Page 89 of 364

87
5008_nl_Chap04_visibilite_ed01-2015
Automatische verlichting
F Draai de ring in de stand "AUTO". Het
activeren van de functie wordt bevestigd
door een melding op het display.
Uitschakelen
F Draai de ring in een andere stand. Het uitschakelen van de functie wordt
bevestigd door een melding op het display.
Storing
Bij een storing in de lichtsterktesensor gaat
de verlichting branden, wordt dit pictogram
weergegeven op het instrumentenpaneel en/
of verschijnt een melding op het display, in
combinatie met een geluidssignaal.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Automatische follow me
home-verlichting
Als de functie automatische verlichting is
geactiveerd (lichtschakelaar in de stand
"AUTO "), blijft onder donkere omstandigheden
het dimlicht branden bij het afzetten van het
contact.
Bij mist of sneeuw kan de
lichtsterktesensor ten onrechte
voldoende licht waarnemen; de
verlichting wordt dan niet automatisch
ingeschakeld.
Dek de met de regensensor
gecombineerde lichtsterktesensor,
die zich in het midden van de voorruit
achter de binnenspiegel bevindt, niet af.
De aan de sensor gekoppelde functies
worden dan niet meer bediend.
Met behulp van een lichtsterktesensor worden
de kentekenplaatverlichting, het parkeerlicht en
het dimlicht automatisch ingeschakeld als de
lichtsterkte van de omgeving onvoldoende is.
De verlichting kan ook, in geval van neerslag,
gelijktijdig met het automatisch inschakelen van
de ruitenwissers vóór worden ingeschakeld.
De verlichting wordt uitgeschakeld als de
lichtsterkte van de omgeving weer voldoende is
of nadat het wissen is gestopt.
InschakelenProgrammeren
Het inschakelen of uitschakelen
en de tijdsduur van de follow
me home-verlichting zijn in te
stellen via het configuratiemenu
van de auto.
4
Zicht
Page 90 of 364
88
5008_nl_Chap04_visibilite_ed01-2015
Instapverlichting buitenzijde
De instapverlichting wordt afhankelijk van de door de lichtsensor gesignaleerde hoeveelheid
licht geactiveerd om op donkere plaatsen het lokaliseren van de auto en het instappen te
vergemakkelijken.
Inschakelen
De duur van het branden van de
instapverlichting is gelijk aan die van
de automatische follow me home-
verlichting.
F
D
ruk op het geopende hangslot
van de afstandsbediening.
Het dimlicht en parkeerlicht gaan branden en
uw auto wordt gelijktijdig ontgrendeld.
Uitschakelen
De instapverlichting buitenzijde gaat
automatisch uit of gaat uit na het afzetten van
het contact of het weer vergrendelen van de
auto.
Zicht
Page 91 of 364

89
5008_nl_Chap04_visibilite_ed01-2015
Handmatige
hoogteverstelling van de
halogeen koplampen
Verstel de koplampen met halogeenlampen
afhankelijk van de belading van uw auto
om verblinding van medeweggebruikers te
voorkomen.
0.
1
of 2 personen op de voorstoelen.
-.
3
personen.
1.
5
personen.
-.
Tussenstand.
2.
5
personen + maximaal toegestane
belading.
-.
Tussenstand.
3.
Bes
tuurder + maximaal toegestane
belading.
Automatische
koplamphoogteverstelling
bij xenonlampen
Om verblinding van andere weggebruikers
te voorkomen corrigeert dit systeem bij
stilstaande auto automatisch de hoogte van de
lichtbundel van de xenonlampen, afhankelijk
van de belading van de auto.
In het geval van een storing
verschijnt dit pictogram op het
instrumentenpaneel, in combinatie
met een geluidssignaal en een melding op het
multifunctionele display.
Het systeem zet in dat geval de koplampen in
de lage stand.
Raak in het geval van een storing de xenonlampen
niet aan. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.Stand "0" : basisinstelling.
4
Zicht
Page 92 of 364
90
5008_nl_Chap04_visibilite_ed01-2015
Bochtverlichting
Met bochtverlichting
Zonder bochtverlichting
Configuratie
Storing
Deze functie kan worden
geactiveerd of gedeactiveerd
via het configuratiemenu van
de auto.
In het geval van een storing knippert
dit pictogram op het display in
combinatie met een melding op het
display.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Deze functie is alleen aanwezig in combinatie met xenonkoplampen.
Als het dimlicht of grootlicht is ingeschakeld, verlicht deze functie de binnenzijde van bochten
(vanaf 20
km/h).
De status van de functie blijft na het afzetten
van het contact in het geheugen opgeslagen.
Zicht
Page 93 of 364
91
5008_nl_Chap04_visibilite_ed01-2015
Ruitenwisserschakelaar
Uitvoering met
intervalstand
Uitvoering met automatische ruitenwissers
Instellen
U kunt de volgende functies instellen:
- automatische werking van de ruitenwissers
vó ó r,
-
a
utomatisch inschakelen van de
ruitenwisser achter bij het inschakelen van
de achteruitversnelling.
De ruitenwissers voor en achter zorgen
voor een optimaal zicht voor de bestuurder,
ongeacht de weersomstandigheden.
Handmatige functies
Ruitenwissers vóór
A.
Selecteer de wissnelheid met de hendel.
Hoge snelheid (hevige neerslag).
Normale snelheid (matige regenval).
Interval (wissnelheid aangepast aan
de wagensnelheid).
Automatisch en één keer
wissen.
Raadpleeg de
desbetreffende rubriek.
Uit.
Eén keer wissen (duw de hendel
even omlaag).
of
4
Zicht
Page 94 of 364
92
5008_nl_Chap04_visibilite_ed01-2015
Ruitenwisser achter
B. Ring voor de selectie van de ruitenwisser
achter:
Uit.
Interval.
Wissen en sproeien (gedurende
enige tijd). Achteruitversnelling
Als de ruitenwissers vóór zijn ingeschakeld
op het moment dat u de achteruitversnelling
inschakelt, wordt automatisch de ruitenwisser
achter ingeschakeld.
Instellen
Het automatisch inschakelen
van de ruitenwisser achter
bij het inschakelen van de
achteruitversnelling kan worden
geactiveerd of gedeactiveerd via
het configuratiemenu van de auto.
Deze functie is standaard
geactiveerd.
Vergeet niet de automatische
werking van de ruitenwisser achter
uit te schakelen bij sneeuwval of
strenge vorst en bij montage van een
fietsendrager op de achterklep.
Zicht
Page 95 of 364
93
5008_nl_Chap04_visibilite_ed01-2015
Ruitensproeiers vóór
Beweeg de ruitenwisserschakelaar naar u toe.
De ruitensproeiers treden in werking en de
ruitenwissers worden enige tijd ingeschakeld.
De koplampsproeiers treden gelijktijdig
in werking indien de dim-/grootlichten
branden.
Te laag niveau ruiten-/
koplampsproeiervloeistof
Als uw auto is voorzien van
koplampsproeiers en het niveau van
het reservoir te laag is, verschijnt dit
pictogram op het instrumentenpaneel
in combinatie met een geluidssignaal en een
melding.
Het pictogram verschijnt als het contact wordt
aangezet of als de schakelaar wordt bediend,
zolang het reservoir niet gevuld is.
Vul het ruiten-/koplampsproeierreservoir bij of
laat het bijvullen.
Koplampsproeiers
Druk op het uiteinde van de
verlichtingsschakelaar om de koplampsproeiers
in te schakelen. Deze werken alleen bij
ingeschakeld dim-/grootlicht.
4
Zicht
Page 96 of 364

94
5008_nl_Chap04_visibilite_ed01-2015
Automatische ruitenwissers
vóór
De ruitenwissers worden automatisch
ingeschakeld als de sensor achter de
binnenspiegel regen detecteert. De snelheid
van de ruitenwissers wordt aangepast aan de
hoeveelheid neerslag.
Inschakelen
Dit gebeurt handmatig door de hendel omlaag
te duwen in de stand "AUTO".
Dit wordt bevestigd door een melding op het
display.
Uitschakelen
Beweeg de hendel omhoog en vervolgens in
de stand "0" om de ruitenwissers handmatig te
bedienen.
Dit wordt bevestigd door een melding op het
display.
Storing
In het geval van een storing in de automatische
werking van de ruitenwissers werken deze in de
intervalstand.
Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Dek de regensensor, die zich
gecombineerd met de lichtsensor in
het midden van de voorruit achter de
binnenspiegel bevindt, niet af.
Schakel de automatische werking van
de ruitenwissers uit als de auto wordt
gewassen in een wasstraat.
Wacht 's winters met het inschakelen
van de automatische ruitenwissers
tot de voorruit ontdooid is om de
wisserbladen niet te beschadigen.
Als het contact meer dan
1
minuut afgezet is geweest, moet
de automatische werking van de
ruitenwissers opnieuw worden geactiveerd
door de hendel kort omlaag te duwen.
Zicht