De essentie
Controlelampjes C ontr
ol
e- en waarschuwingslampjesRode lampjes
Niet verder rijden!
De elektronische parkeerrem is
ingeschakeld, het peil van de
remvloeistof is te laag of het
remsysteem vertoont een sto-
ring.
››› pag.
197
Niet verder rijden!
Storing in het koelsysteem van
de motor.››› pag.
292
Niet verder rijden!
De motoroliedruk is te laag.››› pag.
289
Niet verder rijden!
Minstens één van de portieren
staat open of is niet goed geslo-
ten.››› pag.
125
Niet verder rijden!
De achterklep staat open of is
niet goed gesloten.››› pag.
128
Niet verder rijden!
Storing in stuurinrichting.››› pag.
191
De motor mag niet opnieuw ge-
start worden!
Peil van "AdBlue" te laag.›››
pag.
283
de bestuurder of voorpassagier
heeft de veiligheidsgordel niet
om.›››
pag.
66
Trap het rempedaal in!
Schake-
len
››› pag.
202
Remmen
››› pag.
197
Generator defect.›››
pag.
298 Gele lampjes
Remblokken voor versleten.
›››
pag.
197
brandt: ESC defect of uitgescha-
keld.
knippert: ESC actief.
ASR handmatig buiten werking
gesteld.
Storing in ABS, of werkt niet.
Storing in elektronische parkeer-
rem.›››
pag.
197
Mistachterlicht aan.›››
pag.
135
brandt: Rijlicht geheel of gedeel-
telijk defect.›››
pag.
94
knippert: Storing in het systeem
van de bochtenverlichting.››› pag.
135
brandt of knippert
: storing in uit-
laatgascontrolesysteem.
››› pag.
211
brandt: voorverwarmen van de
dieselmotor.
knippert: storing in het diesel-
motormanagement.
Storing in het benzinemotorma-
nagement.
Roetfilter verstopt.
storing in stuurinrichting.›››
pag.
191
Bandenspanning te laag.›››
pag.
302
Storing in indicator bandenspan-
ning.››› pag.
245
Het vloeistofpeil voor het wassen
van de spiegels is te laag.›››
pag.
142
Brandstoftank bijna leeg.›››
pag.
278
knippert: motoroliesysteem de-
fect.›››
pag.
289
brandt: motoroliepeil te laag.
Storing in het systeem van air-
bags en gordelspanners.›››
pag.
74
De voorairbag van de bijrijder is
uitgeschakeld (
).
››› pag.
74» 33
Airconditioning
●
Zorg er a ltijd
voor dat u de airconditioning
en de achterruitverwarming correct gebruikt
om goed te kunnen zien wat er buiten de wa-
gen allemaal gebeurt.
● Laat de luchtcirculatie nooit gedurende een
lange periode aan.
Wanneer het koelsysteem
niet werkt en de circulatiefunctie aan staat,
kunnen de ruiten snel beslaan en kan het
zicht zo aanzienlijk beperkt worden.
● Schakel de circulatiefunctie uit wanneer u
deze niet nodig heeft
.ATTENTIE
Gebruikte lucht verhoogt de vermoeidheid en
leidt t ot
concentratieverlies van de bestuur-
der. Dit kan een ernstig ongeval tot gevolg
hebben.
● Schakel de ventilator nooit gedurende lan-
gere tijd uit en g
ebruik de luchtcirculatiefunc-
tie niet gedurende een lange tijd omdat de
lucht in de wagen niet ververst wordt. VOORZICHTIG
● Als u
vermoedt dat de airconditioning de-
fect is, moet u deze onmiddellijk uitzetten.
Hierdoor wordt bijkomende schade voorko-
men. Laat de wagen door een gespecialiseer-
de werkplaats nakijken.
● Reparatiewerkzaamheden aan de aircondi-
tioning ver
eisen bijzondere vakkennis en
speciaal gereedschap. SEAT raadt u aan de
Technische Dienst te raadplegen. ●
In wagen s
met airconditioning mag niet ge-
rookt worden wanneer de luchtcirculatiefunc-
tie is ingeschakeld. De aangezogen rook kan
neerslaan op de verdamper van het koelsys-
teem en op het actieve koolpatroon van het
stof- en pollenfilter, wat leidt tot een perma-
nente onaangename geur. Let op
● Als het
koelsysteem uitgeschakeld is,
wordt de lucht die van buiten wordt aangezo-
gen, niet ontvochtigd. Om te voorkomen dat
de ruiten beslaan raadt SEAT aan de koeling
(compressor) ingeschakeld te laten. Druk
hiervoor op de toets A/C . Het controlelampje
in de toets moet
gaan branden.
● Bij hoge luchtvochtigheid buiten en hoge
buitentemper
aturen kan condenswater van de
verdamper van de airconditioning lekken en
onder de wagen een waterplas vormen. Dit is
normaal en betekent niet dat er een lek is!
● De luchtinlaat voor de voorruit moet vrij van
ijs, sneeuw of
bladeren zijn, opdat verwar-
ming en airconditioning optimaal kunnen functioneren en het beslaan van de ruiten
wordt voorkomen. Knoppen
Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
p
ag. 37 De betreffende toets indrukken om een func-
tie in- of uit te s
chakelen. Om de functie uit te
schakelen, nogmaals op de toets drukken.
De led in elk bedieningselement gaat bran-
den om aan te geven dat de betreffende
functie van een bedieningselement ingescha-
keld is.
Een aantal bedieningselementen van de Cli-
matronic kan zich ook op het bedieningspa-
neel van de airconditioning, achterin in de
middenconsole bevinden. Deze elementen
dienen voor de afstelling voor de plaatsen
achterin. Let op
● In REAR-fu nctie
zijn niet alle knoppen van
de Climatronic actief.
● Tijdens het ontwasemen, blijft de toets
REAR geblokkeerd.
183
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Airconditioning
VOORZICHTIG
In wagens met airconditioning mag niet ge-
rookt w or
den wanneer de luchtcirculatiefunc-
tie is ingeschakeld. De aangezogen rook kan
neerslaan op de verdamper van het koelsys-
teem en op het actieve koolpatroon van het
stof- en pollenfilter, wat leidt tot een perma-
nente onaangename geur. Let op
Climatronic: Wanneer de automatische rui-
tenw i
ssers-/sproeiers werken, wordt bij het
achteruit schakelen de circulatiefunctie inge-
schakeld om te vermijden dat de uitlaatgas-
sen het interieur binnenkomen. Interieurvoorverwarming* (ex-
tr
a
ver
warming)
Inleiding tot thema De interieurvoorverwarming wordt gevoed
met
br
and s
tof van de wagentank en kan zo-
wel gebruikt worden tijdens het rijden als
wanneer de wagen stilstaat. Selecteer in het
instrumentenpaneel de gewenste gebruiks-
wijze (verwarmen of ventileren ) ›››
pag.
189.
In de winter kan de interieurvoorverwarming
gebruikt worden in de functie verwarmen
om de voorruit vrij te maken van ijs, damp en sneeuw (indien het gaat om een dunne laag)
alvorens
weg te rijden. ATTENTIE
De gassen van de interieurvoorverwarming
bevatten o .a. k
oolmonoxide, een giftige,
kleur- geurloze substantie. Koolmonoxide
kan tot bewusteloosheid leiden en dodelijk
zijn.
● Gebruik de interieurvoorverwarming nooit
in geslot
en of slecht geventileerde ruimtes.
● Programmeer de interieurvoorverwarming
nooit zod
anig dat deze in afgesloten of niet-
geventileerde ruimtes ingeschakeld wordt en
gaat werken. ATTENTIE
De onderdelen van het uitlaatsysteem van de
interieurv oor
verwarming worden zeer warm.
Hierdoor kan brand ontstaan.
● Parkeer de wagen zo dat geen enkel onder-
deel van het
uitlaatsysteem in contact kan
komen met brandbare materialen (zoals
droog gras). VOORZICHTIG
Zet nooit voedingsmiddelen, medicijnen of
andere v oor
werpen die warmtegevoelig zijn
vóór de luchtroosters. De voedingsmiddelen,
medicijnen of andere voorwerpen die warmte-
gevoelig zijn kunnen beschadigd of onbruik-
baar raken als gevolg van de lucht die uit de
luchtroosters stroomt. Interieurvoorverwarming in- en uit-
s
c
h ak
elen
Interieurvoorverwarming inschakelen:
Handmatig, met de toets voor on-
middellijke inschakeling.›››
pag.
183
ONHandmatig, met de afstandsbedie-
ning.››› pag.
188
Automatisch, met de geprogram-
meerde en geactiveerde tijd van in-
schakeling.››› pag.
189
Interieurvoorverwarming uitschakelen:
Handmatig, met de toets voor on-
middellijke inschakeling van de air-
conditioning.›››
pag.
183
OFFHandmatig, met de afstandsbedie-
ning.››› pag.
188
Automatisch, na afloop van de ge-
programmeerde tijd.››› pag.
189
Automatisch, wanneer het controle-
lampje gaat branden (brandstofre-
serve).››› pag.
278
Automatisch, wanneer het accupeil
een zeer laag niveau bereikt.››› pag.
298 Bijzonderheden
Na uits
c
h ak
eling blijft de interieurvoorver-
warming nog een tijdje werken om de »
187
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Trefwoordenlijst
Connectoren st
orin g
en . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 181
Contact . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 zie "Motor en contact" . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 192
Contactslot . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 niet-geautoriseerde autosleutel . . . . . . . . . . . 193
uittrekblokkering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 194
Controle- en waarschuwingslampjes ABS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 198
accu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 299
achterklep . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 128
adBlue . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 283
afstandsbediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 188
airbagsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
bandenspanningsindicator . . . . . . . . . . . . . . . 246
brandstofpeil . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 280
dodehoekhulp (BSD) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 235
ESC . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 198
generator . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 299
indicatie van slijtage van remblokken . . . . . . 198
katalysator . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 211
koelvloeistof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 293
lichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 135
motoroliesensor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 289
motorregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 211
overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33, 110
portier . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 125
remsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 198
Rijstrookassistent . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 233
ruitensproeiervloeistofpeil . . . . . . . . . . . . . . . 142
schakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 203
sleutel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116
snelheidsregelsysteem (GRA) . . . . . . . . . . . . . 231
stuurslot . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 191
tanken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 280
uitlaatgasreinigingssysteem . . . . . . . . . . . . . . 211
uitparkeerhulp (RTA) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 235 van de veiligheidsgordel . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
vervan
gen van lampen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95
Controlelampjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
Controleren bandenspanning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 306
Controle van niveaus . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40, 289
D Dagrijlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 136
Dakdragersysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 170 basisdragers vastmaken . . . . . . . . . . . . . . . . . 171
Dakkoffer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 170
Dashboard . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 103 airbagsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 276
Dashboardkastje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 175
Dashboardkastjeverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . 141
DCC zie Dynamische onderstelregeling . . . . . . . . . 244
De accu laden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
De achterbank neerklappen laadvloer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 160
De auto starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
De bagageruimte laden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 159 rijden met geopende achterklep . . . . . . . . . . . 158
Defecte lampen zie "Lampen vervangen" . . . . . . . . . . . . . . . . . . 94
De gordel spannen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
De motor starten door aanslepen . . . . . . . . . . 53, 90
De voorairbag van de bijrijder buiten werking stellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
De wagen duwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 192
De wagen laden bagageruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
bevestigingsogen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 165
De wagen slepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52, 90, 192 sleepoog vooraan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91 De wagen wassen
bijzonderheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 122
hogedrukreinigers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 267
De werking controleren regensensor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 144
De wisserbladen vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
Diagnosesteker . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 263
Dieselolie tanken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 282
Dieselroetfilter Storing in de werking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 211
Differentieel elektronisch vergrendelen (EDS) . . 215
Differentieel vergrendelen Zie "Remhulpsystemen" . . . . . . . . . . . . . . . . . . 215
Digitale klok . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 105
Display . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 105, 106
Dodehoekhulp (BSD) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 235 aanhangwagen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 240
controlelampjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 235
indicatie in de buitenspiegel . . . . . . . . . . . . . . 236
rijsituaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 238
storing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 235
werking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 236
Dopjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 307
Draagvermogen van de banden . . . . . . . . . . . . . 309
Draagvermogen van de wielen . . . . . . . . . . . . . . 311
Draailicht Zie "Statisch bochtenlicht" . . . . . . . . . . . . . . . 137
Draairichtinggebonden banden . . . . . . . . . . . . . 310
Dynamische lichtbundel-hoogteverstelling . . . . 140
Dynamische onderstelregeling (DCC) . . . . . . . . . 244 Bediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 244
storing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 245
werking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 244
326
Trefwoordenlijst
Snelheidsregelsysteem (GRA) . . . . . . . . . . . 32, 231 contr
ol
elampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 231
waarschuwingslampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 231
Snelheidsregelsysteem (SRS) gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 232
Snelheidssymbool . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 311
Spanningsbegrenzer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
Spraakbediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 114
Stabilisatie van wagen/aanhangwagen . . . . . . . 255
Stang met kogelkop van aanhangwagen elektrisch ontgrendelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 250
Start-Stop-functie rijden met aanhangwagen . . . . . . . . . . . . . . . . 248
Starthulp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53 Beschrijving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
pluspool . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
Startkabel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
zie "Starthulpsystemen" . . . . . . . . . . . . . . . . . 217
Startkabels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
Startknop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 194
Sticker met wagengegevens . . . . . . . . . . . . . . . . 313
Stickers en plaatjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 277
Stoel aantal plaatsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
achterbank neerklappen . . . . . . . . . . . . . . . . . 160
elektrische voorstoel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
rugleuning van de bijrijdersstoel naar vorenklappen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 155
stoelen achterin . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 148
stoel met geheugenfunctie . . . . . . . . . . . . . . . 153
toegangshulp voor de derde zitrij . . . . . . . . . . 154
verkeerde houding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
verwarming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 151
Stoelen verstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147
Stoelen verstellen voorstoelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147 Stoelfuncties
toegan gshulp voor de derde zitrij . . . . . . . . . . 154
Stopcontact . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 180 12 volt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 181
aanhangwagen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 252
storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 181
Storing achteruitrijcamera . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 230
airconditioning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 184
automatische versnellingsbak . . . . . . . . . . . . 206
dodehoekhulp (BSD) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 235
dynamische onderstelregeling (DCC) . . . . . . . 245
inparkeersysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 224
panoramadak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 133
parkeerhulp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 222
ruiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132
Storing in de werking Dieselroetfilter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 211
katalysator . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 211
rijstrookassistent . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 233
Storing in werking wegrijblokkering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 192
Storingsgeheugen lezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 263
steker . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 263
stroomverbruikers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 190
Stroomverbruikers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 180, 181
Stroomverbruikers uitschakelen . . . . . . . . . . . . . 301
Stuur verstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Stuurinrichting controle- en waarschuwingslampjes . . . . . . . . 191
tegensturingssysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 192
Stuurkolom neiging naar één kant te trekken . . . . . . . . . . 308
stuurkolom vergrendelen . . . . . . . . . . . . . . . . . 192 Stuurwiel
Afstel len . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
Symbolen zie controle- en waarschuwingslampjes . . . . . . 33
zie Controle- en waarschuwingslampjes . . . . . 110
Symbool van Engelse sleutel . . . . . . . . . . . . . . . . 109
Systeem Top Tether . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
T Tank bijvullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 280
Tankdop openen en sluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
Tanken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 278 brandstofmeter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 280
controle- en waarschuwingslampjes . . . . . . . . 280
de tankdop openen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 280
vergissingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 279
Tankklep openen en sluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 313 aanhangwagengewicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . 257
asbelastingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 314
bandenspanning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 306
gewichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 314
gewicht van wagen/aanhangwagen . . . . . . . . 257
kogeldruk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 248
lading op dak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 171
motoroliespecificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 290
vulhoeveelheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 298
Technische kenmerken afmetingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 321
Technische wijzigingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 260
Tegensturingssysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 192
Telefoonbeheer module met drie toetsen . . . . . . . . . . . . . . . . . 113
Textiel: schoonmaken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 272
TIN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 310
333