen verlaat
alle sleutels mee. Na het inschakelen van het
contact kunnen de ruiten gedurende een kor-
te tijd met de knoppen op het portier worden
geopend of gesloten, mits het bestuurders- of
voorpassagiersportier niet geopend is.
● Als u kinderen op de achterbank vervoert,
deactiveer dan a
ltijd de achterruiten met de
knop voor het elektrische kinderslot zodat de
ruiten niet geopend of gesloten kunnen wor-
den. Let op
Als er een storing in de elektrische ruitbedie-
ning is, f u
nctioneren de sluit- en openingsau-
tomaat evenals de sluitkrachtbegrenzing niet
goed. Raadpleeg een gespecialiseerde werk-
plaats. Sluitkrachtbegrenzing van de elektri-
s
c
he ruit bedienin
g De sluitkrachtbegrenzing van de elektrische
s
c
huif deur
en vermindert tijdens het openen
en sluiten van de ruiten het risico op letsel
››› . Als het sluiten van de ruit stroef ver-
loopt of
door een o b
stakel wordt tegenge-
werkt, gaat de ruit meteen weer open.
● Controleer waarom de ruit niet gesloten
kan worden.
● Pr
obeer de ruit opnieuw te sluiten. ●
Indien u het probeer
t binnen de 10 secon-
den en de ruit opnieuw moeizaam sluit of
een hindernis aantreft, zal de sluitautomaat
niet werken gedurende 10 seconden.
● Als de ruit weer stroef sluit of door een ob-
stakel
niet kan worden gesloten, stopt het
sluiten van de ruit in deze stand. Als u bin-
nen de 10 seconden de knop opnieuw be-
dient, wordt de ruit gesloten zonder de sluit-
krachtbegrenzing ››› .
R uit
en z
onder sluitkrachtbegrenzing sluiten
● Probeer de ruit opnieuw binnen de 10 se-
conden te sluit
en door de knop ingedrukt te
houden. Het sluiten gebeurt gedurende een
korte periode met de sluitkrachtbegrenzing!
● Als het sluiten van de ruit meer dan 10 se-
conden duurt, wor
dt de sluitkrachtbegren-
zing opnieuw geactiveerd. De ruit stopt op-
nieuw als deze moeizaam sluit of een hinder-
nis aantreft.
● Als de ruit dan nog niet gesloten kan wor-
den, neem dan contact
op met een gespecia-
liseerde werkplaats. ATTENTIE
Als de elektrische ruiten zonder de sluit-
krac ht
begrenzing gesloten worden, kan dit
ernstig letsel tot gevolg hebben.
● Sluit de elektrische ruiten altijd voorzich-
tig. 132
Page 135 of 340

Openen en sluiten
●
In de looprichting v
an de elektrische ruiten
mag zich niemand bevinden, vooral niet wan-
neer de ruiten zonder de sluitkrachtbegren-
zing gesloten worden.
● De sluitkrachtbegrenzing voorkomt niet dat
vinger
s of andere lichaamsdelen tegen het
ruitframe worden gedrukt, en kan verwondin-
gen veroorzaken. Let op
De sluitkrachtbegrenzing treedt ook in werk-
in g wanneer met de w
agensleutel het com-
fortsluiten voor de ruiten wordt gebruikt
››› pag. 132. Panoramaschuifdak*
P anor
ama
schuifdak: werkingLees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
p
ag. 12
Het panoramaschuifdak werkt alleen bij inge-
schakeld contact. Nadat het contact is uitge-
schakeld, kunt u het nog enkele minuten
openen of sluiten zolang het bestuurders- of
bijrijdersportier niet wordt geopend.
Comfortopenen en -sluiten
Het panoramaschuifdak kan met de wagen-
sleutel van buitenaf worden geopend en ge-
sloten: ●
Houd de ontgrendeling
s- of vergrende-
lingsknop van de wagensleutel ingedrukt.
Het panoramaschuifdak wordt dan afgesteld
of gesloten.
● Laat de ontgrendelings- of vergrendelings-
knop los om de fu
nctie te onderbreken.
Bij het comfortsluiten worden eerst de ruiten
en vervolgens het panoramaschuifdak geslo-
ten. ATTENTIE
Het op een onoplettende of onbeheerste ma-
nier gebruik en
van het panoramaschuifdak
kan leiden tot ernstig letsel.
● Open of sluit het panoramaschuifdak of het
rolg
ordijn alleen wanneer er zich niemand in
de buurt van het panoramaschuifdak of het
rolgordijn bevindt.
● Neem telkens wanneer u de wagen verlaat
alle s
leutels mee.
● Laat nooit kinderen of hulpbehoevende
personen all
een achter in de wagen - vooral
niet als zij bij de wagensleutel kunnen. Als de
wagensleutel zonder toezicht gebruikt wordt,
kan de wagen vergrendeld worden, de motor
gestart worden, het contact ingeschakeld
worden en het panoramaschuifdak bewogen
worden.
● Nadat het contact is uitgeschakeld, kunt u
het panoram
aschuifdak nog even openen of
sluiten zolang het bestuurders- of bijrijder-
sportier niet wordt geopend. Let op
● Als er een s
toring in het panoramaschuif-
dak optreedt, werkt de sluitkrachtbegrenzing
niet correct. Raadpleeg een gespecialiseerde
werkplaats.
● Bij het van buitenaf activeren van het com-
forts
luiten blijft de draaischakelaar van het
panoramaschuifdak in de laatst gekozen
stand staan en moet deze aan het begin van
de rit weer opnieuw worden ingesteld. Rolgordijn openen en sluiten
Afb. 139
In de hemelbekleding: knoppen voor
r o
lg
ordijn.
FunctieNodige handelingen
Volledig openen (automatisch):Druk kort op de toets ››› afb. 139
1.
Automatisch func-
tioneren stoppen:Druk de knop ››› afb. 139 1 of
››› afb. 139 2 kort in.» 133
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 136 of 340

BedienenFunctieNodige handelingen
De tussenstand
afstellen:Houd de knop ››› afb. 139 1of
››› afb. 139 2 ingedrukt tot de
gewenste stand bereikt is.
Volledig sluiten (automatisch):Druk kort op de toets ››› afb. 139
2. Nadat het contact is uitgeschakeld, kunt u
het panor
am
aschuifdak nog enkele minuten
openen of sluiten zolang het bestuurders- of
bijrijdersportier niet wordt geopend.
Sluitkrachtbegrenzing van panorama-
schuif d
ak en rolgordijn De sluitkrachtbegrenzing kan tijdens het ope-
nen en s
luit
en v
an het panoramaschuifdak
en het rolgordijn het risico op letsel vermin-
deren ››› . Indien moeizaam schuiven of
een o b
st
akel tegenkomen, gaan ze weer
open.
● Controleer waarom het panoramaschuifdak
of het ro
lgordijn niet gesloten kan worden.
● Probeer het panoramaschuifdak of het rol-
gordijn opnieuw t
e sluiten.
● Als het panoramaschuifdak of het rolgor-
dijn weer niet ge
sloten kan worden vanwege
een voorwerp of weerstand, stopt het panora-
maschuifdak of het rolgordijn in deze stand.
Sluit het dan zonder de beveiliging tegen be-
kneld raken. Zonder inklembeveiliging sluiten
●
De schakelaar ›››
afb
. 13 moet in de
"sluitstand" 1 staan.
● Panoramaschuifdak: houd de s c
h ak
elaar
na het activeren van de sluitkrachtbegren-
zing de eerstvolgende 5 seconden naar ach-
teren getrokken ›››
afb. 13 (pijl
5 ) tot
het p
anor am
aschuifdak volledig gesloten is.
● Rolgordijn: druk binnen 5 seconden n
a het
activeren van de sluitkrachtbegrenzing de
knop ››› afb. 139 2 in tot het rolgordijn vol-
l edig g
es
loten is.
● Het panoramaschuifdak of het rolgordijn
worden z
onder de sluitkrachtbegrenzing ge-
sloten.
● Als het panoramaschuifdak nog steeds niet
geslot
en kan worden, neem dan contact op
met de werkplaats van een officiële dealer. ATTENTIE
Als het panoramaschuifdak of het rolgordijn
zonder de sluitk r
achtbegrenzing gesloten
worden, kan dit ernstig letsel tot gevolg heb-
ben.
● Sluit het panoramaschuifdak altijd voor-
zichtig.
● In de looprichtin
g van het panoramaschuif-
dak of het
rolgordijn mag zich niemand bevin-
den, vooral niet wanneer het panorama-
schuifdak of het rolgordijn zonder de sluit-
krachtbegrenzing gesloten worden. ●
De sluitk r
achtbegrenzing voorkomt niet dat
vingers of andere lichaamsdelen tegen het
ruitframe worden gedrukt, en kan verwondin-
gen veroorzaken. Let op
De sluitkrachtbegrenzing treedt ook in werk-
in g wanneer met de w
agensleutel het com-
fortsluiten voor de ruiten en het panorama-
schuifdak wordt gebruikt ››› pag. 132.134