14
5008_nl_Chap01_controle-marche_ed01-2015
Instrumentenpanelen
De klokken en verklikkerlampjes op het instrumentenpaneel geven informatie over de werking van de auto.
Klokken
1. Toerenteller G
eeft het motortoerental aan (x 1000 t /min).
2.
K
oelvloeistoftemperatuurmeter.
G
eeft de koelvloeistoftemperatuur aan
(°Celsius).
3.
Br
andstofniveaumeter.
G
eeft de resterende hoeveelheid brandstof
in de tank aan.
4.
Sn
elheidsmeter.
G
eeft de wagensnelheid aan (km/h of
m p h).
5.
Di
splay.
6.
K
nop.
T
ijdelijk weergeven van de
onderhoudsindicator en de actieradius
van het additief voor de emissieregeling
(AdBlue
®). W
eergeven en resetten van de
geselecteerde functie (dagteller of
onderhoudsindicator).
7.
D
immer dashboardverlichting.
K
nop voor de instelling van de lichtsterkte
van de dashboardverlichting, bij
ingeschakelde verlichting.
Raadpleeg voor meer informatie over
de werking en de weergave van een
bepaalde functie de desbetreffende
rubriek.
Controle tijdens het rijden
29
5008_nl_Chap01_controle-marche_ed01-2015
Op 0 zetten van de
o nderhoudsindicator
Als u zelf het onderhoud van uw auto uitvoert:
F
zet het contact af,
F
d
ruk op de resetknop van de dagteller en
houd deze ingedrukt,
F
z
et het contact aan; de kilometerteller
begint terug te tellen,
F
l
aat de knop los als het display "=0"
aangeeft; de sleutel verdwijnt.De afstand tot de eerstvolgende
beurt is overschreden
Als het contact wordt aangezet, gaat
gedurende 5 seconden de sleutel
knipperen om aan te geven dat de
onderhoudswerkzaamheden zo spoedig
mogelijk uitgevoerd moeten worden.
Voorbeeld: u hebt de afstand tot de eerstvolgende
onderhoudsbeurt met 300 km overschreden.
5 seconden na het aanzetten van het contact
t reedt de kilometerteller weer in werking en
blijft de sleutel branden .
Opnieuw weergeven van de
onderhoudsinformatie
U kunt op elk moment de onderhoudsinformatie
weergeven.
F
D
ruk op de knop voor nulstelling van de
dagteller.
D
e onderhoudsinformatie wordt enkele
seconden weergegeven en verdwijnt
vervolgens weer. Als u na deze handeling de accu wilt
loskoppelen, vergrendel dan de auto
en wacht minimaal 5
minuten. Het op
0 zetten van de onderhoudsindicator zal
anders niet worden opgeslagen.
De onderhoudsindicator moet na elke
onderhoudsbeurt op 0
gezet worden.
Bij de Blue HDi-uitvoeringen met
dieselmotor kan de sleutel afhankelijk
van de mate van vervuiling van de
motorolie ook eerder gaan branden, wat
afhankelijk is van de rijomstandigheden
van de auto.
Bij de Blue HDi-uitvoeringen met
dieselmotor gaat bij het aanzetten van
het contact in combinatie met deze
waarschuwing ook het verklikkerlampje
Service branden.
Als het contact wordt aangezet, geeft het display
gedurende 5
seconden het volgende aan:
1
Controle tijdens het rijden
45
5008_nl_Chap01_controle-marche_ed01-2015
- Traject " 1":
● gemiddelde snelheid,
v
oor het eerste traject,
● gemiddeld
b
randstofverbruik,
-
Traject "2":
● gemiddelde
snelheid,
v
oor het tweede traject,
● gemiddeld
b
randstofverbruik,
Met het display van het instrumentenpaneel
-
E
en zwart scherm.
-
E
en herhaling van de navigatie-
aanwijzingen van de Peugeot Connect
N av.
Druk nogmaals om terug te keren naar de
gangbare weergave.
Traject resetten
- De actuele informatie: ● actieradius,
● huidig
brandstofverbruik,
● nog
af te leggen afstand of tijdteller van
h
et Stop & Start-systeem.
Met het display C of het display van het
instrumentenpaneel
F
D
ruk de toets langer dan twee seconden
in zodra het gewenste traject wordt
aangegeven.
De trajecten "1" en "2" zijn onafhankelijk en
hebben dezelfde eigenschappen.
Traject "1" kan bijvoorbeeld gebruikt worden
voor een dagelijks verbruik en traject "2" voor
een maandelijks verbruik.
1
Controle tijdens het rijden
54
5008_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2015
Resetten
Als een ruit niet automatisch kan worden
gesloten of na het loskoppelen en weer
aansluiten van de accu, moet de beveiliging
tegen beknellen worden gereset:
Voer de volgende handelingen uit bij elke ruit:
F
T
rek de schakelaar omhoog tot de ruit stopt
met bewegen.
F
L
aat de schakelaar los en trek hem
opnieuw omhoog.
F
H
erhaal deze handeling totdat de ruit
volledig is gesloten.
F
H
oud de schakelaar na het sluiten nog
ongeveer 1
seconde vast.
F
D
ruk op de schakelaar om de ruit
automatisch te openen.
F
D
ruk als de ruit volledig is geopend
nogmaals op de schakelaar en houd deze
nog ongeveer 1
seconde vast.
Blokkeren van de
ruitbediening achter
F Druk, voor de veiligheid van uw kinderen, met aangezet contact op de schakelaar 5 om
de schakelaars achter van de ruitbediening
achter te blokkeren. Alleen de bestuurder
kan de ruiten van de achterportieren dan nog
bedienen, ongeacht de stand van de ruiten.
Het blijft mogelijk de portieren van buitenaf te
openen en de elektrische ruitbediening achter
kan nog steeds worden bediend vanaf de
bestuurdersstoel.
Tijdens deze handelingen is de beveiliging
tegen beknellen uitgeschakeld. Bij uitvoeringen met de elektrische
kinderbeveiliging worden met deze
schakelaar ook de binnenportiergrepen
van de achterportieren geblokkeerd, zie
de rubriek "Veiligheidsvoorzieningen
voor kinderen".
Als het lampje brandt, is de
ruitbediening geblokkeerd.
Als het lampje uit is, is de ruitbediening
niet geblokkeerd. Neem bij het verlaten van de auto, zelfs
voor een korte periode, altijd de sleutel
uit het contact.
Wanneer tijdens het bedienen van de
ruit iets tussen de ruit en de sponning
bekneld raakt, moet de ruit weer
worden geopend. Druk daarvoor op de
desbetreffende schakelaar.
Voordat de bestuurder de ruit aan
passagierszijde of een van de
achterportierruiten bedient, moet hij
ervan verzekerd zijn dat niets het
correcte sluiten van de ruit verhindert.
De bestuurder moet ervan verzekerd
zijn dat de passagiers op de juiste
manier gebruik maken van de
elektrische ruitbediening.
Zorg er met name voor dat kinderen
zich tijdens het bedienen van de ruit
niet kunnen bezeren.
Toegang tot de auto
107
5008_nl_Chap05_amenagements_ed01-2015
Automatisch
Als de schakelaar één keer wordt bediend,
wordt het scherm volledig geopend of gesloten.
Als de schakelaar nogmaals één keer wordt
bediend, wordt de beweging onderbroken.
Beveiliging tegen beknellen
Als het zonnescherm tijdens het automatisch
sluiten bijna volledig is gesloten en op een
obstakel stuit, stopt het scherm en gaat het
gedeeltelijk weer open.
Resetten: na het weer aansluiten van de
accukabels of bij een storing tijdens de
beweging van het scherm kan een reset van
het systeem nodig zijn:
F
B
edien de schakelaar tot het scherm
volledig is gesloten of geopend.
F
H
oud de schakelaar nog minimaal
3
seconden in deze stand. Er zal dan
een lichte beweging van het scherm
waarneembaar zijn, ter bevestiging van het
resetten. Als het scherm tijdens het sluiten
of direct na volledig te zijn gesloten
ongewild weer opengaat.
F
B
edien de schakelaar tot het
scherm volledig is geopend.
F
B
edien de schakelaar tot het
scherm volledig is gesloten.
Tijdens deze handelingen werkt de
beveiliging tegen beknellen niet.
Wanneer tijdens het bedienen van het
scherm iets bekneld raakt, moet het scherm
weer worden geopend.
Wanneer de bestuurder het scherm bedient,
moet hij ervan verzekerd zijn dat niets het
correcte sluiten van het scherm verhindert.
De bestuurder moet ervan verzekerd zijn dat
de passagiers op de juiste manier gebruik
maken van het zonnescherm.
Zorg ervoor dat kinderen zich tijdens het
bedienen van het scherm niet kunnen
bezeren.
5
Indelingen
217
5008_nl_Chap10_infos-pratiques_ed01-2015
F Activeer de compressor door de schakelaar B in de stand "I" te zetten, tot
de bandenspanning 2,0
bar bedraagt.
H
et afdichtmiddel wordt onder druk in
de band gespoten; neem gedurende
deze handeling de slang niet los van de
aansluiting (kans op spatten). F
V er wijder de set en draai de dop van de
witte slang vast.
Z
org ervoor dat restanten van de vloeistof
niet op of in de auto terecht kunnen komen.
Houd de set binnen handbereik.
F
M
aak direct een rit van ongeveer vijf
kilometer met matige snelheid (tussen
20
en 60 km/h), zodat het afdichtmiddel het
lek kan dichten.
F
Z
et de auto stil en controleer de reparatie
en de bandenspanning met de set.
Controlesysteem bandenspanning
Als uw auto is uitgerust met een
controlesysteem voor de bandenspanning,
zal het verklikkerlampje voor te lage
bandenspanning na het repareren van een
wiel blijven branden tot u het systeem laat
resetten door het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Als na vijf tot zeven minuten de
gewenste bandenspanning niet is
bereikt, is de band niet te repareren met
de bandenreparatieset; neem contact
op met het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om u verder
te helpen.
10
Praktische informatie
01
275
5008_nl_Chap12b_RT6-2-8_ed01-2015
Lang indrukken: resetten
van het systeem.
Toegang tot het menu
"Telefoon" en weergave van de
laatste gesprekken of inkomend
gesprek accepteren.
BASISFUNCTIES
Kort indrukken: selecteren van een opgeslagen
radiozender.
Lang indrukken: in het geheugen opslaan van de
huidige radiozender. Toegang tot het Menu " MUSIC " en weergave van de tracks
of de afspeellijsten van de CD/MP3/Apple
®-apparatuur.
Lang indrukken: weergave van het paneel met audio-
regelknoppen voor de geluidsbron " MEDIA " (CD/USB/
iPod/Streaming/AUX).
Toegang tot het menu " RADIO " en
weergave van de zenderlijst.
Lang indrukken: weergave van het
paneel met audio-regelknoppen voor de
geluidsbron tuner.
353
5008_nl_Chap13_index-alpha_ed01-2015
Schakelaars stoelverwarming ........................71
S CR (Selective Catalytic Reduction) ............204
SCR-systeem
.......................................... 24, 204
Selectiehendel automatische transmissie
.... 17
5
Selectiehendel handgeschakelde versnellingsbak
........................................... 169
Serienummer auto
..............................
..........268
Set voor tijdelijke bandenreparatie
............... 2
14
Sfeerverlichting
............................................... 97
Sjorogen
................................................ 108, 109
Slepen van een auto
.............................248, 249
Sleutel met afstandsbediening
... 4
6, 47, 50, 148
Sneeuwkettingen
.......................................... 230
Sneeuwscherm
............................................. 25
5
Snelheidsbegrenzer
...................................... 163
Snelheidsregelaar
......................................... 166
Snelmenu's
................................................... 278
Spaarfase
...................................................... 247
Spraaksynthese
............................................ 290
S
Panoramadak ................................................ 10 6
Parkeerhulp achter ....................................... 18
5
Parkeerhulp achter met grafische weergave en geluidssignalen
.....................185
Parkeerhulp vóór
........................................... 185
Parkeerlichten
......................... 8
2, 231, 232, 234
Parkeerplaatsassistent
.................................188
Peugeot Connect Assistance
.......................270
Peugeot Connect Nav+...........................39, 273
Peugeot Connect Packs
...............................270
Peugeot Connect Plug
..........................101, 3 3 6
Peugeot Connect SOS
.................................2
70
Plafonniers
...................................................... 96
Portieren
......................................................... 55
Portieren sluiten
.............................................. 55
Pyrotechnische gordelspanners
................... 14
2
Radio
............................................ 305, 306, 333
Regelmatige controles
..........................202, 203
Regelmatig onderhoud
...................................12
Regeneratie roetfilter
.................................... 202
Remblokken
.................................................. 203
Remlichten
.................................................... 234
Remmen
........................................................ 203
Remschijven .................................................. 203
Reservewiel
..................................212, 223, 229
Reservoir koplampsproeiers
.........................201
Reservoir ruitensproeiers
............................. 2
01
Resetten van de ruitbediening
........................53
Richtingaanwijzers
................135, 231, 232, 234
P
R
Oliefilter ......................................................... 202
Oliefilter (vervangen) .................................... 202
Olieniveau
............................................... 30, 19 9
Oliepeilstok
..............................
...............30, 19 9
Olieverbruik
................................................... 19
9
Onder de motorkap
...............................19
7, 198
Onderhoudscontroles
..................................... 12
Onderhoudsindicator
...................................... 28
O
ntdooien ............................................62, 64, 79
Ontgrendelen
.................................................. 46
Ontgrendelen bagageruimte
...........................46
Ontgrendelen portieren
..................................46
Ontgrendelen van binnenuit
...........................56
Ontluchten brandstofsysteem
....................... 19
5
Ontwasemen
................................................... 62
Opberglade
................................................... 103
Opbergvak ............................................. 1 0 0 , 113
Opbergvakken
.................99, 101, 103, 108, 109
Opbergvakken portieren
.................................99
Openen bagageruimte
....................................58
Openen motorkap
......................................... 19 6
Openen portieren
............................................ 55
Openen wegklapbaar kleurendisplay
.............41
Openen zonnescherm panoramadak
...........10 6
Opschakelindicator
....................................... 179
Overzicht gewichten
............259, 260, 263, 266
Overzicht motoren
................................ 258, 261
Overzicht zekeringen
.................................... 2
37
O
Rijadviezen ................................................... 147
Risicozones (update) .................................... 284
Roetfilter
........................................ 196, 201, 202
Ruitbediening
.................................................. 53
Ruitensproeier achter
..................................... 92
Ruitensproeiers vóór ....................................... 93
Ruitenwisser achter
........................................ 92
Ruitenwisserbladen vervangen
.............. 9
5, 248
Ruitenwissers
............................................ 9
1, 9 4
Ruitenwisserschakelaar
...................... 9
1, 92, 94
.
Index