29
5008_nl_Chap01_controle-marche_ed01-2015
Op 0 zetten van de
o nderhoudsindicator
Als u zelf het onderhoud van uw auto uitvoert:
F
zet het contact af,
F
d
ruk op de resetknop van de dagteller en
houd deze ingedrukt,
F
z
et het contact aan; de kilometerteller
begint terug te tellen,
F
l
aat de knop los als het display "=0"
aangeeft; de sleutel verdwijnt.De afstand tot de eerstvolgende
beurt is overschreden
Als het contact wordt aangezet, gaat
gedurende 5 seconden de sleutel
knipperen om aan te geven dat de
onderhoudswerkzaamheden zo spoedig
mogelijk uitgevoerd moeten worden.
Voorbeeld: u hebt de afstand tot de eerstvolgende
onderhoudsbeurt met 300 km overschreden.
5 seconden na het aanzetten van het contact
t reedt de kilometerteller weer in werking en
blijft de sleutel branden .
Opnieuw weergeven van de
onderhoudsinformatie
U kunt op elk moment de onderhoudsinformatie
weergeven.
F
D
ruk op de knop voor nulstelling van de
dagteller.
D
e onderhoudsinformatie wordt enkele
seconden weergegeven en verdwijnt
vervolgens weer. Als u na deze handeling de accu wilt
loskoppelen, vergrendel dan de auto
en wacht minimaal 5
minuten. Het op
0 zetten van de onderhoudsindicator zal
anders niet worden opgeslagen.
De onderhoudsindicator moet na elke
onderhoudsbeurt op 0
gezet worden.
Bij de Blue HDi-uitvoeringen met
dieselmotor kan de sleutel afhankelijk
van de mate van vervuiling van de
motorolie ook eerder gaan branden, wat
afhankelijk is van de rijomstandigheden
van de auto.
Bij de Blue HDi-uitvoeringen met
dieselmotor gaat bij het aanzetten van
het contact in combinatie met deze
waarschuwing ook het verklikkerlampje
Service branden.
Als het contact wordt aangezet, geeft het display
gedurende 5
seconden het volgende aan:
1
Controle tijdens het rijden
30
5008_nl_Chap01_controle-marche_ed01-2015
Motorolieniveaumeter*
Bij uitvoeringen met een motorolieniveaumeter
worden bij het aanzetten van het contact
eerst de onderhoudsindicator en vervolgens
gedurende enkele seconden het motorolieniveau
weergegeven op het instrumentenpaneel.Olieniveau correct
Te weinig olieStoring van de motorolieniveaumeter
Als de motorolieniveaumeter niet werkt, wordt
het motoroliepeil niet meer gecontroleerd.
Zolang het systeem niet werkt, moet u het
motoroliepeil handmatig controleren met de
peilstok in de motorruimte.
Als het motorolieniveau te laag is, knippert de
aanduiding " O I L"
of wordt de melding
"Te laag olieniveau" op het instrumentenpaneel
weergegeven in combinatie met het branden
van het verklikkerlampje Service en een
geluidssignaal.
Controleer het olieniveau met de peilstok. Als
blijkt dat het olieniveau te laag is, moet olie
worden bijgevuld om te voorkomen dat ernstige
motorschade ontstaat.
Raadpleeg de rubriek "niveaus controleren".
Als de aanduiding "OIL - -" knippert of de melding
" Ongeldige meting olieniveau" wordt weergegeven
op het instrumentenpaneel, duidt dit op een storing in
de motorolieniveaumeter. Raadpleeg het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Een controle van het olieniveau is alleen
betrouwbaar als de auto op een vlakke,
horizontale ondergrond staat en de motor
minstens 30
minuten niet heeft gedraaid. * Volgens uitvoering.Raadpleeg de rubriek "niveaus
controleren".
Controle tijdens het rijden