Page 265 of 340

Verzorging en onderhoud
dan kan het systeem automatisch een sig-
n aal
st
uren. Dit hangt van de netwerkbeheer-
der af. Normaal gesproken kunnen de signa-
len alleen verzonden worden in zones met
een groot bereik.
Geheugenmodule voor opslaan van ongeval-
gegevens (Event Data Recorder)
De wagen is niet uitgerust met een geheu-
genmodule voor het opslaan van ongevalge-
gevens.
In een geheugenmodule voor het opslaan
van ongevalgegevens wordt de wageninfor-
matie tijdelijk geregistreerd. Op deze manier
kan er bij een ongeval gedetailleerde infor-
matie over de oorzaak van het ongeval ver-
kregen worden. In wagens met airbagsys-
teem kunnen bijvoorbeeld gegevens over de
snelheid op het moment van de botsing, de
status van de gespen van de veiligheidsgor-
dels, de standen van de stoel en de active-
ringstijden van de airbags in het geheugen
worden opgeslagen. Het gegevensvolume is
afhankelijk van de fabrikant.
Alleen als de autobezitter toestemming
geeft, mag een geheugenmodule voor het
opslaan van ongevalgegevens worden inge-
bouwd. In sommige landen zijn er wetten die
dit regelen. Regelapparaten herprogrammeren
In het algemeen w
orden alle gegevens die
nodig zijn voor het beheren van onderdelen
in de regelapparaten opgeslagen. De pro-
grammering van sommige comfortfuncties,
zoals de knipperlichten, het afzonderlijk ope-
nen van portieren en de aanduidingen op het
scherm, kunnen met speciale apparaten die
in de gespecialiseerde werkplaatsen aanwe-
zig zijn worden gewijzigd. Als dit het geval is,
dan komen de informatie en beschrijvingen
uit het instructieboekje niet overeen met de
oorspronkelijke functies. SEAT raadt daarom
aan altijd elk type wijziging in het hoofdstuk
"Andere aantekeningen van de werkplaats"
van het Onderhoudsprogramma te raadple-
gen.
De technische dienst moet van elke wijziging
in de programmering op de hoogte worden
gebracht.
Storingsgeheugen van wagen uitlezen
In het interieur van de wagen bevindt zich
een diagnoseconnector voor het lezen van
het storingsgeheugen van de wagen. In het
storingsgeheugen worden de storingen en af-
wijkingen met betrekking tot de theoretische
waarden van de elektronische regelappara-
ten geregistreerd.
De diagnoseconnector bevindt zich in de voe-
tenruimte van de bestuurder, naast de hen-
del voor het openen van de motorkap, onder
een deksel. Het storingsgeheugen mag alleen door een
gespec
ialiseerde werkplaats geraadpleegd
en geactiveerd worden.
Mobiele telefoon in wagen gebruiken
zonder aansluit
en op buitenantenne Mobiele telefoons zenden radiogolven uit en
ontvan
g
en deze, zowel tijdens telefoonge-
sprekken als tijdens de wachtmodus. In hui-
dige wetenschappelijke publicaties wordt
vermeld dat radiogolven die bepaalde waar-
den overschrijden, schadelijk voor het men-
selijk lichaam kunnen zijn. Landen en inter-
nationale commissies hebben bereiken en
richtlijnen opgesteld met als doel de elektro-
magnetische straling afkomstig van mobiele
telefoons binnen bepaalde grenzen te hou-
den die niet schadelijk zijn voor de gezond-
heid. Toch zijn er geen onomstotelijke weten-
schappelijke bewijzen die aangeven dat
draadloze telefoons helemaal veilig zijn.
Daarom raden sommige deskundigen aan de
mobiele telefoon met mate te gebruiken tot
de resultaten van onderzoeken die nog lo-
pen, gepubliceerd worden.
Gebruikt u in de auto een mobiele telefoon
die niet op de buitenantenne voor telefoons
aangesloten is, dan kan de elektromagneti-
sche straling hoger zijn dan wanneer de mo-
biele telefoon aangesloten zou zijn op een »
263
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 266 of 340

Aanwijzingen
ingebouwde antenne of een andere
aan g
es
loten buitenantenne.
Als de wagen uitgerust is met een geschikt
handsfree apparaat, dan voldoet u aan de
wetgeving van vele landen die alleen het ge-
bruik van mobiele telefoons in wagens toe-
staan als dat met handsfree toestellen ge-
beurt.
Het in de fabriek ingebouwde handsfree sys-
teem is ontworpen voor gebruikt met conven-
tionele mobiele telefoons, en mobiele tele-
foons met Bluetooth-technologie. De mobiele
telefoons moeten in een geschikte telefoon-
houder worden geplaatst. Aan de andere
kant moet de telefoonhouder altijd volgens
de instructies op de basisplaat vastgeklikt
worden. Alleen op deze manier is de mobiele
telefoon goed op het dashboard vastge-
maakt, altijd binnen het bereik van de be-
stuurder en aangesloten op de buitenanten-
ne van de wagen.
Door de mobiele telefoon op een in de wagen
geïntegreerde antenne of op een op de mobi-
ele telefoon aangesloten buitenantenne aan
te sluiten, vermindert de elektromagnetische
straling die de telefoon uitzendt en bijgevolg
de effecten daarvan op het menselijk li-
chaam. Bovendien neemt de kwaliteit van de
verbinding ook toe.
Als u de mobiele telefoon zonder het hand-
sfree systeem in de wagen gebruikt, dan is
de mobiele telefoon niet stevig bevestigd en niet op de buitenantenne voor de telefoon
aanges
loten. Tevens wordt de telefoon via de
houder opgeladen. Ook kunnen de gevoerde
telefoongesprekken onderbroken worden en
zal de kwaliteit van de verbinding slechter
zijn.
Gebruik de mobiele telefoon alleen in de wa-
gen als de telefoon op een handsfree sys-
teem met buitenantenne aangesloten is. ATTENTIE
Als de mobiele telefoon los vervoerd wordt of
als niet
goed is vastgemaakt, kan deze bij
bruusk remmen, plotselinge manoeuvres, of
een ongeval door het interieur van de wagen
worden geslingerd en letsel veroorzaken.
● Mobiele telefoons moeten tijdens het rijden
altijd op de juist
e wijze en buiten het wer-
kingsgebied van de airbags worden beves-
tigd, of op een veilige plaats worden opgesla-
gen. ATTENTIE
Als u een mobiele telefoon of zendapparatuur
gebruikt die niet
op de buitenantenne aange-
sloten is, kan het maximum elektromagneti-
sche stralingsniveau in de wagen overschre-
den worden. Hetzelfde gebeurt als de buiten-
antenne verkeerd geïnstalleerd is.
● Houd tussen de antennes van de mobiele
telefoon en een p
acemaker een afstand aan
van ten minste 20 centimeter, omdat mobiele telefoons de goede werking van de pacema-
ker ku
nnen beïn
vloeden.
● Draag de mobiele telefoon nooit standby in
de borstzak
direct op de pacemaker.
● Wanneer u denkt dat er interferentie is,
moet u de mobiel
e telefoon direct uitschake-
len. 264
Page 267 of 340

Verzorging en onderhoud
Steunpunten om de wagen omhoog te
br en
gen Afb. 232
Voorste steunpunten om de wagen
met een hefbrug of
krik
omhoog te brengen.Afb. 233
Achterste steunpunten om de wagen
met een hefbrug of
krik
omhoog te brengen.Voor het omhoogbrengen van de wagen mo-
g
en al
leen de in de i
llustraties ››› afb. 232 en
››› afb. 233 aangeduide punten worden ge-
bruikt. Als de wagen niet op de aangeduide
punten omhoog gebracht wordt, kunnen er beschadigingen
››› ontstaan en kan er ern-
s tig l
etsel
veroorzaakt worden ››› .
D e w
agen m
ag niet omhoog gebracht worden
met hefbruggen met dempingen die vloeistof
bevatten.
Om een wagen met een hefbrug of een krik
omhoog te brengen, moeten er eerst een
aantal voorzorgsmaatregelen genomen wor-
den. Hef de wagen nooit op met een hefbrug
of krik als u niet beschikt over de opleiding,
kennis en ervaring die nodig zijn om dit vei-
lig te doen.
Informatie over het met een krik opkrikken
van de wagen ›››
pag. 49. ATTENTIE
Als het hefbrug of de krik niet correct ge-
bruikt wor den, k
unnen er bij het opheffen van
de wagen ongevallen ontstaan. Dit kan tot
ernstig letsel leiden.
● Neem voor het opheffen van de wagen de
instructies
van de fabrikant van het hefbrug
of de krik in acht, en indien nodig ook de wet-
telijke voorschriften.
● Bij het omhoog brengen van de wagen, of
als dez
e eenmaal omhoog is gebracht, mag er
niemand in zitten.
● Hef de wagen alleen omhoog op de punten
die op de afbeeldingen ›
›› afb. 232 en ››› afb.
233 zijn aangeduid. Wordt de wagen niet op
de aangeduide punten opgetild, dan kan deze
van de hefbrug vallen bij bijv. het uitvoeren van demontagewerkzaamheden van de motor
of de v
er
snellingsbak.
● De steunpunten van de wagen moeten zo
centraal
en plat mogelijk boven de steunpla-
ten van de hefbrug worden gehouden.
● De motor nooit starten met opgekrikte wa-
gen! De wag
en zou van de hefbrug kunnen
vallen ten gevolge van de motortrillingen.
● Moet u bij deze hoogtes onder de wagen
werken, maak
deze dan met geschikte monta-
gebokken met voldoende draagvermogen
vast.
● Nooit op de hefbrug klimmen.
● Controleer altijd of het gewicht van de wa-
gen de laadc
apaciteit van de hefbrug niet
overschrijdt. VOORZICHTIG
● Hef de wag en nooit
omhoog aan het carter
van de motorolie, de versnellingsbak, de ach-
teras of de vooras.
● Om tijdens het omhoogbrengen van de wa-
gen sch
ade aan het onderstel van de wagen
te voorkomen, moet u altijd een rubberen tus-
sensteun gebruiken. Controleer ook of de ar-
men van de hefbrug vrij bewogen kunnen
worden.
● De armen mogen de zijbeugels en andere
wagenonderdel
en niet raken. 265
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 268 of 340

Aanwijzingen
Verzorging en reiniging van de
w ag
en, b uit
enzijde
Inleiding tot thema Door de wagen regelmatig te wassen en goed
te v
er
zorgen blijft de waarde van de wagen
behouden. Dit kan één van de voorwaarden
zijn voor het behoud van garantie-aanspra-
ken bij eventuele corrosie en lakschade aan
de carrosserie.
Bij elke technische dienst zijn geschikte ver-
zorgingsproducten verkrijgbaar. ATTENTIE
Verzorgingsproducten van de wagen kunnen
giftig en gev aarlijk
zijn. Als de verzorgings-
producten niet geschikt zijn of verkeerd ge-
bruikt worden, kunnen ze ongevallen, ernstig
letsel, brandwonden en vergiftigingen veroor-
zaken.
● Daarom mogen de verzorgingsproducten al-
leen goed afg
esloten in de originele verpak-
king bewaard worden.
● Neem de aanwijzingen van de fabrikant in
acht.
● Bew
aar verzorgingsproducten nooit in lege
blikken waarin
voedingsmiddelen hebben ge-
zeten, lege flessen of andere verpakkingen
om verwarring te voorkomen.
● Houd alle verzorgingsproducten uit de
buurt
van kinderen. ●
Tijdens het g
ebruik kunnen er schadelijke
dampen ontstaan. Gebruik de verzorgings-
producten daarom alleen in de buitenlucht of
in goed geventileerde ruimtes.
● Gebruik nooit brandstof, terpentine, motor-
olie, aceton of
andere heel vluchtige vloei-
stoffen voor het wassen, verzorgen of
schoonhouden van de wagen. Deze zijn giftig
en snel ontvlambaar. ATTENTIE
Als u onderdelen van de wagen op de verkeer-
de m anier v er
zorgt en schoonhoudt, kan dit
de veiligheid van de wagen benadelen. Hier-
door neemt het risico op ernstig letsel toe.
● De onderdelen van de wagen mogen alleen
volg
ens de richtlijnen van de fabrikant wor-
den schoongemaakt en verzorgd.
● Gebruik goedgekeurde of aanbevolen ver-
zorging
sproducten. VOORZICHTIG
Schoonmaakmiddelen met oplosmiddel tas-
ten het m at
eriaal aan en kunnen het bescha-
digen. Milieu-aanwijzing
● Was de aut
o alleen op speciaal daarvoor
bedoelde wasplaatsen opdat het eventueel
door olie, vet of brandstof verontreinigde wa-
ter niet in het riool terechtkomt. In bepaalde gebieden is autowassen buiten zulke was-
plaat
sen
verboden.
● Geef de voorkeur aan milieuvriendelijke
producten.
● De r
esten van verzorgingsproducten horen
niet bij het hui
svuil. Neem de aanwijzingen
van de fabrikant in acht. Wassen van de wagen
Hoe langer insectenresten, uitwerpselen van
vogel
s, boomh
ars, straat- en industriestof,
teer, strooizout en andere agressieve stoffen
op de lak blijven zitten, hoe groter de scha-
delijke werking ervan is. Hoge temperaturen,
bijvoorbeeld door intensieve zonnestralen,
versterken de bijtende werking ervan. De bo-
demplaat van de wagen moet ook regelmatig
grondig worden gewassen.
Wasstraat
Let op de aanwijzingen op de poster bij de
wasstraat. Neem de gebruikelijke voorzorgs-
maatregelen voor het automatisch wassen
(alle ruiten sluiten, buitenspiegels inklap-
pen) om schade te voorkomen. Als er specia-
le onderdelen op de wagen gemonteerd zijn
(spoilers, bagagerek, antenne enz.), praat
dan eerst met de leidinggevende van de was-
straat ››› .
266
Page 269 of 340

Verzorging en onderhoud
De wagenlak is zo sterk dat de wagen nor-
m aal
ge
sproken in automatische wasinstalla-
ties kan worden gewassen. De werkelijke slij-
tage waaraan de lak echter blootstaat is af-
hankelijk van het type wasstraat. SEAT raadt
wasstraten zonder borstels aan.
Neem de volgende aanwijzingen in acht om
mogelijke bestaande wasrestanten van de
ruiten te verwijderen en te voorkomen dat de
ruitenwisserbladen gaan krassen ››› pag.
268, Ruiten en buitenspiegels schoonmaken .
Met de hand wassen
Als de wagen met de hand wordt gewassen,
eerst het vuil met ruim water laten weken en
vervolgens zo goed mogelijk afspoelen.
Daarna de wagen met een zachte spons, een
washand of een autoborstel met lichte druk
schoonmaken. Begin hiertoe bij het dak en
werk van boven naar beneden. Alleen bij
hardnekkig vuil shampoo gebruiken.
De spons of de washand vaak uitspoelen.
Wielen, dorpels en dergelijke als laatste
schoonmaken. Hiervoor een andere spons
gebruiken. ATTENTIE
Scherpe onderdelen van de wagen kunnen
verw ondin
gen veroorzaken.
● Bescherm uw handen en armen tegen
scherpe delen, b
ijvoorbeeld bij het schoon- maken van de bodemplaat of de binnenzijde
van de wielk
a
sten. ATTENTIE
Vanwege de vochtigheid (en sneeuw in de
w inter) r emt
de wagen na het wassen minder
goed, waardoor de remweg toeneemt.
● "Droog ze en verwijder het ijs" door voor-
zichtig te r
emmen. Doe dit zonder andere
weggebruikers in gevaar te brengen en zon-
der verkeersregels te overtreden. VOORZICHTIG
● De temper at
uur van het water mag niet ho-
ger zijn dan +60°C (+140°F).
● Was de wagen niet direct in de zon om
scha
de aan de lak te voorkomen.
● Gebruik geen ruwe sponsen of iets soortge-
lijks v
oor het verwijderen van de restanten
van insecten omdat u anders het oppervlak
zou kunnen beschadigen.
● Maak de koplampen nooit met een droge
spons of
doek schoon, maar gebruik een nat-
te doek of spons. Bij voorkeur zeepsop ge-
bruiken.
● Autowassen bij koud weer: wanneer u de
wagen met een s
lang afspuit, moet u erop let-
ten de waterstraal niet direct op de sloten of
de naden van de portieren of van het dak te
richten. De sloten en naden kunnen namelijk
bevriezen! VOORZICHTIG
Neem de volgende punten in acht voordat u
met uw w ag
en een automatische wasinstalla-
tie binnenrijdt, om schade aan de wagen te
voorkomen:
● Vergelijk de afstand tussen de wielen van
de wagen met de af
stand tussen de geleide-
rails van de wasstraat om de wielen en ban-
den niet te beschadigen!
● Schakel de regensensor en de functie Auto
Hold uit
voordat u met de wagen de wasstraat
inrijdt.
● Vergelijk de hoogte en de breedte van uw
wagen met de doorrijhoog
te en -breedte van
de wasinstallatie!
● Buitenspiegels inklappen. Buitenspiegels
die elektrisc
h ingeklapt kunnen worden mo-
gen niet met de hand, maar alleen elektrisch
in en uit worden geklapt.
● Om de lak van de motorkap niet te bescha-
digen onderst
eunt u de ruitenwisserbladen
nadat deze gedroogd zijn. Laat ze niet vallen!
● Vergrendel de achterklep om te voorkomen
dat de acht
erklep in de wasstraat onverwacht
geopend wordt. Wassen met een hogedrukreiniger
Let bij het autowassen met een hogedrukrei-
nig
er be
sli
st op de gebruiksaanwijzingen
voor de hogedrukreiniger. Let speciaal op de
druk en de afstand die de waterstraal ten »
267
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 270 of 340

Aanwijzingen
opzichte van de carrosserie moet hebben
› ›
› .
Houd v
o l
doende afstand tot zacht materiaal,
zoals flexibele rubberen leidingen of isolatie-
materiaal, en tot de sensoren van de parkeer-
hulp De sensoren van de parkeerhulp bevin-
den zich in de achterbumper, en in geval van
uw wagen in de voorbumper ››› .
Ge bruik
in geen g
eval rondstraalsproeikop-
pen of vuilfrezen ››› .
ATTENTIE
Als u hogedrukreinigers verkeerd gebruikt,
kan dit l eiden t
ot permanente schade, zicht-
baar of niet, aan de banden en ander materi-
aal. Dit kan ernstige ongevallen tot gevolg
hebben.
● Zorg voor voldoende afstand tussen de rui-
tenspr
oeier en de banden.
● Maak de banden nooit met een rondstraals-
proeikop ("vui
lfrees") schoon. Zelfs wanneer
de spuitafstand betrekkelijk groot is en er
kort gespoten wordt, kunnen de banden -
zichtbaar of niet- hierdoor beschadigd wor-
den. ATTENTIE
Vanwege de vochtigheid (en sneeuw in de
winter) r emt
de wagen na het wassen minder
goed, waardoor de remweg toeneemt.
● "Droog ze en verwijder het ijs" door voor-
zichtig te r
emmen. Doe dit zonder andere weggebruikers in gevaar te brengen en zon-
der verk
eer
sregels te overtreden. VOORZICHTIG
● De temper at
uur van het water mag niet ho-
ger zijn dan +60°C (+140°F).
● Was de wagen niet direct in de zon om
scha
de aan de lak te voorkomen.
● De sensoren in de bumper moeten schoon
en ijsvrij blij
ven om de goede werking van de
parkeerhulp en het inparkeersysteem te kun-
nen garanderen. Bij het schoonmaken met
hogedrukreinigers of dampstralers alleen
kort direct sproeien en altijd een afstand van
meer dan 10 cm aanhouden.
● Maak bevroren of met sneeuw bedekte rui-
ten niet met een hog
edrukreiniger schoon.
● Autowassen bij koud weer: wanneer u de
wagen met een s
lang afspuit, moet u erop let-
ten de waterstraal niet direct op de sloten of
de naden van de portieren of van het dak te
richten. De sloten en naden kunnen namelijk
bevriezen! Ruiten en buitenspiegels schoonma-
k
en Ruiten en buitenspiegels schoonmaken
M
aak
de ruit en en b
uitenspiegels met een
universele glasreiniger op alcoholbasis
schoon. Droog de glazen oppervlakken met een scho-
ne zeem of met
een lap zonder pluisjes. Op
een zeem waarmee de lak is afgenomen blij-
ven smerige resten verzorgingsmiddel ach-
ter. Daarmee zouden de ruiten vuil gemaakt
kunnen worden.
Verwijder rubber-, olie-, vet- of kitresten met
een ruitenreiniger of siliconenverwijderaar
››› .
W a
sr e
sten verwijderen
Wasstraten en andere verzorgingsproducten
kunnen op alle glazen oppervlakken wasres-
ten achterlaten. Deze resten kunnen alleen
met een speciaal product of schoonmaak-
doekje verwijderd worden. Door resten was
op de voorruit kunnen de ruitenwissers gaan
bobberen. SEAT raadt aan na elke wasbeurt
de wasresten op de ruit met een doek te ver-
wijderen.
Om te voorkomen dat de ruitenwisserbladen
gaan krassen, kunt u het waterreservoir van
de ruitenwissers vullen met een ruitenreini-
gingsmiddel waarin was wordt opgelost. Let
bij het bijvullen van het ruitenreinigingsmid-
del op de aanwijzingen wat het mengen be-
treft. Vetverwijderingsmiddelen verwijderen
geen wasrestanten ››› .
Bij elk e t
echni
sche dienst zijn speciale reini-
gingsmiddelen of zemen ruitendoekjes ver-
krijgbaar. Om de wasresten te verwijderen
268
Page 271 of 340

Verzorging en onderhoud
raadt SEAT de volgende reinigingsmiddelen
aan:
● Voor de heetste tijd van het jaar: het ruiten-
r einigin
gsmid
del voor de zomer
G 052 184 A1. Mengverhouding 1:100
(1 deel reinigingsmiddel, 100 delen water) in
ruitensproeiervloeistofreservoir.
● Voor het hele jaar: het ruitenreinigingsmid-
del G 052 164 A2; meng
verhouding 1:2 in
ruitensproeiervloeistofreservoir (1 deel ge-
concentreerd reinigingsmiddel, 2 delen wa-
ter) in de winter, tot -18°C (-0,4°F), of 1:4
voor de rest van het jaar.
● Zemen ruitendoekjes G 052 522 A1 voor al-
le ruiten en buit
enspiegels.
Sneeuw verwijderen
Gebruik een handveger om de sneeuw van
ruiten en buitenspiegels te verwijderen.
IJs verwijderen
Gebruik bij voorkeur een ontdooispray voor
het verwijderen van ijs. Wanneer u een ijs-
krabber gebruikt, moet u deze niet heen en
weer bewegen, maar slechts in één richting
schuiven. Als u de ijskrabber naar achteren
beweegt, kan het vuil de ruit bekrassen. ATTENTIE
Vieze en beslagen ruiten verminderen het
zicht in a
lle richtingen en verhogen het risico
op ongevallen en ernstig letsel.
● Rijd alleen wanneer u goed zicht hebt door
alle ruit
en!
● Verwijder ijs en sneeuw van de ruiten en
verwijder het
vocht aan de binnen- en buiten-
zijde. VOORZICHTIG
● Meng on z
e aanbevolen reinigingsmiddelen
in het ruitensproeiervloeistofreservoir nooit
met andere. De onderdelen kunnen gaan
vlokken waardoor de ruitenwissersproeiers
verstopt kunnen raken.
● Gebruik nooit lauw of warm water voor het
verwijder
en van sneeuw of ijs van de ruiten
en buitenspiegels. Anders kan de ruit bescha-
digd raken!
● De verwarmingsdraden zitten aan de bin-
nenzijde v
an de achterruit. Plak geen stickers
op de verwarmingsdraden en maak de bin-
nenzijde van de ruiten nooit met agressieve
of zuur bevattende reinigingsmiddelen, of
een ander soortgelijk chemisch reinigings-
product, schoon.
● De antennes aan de binnenzijde van de rui-
ten kunnen be
schadigd raken als voorwerpen
die in de wagen vervoerd worden erlangs
schuren of met reinigingsmiddelen of andere
chemische corroderende of zuur bevattende
stoffen behandeld worden. Plak geen stickers op de verwarmingsdraden en maak de bin-
nenzijde
v
an de ruiten nooit met agressieve
of zuur bevattende reinigingsmiddelen, of
een ander soortgelijk chemisch reinigings-
product, schoon. Wagenlak verzorgen en polijsten
Conserveren
Het ge
bruik
van geschikte producten be-
schermt de lak van de wagen. Uiterlijk wan-
neer op de schone lak het water niet meer
duidelijk als ronde druppels is te zien, de wa-
gen door het aanbrengen van een vaste was
opnieuw beschermen.
Ook als in de automatische wasinstallatie re-
gelmatig een vloeibare was wordt gebruikt,
beveelt SEAT aan de lak ten minste tweemaal
per jaar met vaste was te beschermen.
Polijsten
Alleen als de lak van uw wagen dof is gewor-
den en als u met conserveringsmiddelen
geen glans meer kunt verkrijgen, is polijsten
nodig.
Als het toegepaste polijstmiddel geen be-
waarmiddelen bevat, moet vervolgens een
conserveringsmiddel worden aangebracht. »
269
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 272 of 340

Aanwijzingen
VOORZICHTIG
● Om sch a
de te voorkomen, moet u mat ge-
lakte delen of kunststof delen niet met po-
lijstmiddelen of vaste was behandelen.
● De delen van de lak van de wagen niet in
een zanderige of
stoffige omgeving polijsten
als de lak vies is. Chromen delen schoonmaken
Chromen delen met een vochtige doek
s
c
hoonm ak
en. SEAT raadt aan de vlekken en
viezigheid op het oppervlak met een product
voor het behandelen van verchroomde delen
schoon te maken. Polijst de verchroomde de-
len met een zachte en droge doek. VOORZICHTIG
Om ervoor te zorgen dat een chroomopper-
vlak g een k
rassen krijgt:
● Geen conserveringsmiddelen met schuren-
de werking aanbr
engen.
● Het oppervlak van de chromen delen niet in
een zanderige of
stoffige omgeving schoon-
maken of polijsten.
● Vieze oppervlakken niet polijsten. Geanodiseerde oppervlakken verzor-
g
en en s
choonm
aken Het is moeilijk om in een oogopslag een ge-
anodiseerd op
per
vlak van aluminium te on-
derscheiden; bijvoorbeeld het rooster van de
radiateur. Deze oppervlakken moeten echter
niet als aluminium behandeld worden. Ge-
bruik in geen geval ruwe sponsen of iets
soortgelijks voor het verwijderen van de res-
tanten van insecten.
● Gebruik een schone, niet-pluizende met
water bev oc
htigde doek om de geanodiseer-
de oppervlakken schoon te maken.
● Gebruik bij sterke vervuiling een speciaal
verzor
gingsproduct zonder oplosmiddelen. VOORZICHTIG
Ga als volgt te werk om de geanodiseerde op-
pervlakk en niet
te beschadigen:
● Geen producten die oplosmiddelen bevat-
ten, gebruik
en.
● Geen polijstmiddelen of vaste was gebrui-
ken.
● Geen conser
veringsmiddelen met schuren-
de werking aanbr
engen.
● De geanodiseerde oppervlakken niet in een
zanderige of s
toffige omgeving polijsten.
● Vieze oppervlakken niet polijsten. Velgen schoonmaken
Stalen velgen schoonmaken
Hardnekkig r
ems
lijpsel kan met een indu-
striereiniger worden verwijderd. Maak daar-
om de banden regelmatig met een aparte
spons schoon.
Beschadigingen aan de lak van de velgen
moeten worden verholpen voordat er roest
kan ontstaan.
Lichtmetalen velgen onderhouden en
schoonmaken
Strooizout en remslijpsel ongeveer elke twee
weken van de lichtmetalen velgen afspoelen.
Wielen vervolgens met een zuurvrij reini-
gingsmiddel schoonmaken. SEAT raadt aan
de wielen elke drie maanden met vaste was
grondig in te wrijven.
Als strooizout en remslijpsel niet regelmatig
worden afgespoeld, wordt het lichtmetaal
aangetast.
Als reinigingsmiddel een zuurvrij reinigings-
middel voor lichtmetalen velgen gebruiken.
Een lakpolijstmiddel of andere schurende
middelen mogen bij het onderhoud van de
wielen niet worden gebruikt.
Als de beschermende laklaag (bijv. door
steenslag) is beschadigd, moet de laklaag zo
spoedig mogelijk worden hersteld.
270