De essentie
ontplooid en een maximale beschermende
w erk
ing b
ieden.
De voorairbag van de bestuurder bevindt zich
in het stuurwiel ››› afb. 26 en die van de voor-
passagier in het dashboard ››› afb. 27. De air-
bags zijn gemarkeerd met het opschrift "AIR-
BAG".
De geactiveerde voorairbags omvatten de zo-
nes aangeduid in rood (werkingsgebied)
››› afb. 26. Om die reden mogen er geen voor-
werpen in die zones geplaatst of bevestigd
worden ››› in Voorairbags op pag. 72. D
e
af fabriek
gemonteerde accessoires, bijv. de
basisplaat voor de ondersteuning van de mo-
biele telefoon, blijven buiten het bereik van
de voorairbag van de bestuurder en de voor-
passagier.
Bij de activering van de voorairbag van de
bestuurder en bijrijder, worden de deksels
van de airbags in het stuurwiel of het dash-
board geopend en blijven eraan vastzitten
››› afb. 27.
››› in Voorairbags op pag. 72 Voorairbag van de bijrijder buiten
w
erk
ing s
tellen Afb. 28
In het dashboardkastje, aan de bijrij-
der s
zijde: s
leutelschakelaar om de voorair-
bag aan bijrijderszijde in en uit te schakelen. Voorairbag van de voorpassagier buiten
w
erk
ing s
tellen
● Contact uitschakelen.
● Open het dashboardkastje aan de bijrij-
derszijde.
● D
e sleutelbaard van de wagensleutel uit-
klappen ›
›› pag. 115.
● Voer de sleutelbaard in de gleuf in die voor-
zien is op de s
chakelaar voor uitschakeling
van de bijrijdersairbag ››› afb. 28. De baard
moet ca. 3/4 van zijn lengte ingevoerd wor-
den, tot tegen de aanslag.
● Draai de sleutel vervolgens zachtjes om de
stand op OFF
te plaatsen. Oefen geen druk
uit indien u weerstand ondervindt en zorg er- voor dat de sleutelbaard tot het einde inge-
voerd is.
●
Sluit
het dashboardkastje aan de bijrijders-
zijde.
● Het contr
olelampje
van het dashboard blijft branden met het
contact ingeschakeld ›››
pag. 74.
››› in Voorairbag van de bijrijder hand-
matig in- en uitschakelen met de sleutel-
schakelaar op pag. 75
››› pag. 75 18
Vastzetten
ATTENTIE
● De max im
ale beschermende werking van de
veiligheidsgordels en het airbagsysteem
wordt alleen bij een correcte zitpositie be-
reikt ››› pag. 58.
● Als er een storing in het airbagsysteem is,
moet het sys
teem direct in een werkplaats
van een officiële dealer worden gecontro-
leerd. Anders bestaat het gevaar dat de air-
bags bij een botsing helemaal niet of niet op-
timaal worden geactiveerd. Activering van de airbag
De airbag wordt in een fractie van een secon-
de en met
hog
e snelheid op
geblazen om bij
een ongeval extra bescherming te kunnen
bieden.
Het airbagsysteem is enkel klaar voor werk-
ing met ingeschakeld contact.
In bijzondere omstandigheden van ongeval-
len kunnen verscheidene airbags tegelijk af-
gaan.
Bij lichte botsingen frontaal, van opzij of van
achteren, kantelen of doorrollen van het voer-
tuig, zullen de airbags niet afgaan.
Factoren van activering
Er kunnen geen algemene uitspraken worden
gedaan over de omstandigheden die leiden
tot het activeren van het airbagsysteem in elke situatie. Wel zijn er een aantal factoren
die een belangrijke r
ol spelen, zoals bijvoor-
beeld de eigenschappen van het voorwerp
dat botst tegen het voertuig (hard/zacht),
botshoek, rijsnelheid enz.
Doorslaggevend voor de activering van de
airbags is het traject van vertraging.
Het regelapparaat analyseert het traject van
de botsing en activeert het betreffende be-
vestigingssysteem.
Indien tijdens de botsing de gemeten vertra-
ging van het voertuig die daaruit volgt onder
de vooraf ingestelde referentiewaarden in het
regelapparaat blijft, zullen de airbags niet af-
gaan zelfs al kan het voertuig ernstig ver-
vormd worden.
Bij ernstige frontale botsingen worden de
volgende airbags geactiveerd
● Voorairbag van de bestuurder.
● Voorairbag van de bijrijder.
● Knie-airbag voor de bestuurder.
Bij ernstige bot
singen van opzij worden de
volgende airbags geactiveerd
● Zij-airbag vooraan aan de zijde van het on-
geval.
● Z
ij-airbag achteraan aan de zijde van het
ongeval
.
● Hoofdairbag aan de zijde van het ongeval. Bij een ongeval met activering van de airbag:
●
gaan de lampjes van het interieur branden
(indien de schak
elaar voor binnenverlichting
in portierschakelaarstand staat);
● worden de knipperlichten tegelijk inge-
schak
eld;
● worden alle portieren ontgrendeld;
● wordt de toevoer van brandstof naar de
motor afge
sloten.
Veiligheidsaanwijzingen voor
de airbags Voor
airbags Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
p
ag. 17. ATTENTIE
Het ontplooien van de airbag gebeurt in dui-
zends t
en van een seconde en met grote snel-
heid.
● Houd het werkingsgebied van de voorair-
bags s
teeds vrij.
● Maak nooit voorwerpen vast aan de dek-
sels noch in het
werkingsgebied van de air-
bagmodules, bv. blikjes- of telefoonhouders.
● Tussen de personen voorin en het wer-
kings
bereik van de airbag mogen zich verder72
Veilig vervoer van kinderen
De kinderzitjes die goedgekeurd zijn volgens
de norm E C
E-R 44
zijn voorzien van de over-
eenkomstige goedkeuringscode. Deze code
is een omcirkelde E met daaronder het identi-
ficatienummer.
Gebruik van het kinderzitje op de bij-
rijdersst
oel1) Het vervoeren van kinderen op de voorpassa-
gierst
oel
is niet in alle landen toegestaan.
Ook zijn niet alle kinderzitjes goedgekeurd
voor gebruik op de voorpassagierstoel. Uw
Technische Dienst beschikt over een actuele
lijst van alle goedgekeurde kinderzitjes. Ge-
bruik alleen de voor de wagen goedgekeurde
kinderzitjes.
De ingeschakelde airbag aan de voorpassa-
gierszijde vormt een groot gevaar voor een
kind. De bijrijdersstoel is levensgevaarlijk
voor een kind als het met de rug naar het
dashboard gekeerd in een kinderzitje wordt
vervoerd.
Als een kinderzitje met de rug naar het dash-
board op de bijrijdersstoel is gemonteerd,
kan het zitje door de geactiveerde voorairbag
met zo'n grote kracht worden getroffen dat
levensgevaarlijke verwondingen of zelfs de dood het gevolg kunnen zijn
››› . Om die re-
den m ag een k
inderz
itje nooit met de rug
naar het dashboard op de voorstoel ge-
plaatst worden wanneer de voorairbag van
de bijrijder ingeschakeld is.
Gebruik op de voorpassagierstoel alleen een
kinderzitje met de rug naar het dashboard
als u er zeker van bent dat de desbetreffende
voorairbag uitgeschakeld is. Dit is het geval
indien het gele controlelampje van het dash-
board PASSENGER AIR BAG brandt
››› pag. 74. Indien de voorairbag van de voor-
passagier niet uitgeschakeld kan worden en
paraat blijft, is het verboden om kinderen op
de voorstoel te vervoeren ››› .
L et
op het
volgende als een kinderzitje op de
voorpassagierstoel gebruikt wordt:
● De voorairbag van de bijrijdersstoel moet
uitges
chakeld zijn als een kinderzitje wordt
gebruik met de rug naar het dashboard ge-
keerd ››› pag. 75.
● De rugleuning van de voorpassagierstoel
moet recht
op staan.
● De voorpassagierstoel moet zo ver mogelijk
naar achter
en geschoven zijn.
● De voorpassagierstoel met verstelbare
hoogte moet
zo hoog mogelijk ingesteld zijn. ●
De gordelhoog
teverstelling moet in de
hoogste positie staan.
Geschikte kinderzitjes
Het kinderzitje moet specifiek toegestaan
zijn door de fabrikant voor het gebruik op de
voorpassagierstoel met voor- en zijairbag.
Indien de bijrijdersstoel voorzien is van be-
vestigingsringen, kan het kinderzitje vastge-
maakt worden met een geschikt bevesti-
gingssysteem op voorwaarde dat het goed-
gekeurd is voor dit type voertuig in overeen-
komst met de geldende voorschriften van het
betreffende land.
Op de bijrijdersstoel en de achterbank kun-
nen universele kinderzitjes van de groep 0,
0+, 1, 2 of 3 geplaatst worden, volgens de
norm ECE-R 44. ATTENTIE
Als op de voorpassagierstoel een kinderzitje
wordt g
emonteerd, vergroot dit voor het kind
het risico van levensgevaarlijk letsel en zelfs
de dood in het geval van een ongeval. Mon-
teer nooit kinderzitjes met de rug naar het
dashboard op de voorpassagierstoel als de
voorairbag ingeschakeld is. Dit kan bij het af-
gaan van de voorairbag leiden tot de dood »1)
De geldende wetgeving van elk land en de normen
van de fabrik ant
voor gebruik en montage van kin-
derzitjes moeten worden nageleefd. 79
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Bedienen
De rugleuning van de bijrijdersstoel kan om-
l aag
gek
lapt en vergrendeld worden in een
horizontale positie.
Indien voorwerpen vervoerd worden op de
omlaaggeklapte bijrijdersstoel, moet de
voorairbag van de bijrijder uitgeschakeld
worden ›››
pag. 18.
Rugleuning van de bijrijdersstoel naar voren
klappen
● Verwijder eventuele voorwerpen op de zit-
ting van de b
ijrijdersstoel ››› .
● Zet de bijrijdersstoel in zijn laagste stand
› ›
›
p
ag. 58.
● Schuif de hoofdsteun helemaal naar onder-
en ››› p
ag. 58.
● Ontgrendel de rugleuning van de bijrijders-
stoel in de ric
hting van de pijl ››› afb. 159 1 .
● Klap de rugleuning van de bijrijdersstoel
n aar
vor
en in de richting van de pijl ››› afb.
159 2 , tot ze in horizontale positie staat.
● De rugleuning van de bijrijdersstoel moet
v ei
lig v
astklikken in omlaaggeklapte positie.
Rugleuning van de bijrijdersstoel omhoog-
klappen
● Controleer dat geen enkel voorwerp of li-
chaamsdeel in het
scharnierbereik terecht-
komt. ●
Om de rugleuning
van de bestuurdersstoel
omhoog te klappen, ontgrendelt u deze op-
nieuw ››› afb. 160.
● Klap de rugleuning van de bestuurders-
stoel ac
hterwaarts omhoog, tot deze zich in
verticale stand bevindt. De rugleuning moet
vastklikken.
● De verticale rugleuning van de bijrijders-
stoel moet
veilig vastklikken. ATTENTIE
Het ongecontroleerd of onachtzaam omlaag-
en omhoogklap pen
van de rugleuning van de
bijrijdersstoel kan ernstig letsel veroorzaken.
● Klap de rugleuning van de bijrijdersstoel
enkel oml
aag en omhoog wanneer de wagen
stilstaat.
● Wanneer de rugleuning van de bijrijders-
stoel om
laaggeklapt is, moet de voorairbag
uitgeschakeld zijn en het controlelampje
PASSENGER AIRBAG OFF branden.
● Houd handen, vingers, voeten en andere li-
chaamsdelen w
eg van het loopvlak van de
scharnieren en het sluitmechanisme van de
stoel bij het omlaag- en omhoogklappen.
● Vloermatten of andere voorwerpen kunnen
gekneld rak
en in de scharnieren van de rug-
leuning van de bijrijdersstoel. Dit kan ertoe
leiden dat de rugleuning niet veilig vergren-
deld kan worden wanneer ze in verticale posi-
tie geplaatst wordt.
● Wanneer de rugleuning van de bijrijders-
stoel in
verticale positie geplaatst wordt, moet ze vastklikken. Indien de rugleuning
van de bijrijder
s
stoel niet vergrendeld is, kan
ze zich plotseling verplaatsen en ernstig let-
sel veroorzaken. ATTENTIE
De verankeringen van de stoel en blootlig-
g ende sc h
arnieren met omlaaggeklapte rug-
leuning van de bestuurdersstoel kunnen ern-
stig letsel veroorzaken bij bruusk remmen of
een ongeval.
● Vervoer nooit volwassenen of kinderen op
de bijrijderss
toel met omlaaggeklapte rug-
leuning.
● Wanneer de rugleuning van de bijrijders-
stoel om
laaggeklapt is, kan in de tweede zit-
rij enkel de buitenste zitplaats, achter de be-
stuurdersstoel, ingenomen worden. Dit geldt
ook voor het gebruik van kinderzitjes. 156
Vervoeren en praktische uitrustingen
Middenarmsteun Afb. 161
Middenarmsteun voorin. Om de middenarmsteun op
t
e til
len, duwt in
de richting van de pijl ››› afb. 161, klik per
klik.
Om de middenarmsteun omlaag te brengen
trekt u hem helemaal naar boven. Daarna
duwt u de middenarmsteun omlaag. ATTENTIE
De middenarmsteun kan de bewegingsvrij-
heid van de arm v
an de bestuurder beperken
en daardoor een ernstig ongeval veroorzaken.
● Tijdens het rijden moeten de vakken van de
middenarmst
eun steeds gesloten blijven.
● De middenarmsteun is niet bestemd voor
het ver
voeren van kinderen! Het aannemen
van een verkeerde zithouding kan ernstig let-
sel veroorzaken. Vervoeren en praktische uit-
ru
s
tin g
en
Vervoer van voorwerpen Inleiding tot thema Transporteer zware ladingen altijd in de ba-
gageruimt
e en
zorg ervoor dat de rugleunin-
gen rechtop zijn vastgeklikt. Gebruik altijd de
bevestigingsogen en een geschikt touw voor
het vastmaken van zware voorwerpen. Zorg
ervoor dat u de wagen nooit overbelast. Zo-
wel de nuttige lading als de verdeling van de
lading in de wagen heeft invloed op het rijg-
edrag en de remcapaciteit ››› .
ATTENTIE
Niet (goed) vastgemaakte voorwerpen kun-
nen bij een plot selin
ge rij- of remmanoeuvre
en bij een ongeval door het interieur worden
geslingerd. Dit gebeurt met name wanneer de
voorwerpen door een geactiveerde airbag
worden geraakt en bijgevolg door het interi-
eur van de wagen schieten. Neem het volgen-
de in acht om eender welk risico te verminde-
ren:
● Berg alle voorwerpen in de wagen op een
veilige p
laats op. Berg bagage en zware voor-
werpen altijd in de bagageruimte op.
● Maak voorwerpen altijd met geschikte tou-
wen of sp
anbanden vast zodat ze als er plot- seling geremd moet worden of in geval van
een ongev
a
l niet in de buurt van de voor- of
zijairbags terecht komen.
● Berg voorwerpen in het interieur van de wa-
gen zod
anig op dat ze tijdens het rijden niet
in de buurt van de airbags terecht kunnen ko-
men.
● Zorg ervoor dat tijdens het rijden de op-
bergvakk
en altijd gesloten blijven.
● Als de zitting van de bijrijdersstoel neerge-
klapt i
s, moeten alle voorwerpen van de zit-
ting zijn verwijderd. De neergeklapte rugleu-
ning van de voorpassagierstoel drukt kleine
en lichte voorwerpen omlaag. De gewichtsen-
sor van de zitting registreert deze druk en
stuurt daardoor verkeerde informatie naar het
regelapparaat van de airbag.
● Wanneer de rugleuning van de bijrijders-
stoel om
laaggeklapt is, moet de voorairbag
uitgeschakeld zijn en het controlelampje
PASSENGER AIRBAG OFF branden.
● Vastgemaakte voorwerpen mogen er nooit
aanleiding
voor zijn dat inzittenden een ver-
keerde zithouding gaan aannemen.
● Als vastgemaakte voorwerpen een stoel
blokkeren, m
ag niemand in deze stoel gaan
zitten. ATTENTIE
Het rijgedrag en de remcapaciteit van de wa-
gen v er
anderen als in de wagen zware, grote
voorwerpen worden getransporteerd. » 157
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Verzorging en onderhoud
Aanwijzingen
V er
zor
ging en onderhoud
Accessoires, onderdelen ver- vangen en wijzigingen
Inleiding tot thema ATTENTIE
Ongeschikte reserveonderdelen en accessoi-
res en w
erkzaamheden, wijzigingen en repa-
raties die verkeerd zijn uitgevoerd, kunnen
schade aan de wagen, ongelukken en ernstig
letsel veroorzaken.
● SEAT adviseert dringend alleen goedge-
keurde S
EAT-accessoires en originele SEAT ®
-
onderdelen te gebruiken. Hiervoor heeft SEAT
de betrouwbaarheid, veiligheid en geschikt- heid vastgesteld.
● Laat reparaties en wijzigingen aan de wa-
gen uitvoer
en door een gespecialiseerde
werkplaats. Deze gespecialiseerde werk-
plaatsen beschikken over de noodzakelijke
gereedschappen, diagnose-apparatuur, repa-
ratie-informatie en gekwalificeerd personeel.
● Monteer op de wagen alleen onderdelen
waarvan de
versie en eigenschappen over-
eenkomen met de fabrieksuitrusting.
● Plaats, bevestig of monteer nooit voorwer-
pen zoa
ls bekerhouders, telefoonhouders op de afdekkingen van of binnen de actieradius
van de airbagmodu
l
es.
● Gebruik uitsluitend die banden of velgen
die door SEAT
voor uw model wagen zijn vrij-
gegeven. Accessoires en onderdelen
SEAT raadt aan voor het kopen van accessoi-
res
en r
eserveonderdelen of bedrijfsmidde-
len eerst advies in te winnen bij een Officieel
SEAT-servicecentrum. Bijvoorbeeld wanneer u
in een later stadium accessoires wilt monte-
ren of een onderdeel wilt vervangen. Uw Offi-
ciële SEAT service kan u informatie geven
over de wettelijke bepalingen en de aanbeve-
lingen van productie inzake accessoires, re-
serveonderdelen en andere elementen.
SEAT adviseert alleen goedgekeurde SEAT-
accessoires en Originele SEAT ®
-onderdelen
te gebruiken. Hiervoor heeft SEAT de be-
trouwbaarheid, veiligheid en geschiktheid
vastgesteld. Daarnaast zorgen de Technische
Diensten ervoor dat de montage op een des-
kundige manier worden ingebouwd.
Ondanks dat SEAT de markt continu in de ga-
ten houdt, garandeert SEAT niet dat de niet
door SEAT goedgekeurde producten betrouw-
baar, veilig en geschikt zijn voor de wagen.
SEAT is daarom niet aansprakelijk voor de
producten, ook niet als in bepaalde gevallen
een bepaald, officieel erkend technisch keu- ringsinstituut of een officiële instantie hier-
voor goedk
eurin
g heeft gegeven.
Naderhand ingebouwde apparaten die direct
de controle van de bestuurder over de wagen
beïnvloeden moeten voorzien zijn van een e-
code (keuringscode van de Europese Unie)
en voor uw wagen door SEAT zijn goedge-
keurd. Hieronder vallen bijvoorbeeld snel-
heidsregelsystemen of elektronisch geregel-
de dempingen.
De extra aangesloten stroomverbruikers die
niet voor de directe controle van de wagen
dienen, moeten zijn voorzien van een -co-
de (conformiteitsverklaring van de fabrikant
in de Europese Unie). Hieronder vallen bij-
voorbeeld koelboxen, computers of ventila-
tors. ATTENTIE
Niet deskundig uitgevoerde reparaties of wij-
ziging en aan de w
agen kunnen het gedrag
van de airbags beïnvloeden en storingen in
de werking of fatale ongelukken veroorzaken.
● Plaats, bevestig of monteer nooit voorwer-
pen zoa
ls bekerhouders, telefoonhouders op
de afdekkingen van of binnen de actieradius
van de airbagmodules.
● Voorwerpen die zich op de afdekkingen van
of binnen de actiera
dius van de airbags be-
vinden, kunnen ernstig of fataal letsel veroor-
zaken als de airbags geactiveerd worden. 259
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Aanwijzingen
● Reinig de op
pervl
akken van Alcantara ®
met
een licht bevochtigde katoenen of wollen
doek of een microvezel zeem die niet pluist
››› .
A l
s het
vuil op de bekleding van de rugleu-
ningen en de met stof beklede portierpane-
len slechts oppervlakkig is, kunt u een reini-
gingsschuim gebruiken.
Als de bekleding en de met stof beklede por-
tierpanelen erg nat zijn, wordt geadviseerd
om voor reiniging eerst contact op te nemen
met een professioneel reinigingsbedrijf om
te kijken hoe deze eventueel beter gereinigd
kunnen worden. In geval van twijfel de reini-
ging laten uitvoeren door een gespeciali-
seerd reinigingsbedrijf.
Vlekken verwijderen
In het geval van vlekken kan het nodig zijn
het hele oppervlak en niet alleen de vlek in
kwestie schoon te maken. Vooral als het op-
pervlak door dagelijks gebruik vies is gewor-
den. Als u uitsluitend het gedeelte reinigt
waar zich de vlek bevindt, kan dat lichter
worden dan de rest. Bij twijfel, wend u tot
een gespecialiseerd reinigingsbedrijf. ATTENTIE
Bij schade aan een airbagsysteem is het mo-
gelijk d at
de betreffende airbag niet correct
opblaast of totaal niet functioneert resp.on- verwachts open gaat; dit kan leiden tot ern-
stig persoon
lijk
letsel of zelfs de dood.
● Laat het systeem onmiddellijk door een
specia
list controleren. VOORZICHTIG
Als de bekleding van de zitplaatsen met elek-
tri sche r
egeling, verwarming of airbagonder-
delen doorweekt raken, kunnen de interne
elektrische onderdelen alsmede het elek-
trisch systeem van de wagen beschadigd ra-
ken.
● Als de zitting doorweekt raakt, moet u di-
rect cont
act opnemen met een gespeciali-
seerde werkplaats voor het drogen en revise-
ren van de onderdelen van het systeem.
● Gebruik geen dampstralers omdat de damp
zich v
astzet waardoor het vuil nog hardnekki-
ger in het weefsel vast komt te zitten.
● Hogedrukreinigers of reinigers die werken
met koude spr
ay kunnen de bekleding be-
schadigen. VOORZICHTIG
● Gebruik bor s
tels alleen voor het schoonma-
ken van de vloerbedekking en de vloermat-
ten! Bekleding kan verder beschadigd raken
als deze wordt gereinigd met een borstel.
● Als oplosmiddelen in pastavorm of oplos-
singen met
oplosmiddelen op gevoelige de-
len worden aangebracht met een vochtige
doek of spons, kan na drogen een kring in de bekleding achterblijven, bijv. ten gevolge van
de reactiev
e s
toffen in het reinigingsmiddel.
Een kring is over het algemeen slechts lastig
of vrijwel niet te verwijderen. VOORZICHTIG
● In A lcant ar
a®
kan water in geen enkel geval
binnendringen.
● Alcantara ®
-bekleding m
ag in geen geval
met schoonmaakmiddelen voor leer, oplos-
middelen, boenwas, schoenpoets, vlekken-
verwijderaar en dergelijke worden behan-
deld.
● Gebruik geen borstels voor nat schoonma-
ken omdat het
oppervlak van het materiaal
beschadigd kan raken. Natuurlederen bekleding schoonma-
k
en en
ver
zorgen Bij twijfel m.b.t. het reinigen en verzorgen
v
an l
eren onder
delen in de wagen, wend u
tot een gespecialiseerd reinigingsbedrijf.
Verzorging en behandeling
Natuurleer is kwetsbaar omdat dit geen extra
beschermlaag heeft.
274
Aanwijzingen
● Maak
de a s
bak met een huishouddoekje
schoon.
Gebruik voor het schoonmaken van de siga-
rettendover bijvoorbeeld een tandenstoker of
een soortgelijk voorwerp om de asresten weg
te krabben.
Kunststof onderdelen, houten sierele-
menten en dashbo
ard verzorgen en
schoonmaken ●
Gebruik een schone, niet-pluizende doek
met w
ater bev
ochtigde doek om de onderde-
len schoon te maken.
● Maak de kunststof onderdelen (binnen- en
buitenzijde v
an wagen) en het dashboard
met een speciaal door SEAT goedgekeurd
product zonder oplosmiddel voor het
schoonmaken en onderhouden van het
kunststof schoon ››› .
● Behandel de houten
sier
elementen met een
mild zeepsopje. ATTENTIE
Door schoonmaakmiddelen met oplosmidde-
len wor dt
het oppervlak van de airbagmodu-
les poreus. Als de airbag bij een ongeval af-
gaat, kan het loskomen van plastic onderde-
len ernstig letsel veroorzaken. ●
Reinig het d a
shboard en het oppervlak van
de airbagmodules nooit met schoonmaak-
middelen met oplosmiddelen. Veiligheidsgordels schoonmaken
Als de veiligheidsgordel erg vies is, kan dit
het autom
ati
sch oprollen ervan bemoeilijken
waardoor de veiligheidsgordel niet correct
werkt.
Veiligheidsgordels mogen voor het schoon-
maken nooit worden uitgebouwd.
● Verwijder het zwaarste vuil met een zachte
borst el
››› .
● Trek de vervuilde veiligheidsgordel volledig
uit en l
aat de g
ordelband uitgerold.
● Maak de vervuilde veiligheidsgordels met
mild zeepsop sc
hoon.
● Wacht totdat de veiligheidsgordel helemaal
droog is.
● Ro
l de veiligheidsgordel alleen op als deze
helemaal dr
oog is. ATTENTIE
Controleer regelmatig de toestand van alle
veiligheid sg
ordels. Als het weefsel of andere
onderdelen van de veiligheidsgordel bescha-
digd zijn, moet u onmiddellijk naar een ge-
specialiseerde werkplaats gaan en de veilig-
heidsgordels laten uitbouwen en vervangen. Beschadigde veiligheidsgordels vormen een
belangrijk
g
evaar en kunnen ernstig of dode-
lijk letsel veroorzaken.
● Maak veiligheidsgordels en onderdelen van
de veiligheid
sgordels nooit schoon met che-
mische producten. Ze mogen ook niet in con-
tact komen met bijtende vloeistoffen, oplos-
middelen of puntige voorwerpen. Gebeurt dat
toch, dan vermindert de weerstand van het
riemweefsel van de veiligheidsgordel.
● Schoongemaakte veiligheidsgordels moe-
ten vóór het opr
ollen helemaal droog zijn.
Vocht kan de gordeloprolautomaat beschadi-
gen en de werking ervan schaden.
● Voorkom dat vloeistoffen of vreemde voor-
werpen in het klik
element van de sloten ge-
morst kunnen worden. Dit kan de werking van
de sloten en de veiligheidsgordels schaden.
● Probeer nooit om de veiligheidsgordels zelf
te repar
eren, te veranderen of uit te bouwen.
● Laat de veiligheidsgordels onmiddellijk
vervan
gen door gordels die goedgekeurd zijn
door SEAT voor de betreffende wagen. Veilig-
heidsgordels die tijdens een ongeval worden
belast en daardoor worden opgerekt, moeten
door een gespecialiseerde werkplaats worden
vervangen. Vervanging kan noodzakelijk zijn,
ook al lijken er geen zichtbare beschadiging
te zijn. Controleer voorts de verankeringen
voor de veiligheidsgordels. 276