Page 9 of 364
7
5008_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2015
Cockpit
Head - up display 158 -159
"Distance alert" 1 60-162
Lichtschakelaar
82-87
Richtingaanwijzers
135
Snelheidsbegrenzer
163-165
Snelheidsregelaar
166-168
Buitenspiegels
79
Ruitbediening, blokkering
5
3-54
Rij drukschakelaars
8
-10
Stop & Start-systeem
1
80 -182
Koplampen in hoogte verstellen
8
9Instrumentenpaneel, displays
1
4-16
Verklikkerlampjes
16-26
Meters
27-31
Opschakelindicator
179
Knoppen 2 9, 31
- check/onderhoudsindicator/dagteller
- d immer dashboardverlichting
Stuurwiel verstellen
8
1
Cla xon
13 5Multifunctionele displays
3
2- 40
-
D
isplay A
- D isplay C
- K leurendisplay 16/9
Wegklapbaar display
4
1
Urgence-oproep of Assistance- oproep
2
70-271
Centrale rij drukschakelaars
8
-10
Alarmknipperlichten
1
35
Head - up display
15
8 -159
"Distance alert"
1
60-162
Ruitenwisserschakelaar
91-95
Boordcomputer
4
2- 45
Contactslot, starten/afzetten
1
48-150
Panoramadak
106-107
.
Overzicht
Page 10 of 364
8
5008_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2015
Rijen drukschakelaars
Buitenzijde
Versie 1
A. ASR/CDS OFF.
B.
Inbraakalarm.
C.
I
ntelligente parkeerhulp.
Het branden van het verklikkerlampje geeft informatie
over de status van de desbetreffende functie.
Midden
D. Stop & Start-systeem.
E.
Alarmknipperlichten.
F.
C
entrale vergrendeling. 136-138
180-182
135
56-57 51-52
188-189
Overzicht
Page 11 of 364
9
5008_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2015
Versie 2
Buitenzijde
Midden
A. ASR/CDS OFF.
B.
Inbraakalarm.
C.
I
ntelligente parkeerhulp.
D.
S
top & Start-systeem.
E.
H
ead-up display.
F.
Alarmknipperlichten.
G.
Zo
nnescherm.
H.
P
arkeerhulp met grafische
weergave en geluidssignalen.
I.
C
entrale vergrendeling.
Het branden van het verklikkerlampje geeft informatie
over de status van de desbetreffende functie.
136-13851-52
188-189
180-182
158-159 135
106-107
185-186
56-57
.
Overzicht
Page 12 of 364
10
5008_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2015
Versie 3
Buitenzijde
Midden
A. Parkeerhulp met grafische weergave en geluidssignalen.
B.
AS
R/CDS OFF.
C.
Inbraakalarm.
D.
I
ntelligente parkeerhulp.
E.
S
top & Start-systeem.
F.
H
ead-up display.
G.
A
larmknipperlichten.
H.
"
Distance Alert".
I.
C
entrale vergrendeling.
Het branden van het verklikkerlampje geeft informatie
over de status van de desbetreffende functie.
185-186
136-13851-52
188-189
180-182
158-159
135
160-162 56-57
Overzicht
Page 13 of 364
11
5008_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2015
Onderhoud - Technische gegevens
Controle van onderdelen 202-203
- luchtfilter
-
interieurfilter
-
oliefilter
-
remblokken/-schijven
AdBlue
® en SCR-systeem 2
04-211
Brandstoftank leeg (diesel) 1 95
Niveaus controleren
1
99-201
-
olie
-
remvloeistof
-
stuurbekrachtigingsvloeistof
-
koelvloeistof
-
ruitensproeier-/
koplampsproeiervloeistof
Lampen vervangen
2
31-236
-
voor
-
achter Gewichten (benzine)
2
59
Gewichten bedrijfswagenuitvoering (benzine) 260
Gewichten (diesel) 26 3-265
Gewichten bedrijfswagenuitvoering (diesel) 266
A
ccu 12
V
2
44-246
Spaar fase accu, eco-mode
2
47
Zekeringen motorruimte
2
37, 241-243
Motorkapontgrendeling
1
96
Onder de motorkap (benzine)
1
97
Onder de motorkap (diesel)
1
98
Benzinemotoren
258
Dieselmotoren
261-262 Identificatie
268
Afmetingen
2
67
.
Overzicht
Page 14 of 364

12
5008_nl_Chap00c_eco-conduite_ed01-2015
Eco-rijden
Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt u het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot van uw auto verminderen.
Maak optimaal gebruik van de
versnellingsbak
Als uw auto is voorzien van een handgeschakelde versnellingsbak,
rijd dan rustig weg, schakel zo snel mogelijk de tweede versnelling in
en schakel bij het accelereren bij voorkeur relatief snel over naar een
hogere versnelling.
Als uw auto is voorzien van een automatische transmissie of een
elektronisch gestuurde versnellingsbak, gebruik dan bij voorkeur de
automatische stand en trap het gaspedaal niet bruusk of diep in.
De schakelindicator adviseert u de versnelling in te schakelen die
het best geschikt is voor de rijomstandigheden: volg het op het
instrumentenpaneel weergegeven schakeladvies zo snel mogelijk op.
Bij auto's met een elektronisch gestuurde versnellingsbak of een
automatische transmissie wordt de opschakelindicator uitsluitend in de
handmatige stand weergegeven.
Kies voor een soepele rijstijl
Houd afstand van de auto's voor u, rem bij voorkeur af op de motor in
plaats van het rempedaal te gebruiken en trap het gaspedaal geleidelijk
in. Als u deze aanwijzingen naleeft, neemt het brandstofverbruik en de
CO
2-uitstoot af en wordt de geluidsoverlast door het verkeer beperkt.
Als het verkeer goed doorstroomt, gebruik dan vanaf een snelheid van
ongeveer 40
km/h de snelheidsregelaar (indien aanwezig).
Gebruik op slimme wijze de elektrische
voorzieningen
Als bij het instappen blijkt dat de temperatuur in de auto hoog is
opgelopen, open dan alle ruiten en de ventilatieroosters alvorens de
airconditioning in te schakelen.
Sluit vanaf een snelheid van 50
km/h de ruiten, maar laat de
ventilatieroosters geopend.
Gebruik de voorzieningen in het interieur die de temperatuurstijging
kunnen beperken (blinderingspaneel van het panoramadak,
zonneschermen, enz.).
Schakel de airconditioning uit zodra de gewenste temperatuur is
bereikt (behalve bij auto's met een automatische airconditioning).
Schakel de achterruitver warming en de ontwaseming uit zodra deze
niet meer nodig zijn als deze niet automatisch worden aangestuurd.
Schakel de stoelver warming zo snel mogelijk uit.
Schakel de verlichting en de mistlampen uit als het zicht voldoende is.
Laat de motor vooral 's winters na het starten niet stationair
warmdraaien, maar rijd zo snel mogelijk weg: uw auto warmt sneller op
als u rijdt.
Sluit als passagier zo min mogelijk multimedia-apparatuur (DVD-
speler, MP3 -speler, spelcomputer, enz.) op de auto aan om het
elektriciteitsverbruik, en dus het brandstofverbruik, te beperken.
Koppel externe apparatuur los als u de auto verlaat.
Eco-rijden
Page 15 of 364

13
5008_nl_Chap00c_eco-conduite_ed01-2015
Beperk de oorzaken van een hoger
brandstofverbruik
Verdeel het gewicht evenwichtig over de auto: plaats de zwaarste
voor werpen in de bagageruimte, zo dicht mogelijk bij de achterbank.
Beperk de belading en de luchtweerstand (dakdragers, imperiaal,
fietsendrager, aanhanger, enz.) van uw auto. Gebruik liever een
dakkoffer.
Ver wijder na gebruik de dakdragers en het imperiaal.
Vervang na de winter zo snel mogelijk de winterbanden door
zomerbanden.
Houd u aan de onderhoudsvoorschriften
Controleer regelmatig de bandenspanning (bij koude banden), houd u
daarbij aan de bandenspanning die staat vermeld op de sticker op de
portiersponning aan bestuurderszijde.
Controleer de bandenspanning met name:
-
v
oor een lange rit,
-
b
ij de wisseling van de seizoenen,
-
a
ls de auto gedurende langere tijd niet is gebruikt.
Vergeet niet de bandenspanning van het reservewiel en van de wielen
van de aanhanger of de caravan te controleren.
Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie verversen, oliefilter,
luchtfilter en interieurfilter vervangen, enz.) en houd u daarbij aan het
aan uw situatie aangepaste onderhoudsschema van de fabrikant.
Uitvoeringen met een BlueHDi-dieselmotor: bij een storing in het SCR-
systeem stoot de auto schadelijke stoffen uit. Ga zo spoedig mogelijk
naar het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats om
de uitstoot van stikstofoxiden terug te brengen tot onder de wettelijke
normen.
Laat bij het tanken het vulpistool niet meer dan drie keer afslaan; zo
voorkomt u dat brandstof uit de tank stroomt.
U zult bij een nieuwe auto merken dat pas na 3000
km het gemiddelde
brandstofverbruik zich stabiliseert.
.
Eco-rijden
Page 16 of 364
14
5008_nl_Chap01_controle-marche_ed01-2015
Instrumentenpanelen
De klokken en verklikkerlampjes op het instrumentenpaneel geven informatie over de werking van de auto.
Klokken
1. Toerenteller G
eeft het motortoerental aan (x 1000 t /min).
2.
K
oelvloeistoftemperatuurmeter.
G
eeft de koelvloeistoftemperatuur aan
(°Celsius).
3.
Br
andstofniveaumeter.
G
eeft de resterende hoeveelheid brandstof
in de tank aan.
4.
Sn
elheidsmeter.
G
eeft de wagensnelheid aan (km/h of
m p h).
5.
Di
splay.
6.
K
nop.
T
ijdelijk weergeven van de
onderhoudsindicator en de actieradius
van het additief voor de emissieregeling
(AdBlue
®). W
eergeven en resetten van de
geselecteerde functie (dagteller of
onderhoudsindicator).
7.
D
immer dashboardverlichting.
K
nop voor de instelling van de lichtsterkte
van de dashboardverlichting, bij
ingeschakelde verlichting.
Raadpleeg voor meer informatie over
de werking en de weergave van een
bepaalde functie de desbetreffende
rubriek.
Controle tijdens het rijden