
Bedienen
●
De elektri s
che apparaten van de aanhang-
wagen ontvangen bij draaiende motor voe-
ding. Aanhangwagen beladen
Lijnstrekkingsbelasting/kogeldruk
De lijns
tr
ekkingsbelasting is de belasting die
de wagen kan trekken ››› . De kogeldruk is
de druk die in v er
ticale stand van bovenaf op
de stang met kogelkop van de trekhaak voor
de aanhangwagen wordt uitgeoefend ››› pag.
257.
De gegevens over het aanhangwagengewicht
en de kogeldruk op het typeplaatje van de
trekhaak zijn slechts testwaarden in het ap-
paraat. De voor de wagen geldende waarden
die vaak onder deze waarden liggen, vindt u
in uw wagenpapieren. U moet altijd uitgaan
van de gegevens uit de officiële wagendocu-
mentatie.
Voor een goede verkeersveiligheid raad SEAT
aan altijd te profiteren van de maximum toe-
laatbare kogeldruk. Een te geringe kogeldruk
kan het rijgedrag van de wagen met aan-
hangwagen negatief beïnvloeden.
Door de kogeldruk neemt het gewicht op de
achteras toe, waardoor de nuttige last van de
wagen vermindert. Gewicht van de combinatie
Het trein
g
ewicht is het gewicht van de bela-
den wagen samen met de beladen aanhang-
wagen.
Aanhangwagen beladen
De wagen en de aanhangwagen samen moe-
ten evenwichtig beladen zijn. Profiteer van de
maximum toelaatbare kogeldruk en overbe-
last het voorste noch het achterste gedeelte
van de aanhangwagen:
● Verdeel de lading in de aanhangwagen zo-
danig dat
zware voorwerpen zo dicht moge-
lijk bij of boven de as liggen.
● Maak de lading in de aanhangwagen cor-
rect v
ast.
Bandenspanning
Pomp de bandenspanning van de aanhang-
wagen volgens de aanbevelingen van de
aanhangwagenfabrikant op.
Pomp de banden van de trekkende wagen op
tot de maximum toelaatbare druk ››› pag.
302. ATTENTIE
Als de maximum toelaatbare lading op de as-
sen, de kogel druk
of het totale gewicht van
de trekkende wagen/aanhangwagen over-
schreden wordt, kan dit leiden tot een ernstig
ongeval. ●
Overs c
hrijd de aangeduide waarden nooit.
● Bij het huidige gewicht op de voor- en ach-
teras
mag de lading nooit de maximum toe-
laatbare lading op de assen overschrijden.
Het gewicht op het voorste en achterste ge-
deelte mag het maximum toelaatbare totaal-
gewicht van de wagen nooit overschrijden. ATTENTIE
Als de lading schuift, heeft dat aanzienlijk
v eel in vloed op de s
tabiliteit en veiligheid
van de wagen/aanhangwagen en kan dit tot
een ernstig ongeval leiden.
● Belaad de aanhangwagen altijd correct.
● Maak de lading altijd met onbeschadigde
gesc
hikte touwen of bevestigingsbanden
vast. Rijden met aanhangwagen
Koplampen verstellen
A
l
s u een aanh
angwagen trekt, is het moge-
lijk dat de voorkant van de wagen omhoog
komt en het dimlicht andere bestuurders ver-
blindt. Verlaag de lichtbundel daarom met de
lichtbundel-hoogteverstelling. Als de wagen
niet is uitgerust met lichtbundel-hoogtever-
stelling, laat de koplampen dan door een ge-
specialiseerde werkplaats afstellen. Wagens
met gasontladingslampen passen zich auto-
matisch aan waardoor ze niet gewijzigd hoe-
ven te worden.
254

Controleren en bijvullen
●
Schak el
steeds uw mobiele telefoon en ra-
dio-installatie of andere elektronische appa-
raten uit voordat u begint te tanken. Elektro-
magnetische golven kunnen vonken
produceren en brand veroorzaken.
● Stap nooit in de wagen terwijl u tankt. Als
het absoluut
nodig zou zijn om in te stappen,
sluit dan het portier en raak een metalen op-
pervlak aan voordat u het vulpistool opnieuw
aanraakt. Op deze manier voorkomt u dat er
vonken ontstaan door elektrostatische ontla-
ding. Tijdens het tanken kunnen vonken
brand veroorzaken.
● Het tanken of vullen van jerrycans in de
buurt
van open vuur, vonken of voorwerpen
die langzaam branden (bijvoorbeeld sigaret-
ten) is ten strengste verboden.
● Voorkom elektrostatische ladingen en elek-
tromagnetis
che straling tijdens het tanken.
● Neem de veiligheidsvoorschriften van het
tankst
ation in acht.
● Mors nooit brandstof in de wagen of de ba-
gageruimte. ATTENTIE
SEAT u raadt in verband met de veiligheid aan
geen jerr y
can in de wagen mee te nemen.
Vooral bij een ongeval kan brandstof of res-
ten van brandstof uit de jerrycan lopen en
ontsteken, ook wanneer de jerrycan leeg is.
Dit kan leiden tot explosies, brand en licha-
melijk letsel. ●
Indien het abso luut
nodig zou zijn brand-
stof in een jerrycan te moeten vervoeren,
houd dan rekening met het volgende:
–Plaats de jerrycan voor het vullen nooit in
of op de wagen (bijv. in de bagageruimte
of op de achterklep). Tijdens het vullen
kunnen de gassen van de brandstof ont-
steken door de elektrostatische lading.
– Zet de jerrycan altijd op de grond wan-
neer u deze vult.
– Steek het vulpistool zo ver mogelijk in de
vulopening van de jerrycan.
– Als u een metalen jerrycan gebruikt, dan
moet het vulpistool de jerrycan aanraken
wanneer deze gevuld wordt, om elektro-
statische ladingen te voorkomen.
– Neem de wettelijke voorschriften over het
gebruik, de opslag en het vervoer van jer-
rycans in acht.
– Let erop dat de jerrycan voldoet aan de
fabricagenormen, bijv. ANSI of
ASTM F852-86. VOORZICHTIG
● Verw ijder onmid
dellijk gemorste brandstof
op de wagenlak om de wielkast, band en lak
niet te beschadigen.
● Het tanken van benzine in een dieselmotor
of vic
e versa kan de motor en het brandstof-
systeem ernstig beschadigen. Dergelijke sto-
ringen zijn niet inbegrepen in de SEAT-garan-
tie. Indien u bij vergissing een verkeerd
brandstoftype tankt, mag u in geen geval de motor starten. Zelfs als u maar een kleine
hoeveelheid v
an de
verkeerde brandstof ge-
tankt hebt. Roep de hulp van vakmensen in.
Als de motor draait, kan de samenstelling van
de verkeerde brandstof ervoor zorgen dat het
brandstofsysteem en de motor ernstig be-
schadigd raken.
● In wagens met dieselmotor mag nooit ben-
zine, kero
sine, verwarmingsolie of eender
welk ander brandstoftype dat niet uitdrukke-
lijk goedgekeurd is voor dieselmotoren ge-
tankt, of ermee gereden worden. Andere
brandstoftypen kunnen de motor en het
brandstoftoevoercircuit ernstig beschadigen,
waarvoor de SEAT-garantie elke verantwoor-
delijkheid afwijst. Milieu-aanwijzing
Brandstoffen kunnen het milieu verontreini-
gen. V an
g uitgelopen vloeistoffen op en lever
deze bij de desbetreffende inzamelingspun-
ten in. Let op
Bevat geen enkel noodmechanisme om de
tankkl ep t
e ontgrendelen. Roep indien nodig
de hulp in van gespecialiseerd personeel. 279
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten

Trefwoordenlijst
Tiptronic . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 205
T oe
gan
gshulp voor de derde zitrij . . . . . . . . . . . . 154
Toerenteller . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 105
Toeter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 103
Top Tether . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
Tractie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 310
Transporteren aanhangwagen beladen . . . . . . . . . . . . . . . . . 254
aanhangwagengewicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . 257
bagagenet . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 169
beladen wagen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 159
haken voor tassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 169
lading . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 158
railsysteem met bevestigingselementen . . . . 166
rijden met aanhangwagen . . . . . . . . . . . . . . . . 254
rijden met geopende achterklep . . . . . . . . . . . 158
scheidingsnet . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 164
Treadwear . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 310
Trekhaak elektrisch ontgrendelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 250
fietsenrek inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 251
functiecontrole . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 253
Trekhaak voor aanhangwagen . . . . . . . . . . . . . . 248
Trillingen stuurkolom . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 308
Typeplaatje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 313
Tyre Mobility System zie Bandenafdichtset . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87
U Uitklapbaar tafelblad . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 176
Uitlaatgasreinigingssysteem . . . . . . . . . . . . . . . . 211 controle- en waarschuwingslampjes . . . . . . . . 211
Uitneembaar prullenbakje . . . . . . . . . . . . . . . . . . 176
Uitparkeerhulp (RTA) . . . . . . . . . . . . . . . . . 235, 239 controlelampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 235
Uitrustingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 259 V
Vakken bril
lenhouder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 173
dakconsole . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 173
dashboardkastje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 175
instrumentenpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 173
kaarten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 174
middenarmsteun voorin . . . . . . . . . . . . . . . . . . 174
middenconsole voorin . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 174
schuifladen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 176
uitklapbaar tafelblad . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 176
uitneembaar prullenbakje . . . . . . . . . . . . . . . . 176
voetenruimte achterin . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 175
Vakken in de dakconsole . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 173
Vak voor kaarten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 174
Veiligheid buiten werking stellen van airbag bijrijder . . . . 18
kinderstoeltjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
veilig rijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
veilig vervoer van kinderen . . . . . . . . . . . . . . . . 76
Veiligheidsaanwijzingen gebruik van de kinderzitjes . . . . . . . . . . . . . 20, 77
Veiligheidsgordel losgespen . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
Veiligheidsgordel met twee sloten losmaken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
omgespen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
verdraaid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
Veiligheidsgordels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62 aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
afstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
beschermende werking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
controlelampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
doel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
gordelhoogteverstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
gordelspanner . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
gordel verdraaid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65 met twee sloten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
niet va
stgegespt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Oprolautomaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
schoonmaken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 276
Spanningsbegrenzer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
verloop van de gordel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
Veiligheidsgordels losgespen . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Veiligheidsvoorzieningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
Veilig vervoer van kinderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
Velgen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 304 een wiel verwisselen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
geschroefde velgringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 304
vastgeschroefde wieldoppen . . . . . . . . . . . . . . 305
Vergrendelen en ontgrendelen bagageruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 129
in de slotcilinder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Vergrendelingsknop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 204
Verkeersborddetectie inschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 242
uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 242
Verkeerstekenherkenning . . . . . . . . . . . . . 240, 241 aanhanger . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 243
weergave op het display . . . . . . . . . . . . . . . . . 241
werkwijze . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 242
Verkoop van wagen in andere landen/continenten . . . . . . . . . . . . 277
Verlichting lichtbundelhoogteverstelling . . . . . . . . . . . . . 140
verlichting van de bedieningselementen . . . . 140
verlichting van de instrumenten . . . . . . . . . . . 140
Verlichting van het instrumentenpaneel . . . . . . 140
Verloop van de gordel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
Vermoeidheidsherkenning . . . . . . . . . . . . . . . . . 243
Verschroten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 278
Versnelling ingeschakeld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
Versnellingshendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
334