145
5008_nl_Chap07_securite_ed01-2015
Zij-airbags
De zij-airbags helpen de bestuurder en
de passagier vóór te beschermen bij een
ernstige zijdelingse aanrijding, om de kans op
borstletsel te verkleinen.
De zij-airbags zijn, aan de zijde van de
portieren, in de rugleuningen van de
voorstoelen aangebracht.
Activering
De zij-airbags worden aan de desbetreffende
zijde opgeblazen bij een ernstige zijdelingse
aanrijding binnen (een gedeelte van) de
impactzone opzij (B), loodrecht op de lengteas
van de auto en vanaf de buitenzijde richting de
binnenzijde van de auto.
De zij-airbag wordt opgeblazen tussen
de inzittende vóór en het desbetreffende
portierpaneel.
Window-airbags
De window-airbags dragen bij aan de
bescherming van de bestuurder en passagiers
(uitgezonderd de middelste passagier achter) bij
een ernstige zijdelingse aanrijding, door de kans
op letsel aan de zijkant van het hoofd te verkleinen.
De window-airbags zijn aangebracht in de
stijlen en in de hemelbekleding.
Activering
De window-airbag wordt gelijktijdig met
de zijairbag aan de desbetreffende zijde
opgeblazen bij een ernstige zijdelingse
aanrijding binnen (een gedeelte van) de
impactzone opzij B , waarbij de krachten
loodrecht op de lengterichting van de auto en
vanaf de buitenzijde richting de binnenzijde van
de auto worden uitgeoefend.
De window-airbag wordt opgeblazen tussen de
inzittenden vóór en achter en de ruiten.
Registratiezones voor een aanrijding
A. Impactzone vóór.
B. Imp actzone opzij. Als dit waarschuwingslampje gaat
branden in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op het
multifunctionele display, raadpleeg
dan het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om het systeem te
laten controleren. De kans bestaat dat de airbags
bij een ernstige aanrijding niet worden geactiveerd.
Storing
Bij een lichte zijdelingse aanrijding of bij
over de kop slaan, kan het zijn dat de
airbag niet wordt geactiveerd.
Bij een aanrijding van achteren of een
frontale aanrijding wordt de airbag niet
geactiveerd.
7
Veiligheid
146
5008_nl_Chap07_securite_ed01-2015
Veiligheidsvoorschriften:
Maak er een gewoonte van om normaal
rechtop in de voorstoelen te zitten.
Draag altijd een correct afgestelde
veiligheidsgordel.
Zorg dat er zich niets bevindt tussen
de airbag en de inzittenden (kinderen,
huisdieren, objecten...). Bevestig geen
voor werpen vlak bij of op de plaats waar de
airbags naar buiten komen. Deze kunnen
als de airbags worden geactiveerd ernstige
verwondingen veroorzaken.
Wijzig niets aan het oorspronkelijke ontwerp
van uw auto, vooral niet in de directe
omgeving van de airbags.
Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto
de airbagsystemen controleren.
Werkzaamheden aan airbagsystemen mogen
uitsluitend door het PEUGEOT-netwerk of
door een gekwalificeerde werkplaats worden
uitgevoerd.
Zelfs als alle bovenstaande voorschriften
worden nageleefd, blijft de kans bestaan op
letsel of lichte brandwonden aan het hoofd,
de borst of de armen als de airbag wordt
geactiveerd. De airbag wordt namelijk zeer
snel opgeblazen (binnen enkele milliseconden)
en loopt vervolgens even snel leeg, waarbij
de warme gassen via de daarvoor bestemde
openingen naar buiten stromen.
Zijairbags
Bedek de stoelen uitsluitend met daarvoor
goedgekeurde stoelhoezen, die in combinatie
met actieve zijairbags gebruikt kunnen
worden. Voor informatie over de stoelhoezen
die geschikt zijn voor uw auto kunt u zich
wenden tot het PEUGEOT-netwerk.
Raadpleeg de rubriek "Accessoires".
Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de
stoelen (kleding...): dit zou bij het afgaan van
de airbags kunnen leiden tot verwondingen
aan armen of borstkas.
Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel
zitten.
Airbags vóór
Houd het stuur wiel niet aan de spaken
vast en laat uw handen niet op het
stuurwielkussen rusten.
De voorpassagier mag zijn voeten niet op het
dashboard laten rusten.
Rook niet in de auto. Als de airbag wordt
opgeblazen, kunnen brandende sigaretten
of een pijp brandwonden of ander letsel
veroorzaken.
Ver wijder het stuur wiel nooit, maak geen
gaten in de stuur wielbekleding en sla er niet
op.
Bevestig geen voor werpen of stickers op
het stuur wiel of op het dashboard. Deze
kunnen bij het afgaan van de airbags letsel
veroorzaken.
Window-airbags
Bevestig nooit iets op de hemelbekleding;
dit zou bij het afgaan van de window-airbags
kunnen leiden tot hoofdletsel.
Demonteer nooit de handgrepen van het dak
(indien aanwezig); deze maken deel uit van
de bevestiging van de window-airbags.
Veiligheid
354
5008_nl_Chap13_index-alpha_ed01-2015
Starten........................................................... 245
Starten van de auto....................... 14 8 , 170, 175
Starten van de motor
.................................... 148
Stilzetten van de auto
...................14 8 , 170, 175
Stoelen achter
..................................... 73, 75, 76
Stoelen verstellen
............................... 68, 69, 73
Stoelopstellingen
............................................ 78
Stoelverwarming
............................................. 71
Stop & Start
.................................. 18, 42, 63, 67,
180, 192, 196, 202, 244
Streaming audio Bluetooth
...................314 , 3 41
Stuurslot
........................................................ 148
Stuurwiel (verstellen)
...................................... 81
Supervergrendeling
........................................ 47
S
ynchroniseren afstandsbediening
................49
Synchroniseren van de afstandsbediening
....49 Waarschuwingssignaal sleutel in contact
....150
Wassen (adviezen) ........................................ 187
Wegklapbaar kleurendisplay
..........................41
Wiel demonteren
...............................
............226
Wiel monteren
...............................................226
Wiel verwisselen
...................................212, 2 23
Window-airbags
....................................145, 146
Xenonlampen
...............................
.................231
Zekeringen
....................................................237
Zekeringen vervangen
..................................237
Zekeringkast dashboard
...............................237
Zekeringkast motorruimte
............................. 2
37
Zij-airbags
.............................................145, 146
Zijknipperlicht
................................................233
Zijspots
............................................................97
Zijverlichting
...............................
.....................97
Zonneklep
.......................................99, 100, 114
Zonnescherm panoramadak
........................10 6
Zonwering
.....................................................114
Zuinig rijden
....................................................12
W
X
Z
U
V
Tafeltjes ......................................................... 103
Tankbeveiliging ............................... ..............19 4
Technische gegevens
...........258-261, 263, 266
Te laag brandstofniveau
...............................191
Telefoon
....................................... 296, 300, 339
Te l l e r
................................................................ 14
Tijdelijke bandenspanning (met set)
.............214
Tijd instellen
................................. 32, 34, 36, 40
TMC (verkeersinformatie)
.............................293
Toegang tot de 3e zitrij
...................................75
Toerenteller
..................................................... 14
T
rekhaak
....................................................... 252
T
Uitneembare lamp................................. 108, 109
Uitschakelen airbag passagier ..................... 14
3
Uitschakelen ESP
......................................... 13 8
Updaten risicozones
..................................... 284
UREA
................................................... 204, 205
USB
............................................................... 335
USB-aansluiting
............................ 101, 315, 336
Veiligheidsgordels
.................109, 139, 141, 142
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen ....115 , 11 6 ,
120, 123, 128, 129, 133, 143
Ventilatie
...............
.............................. 12, 6 0 - 62
Ventilatieroosters
............................................ 60
Vergrendeling kofferdeksel
............................. 47
V
ergrendeling portieren
.................................. 47
Vergrendeling van binnenuit
........................... 56
V
erkeersinformatie (TA)
................ 2
94, 307, 334
Verkeersinformatie (TMC)
................... 29
3, 294
Verklikkerlampjes
................................. 1
6 -19, 21
Verklikkerlampje SCR-systeem
...................... 24
Verklikkerlampje service
................................. 20
Verklikkerlampjes (status)
............................... 17
Verlichting
....................................................... 97
Verlichting bagageruimte
................................ 98
Versnellingshendel
......................................... 12
Verversen
...................................................... 19 9
Vervoer van lange voorwerpen
................ 7
2, 78
Verwarming
...............................
.......... 12, 61, 62
Voor stoelen
......................................... 68, 69, 72
Index