Page 9 of 330
7
c-e lysee_nl_ chap00b_vue-ensemble_ed01-2014
cockpit
1. s tuur- en contactslot.
2. sc hakelaar ruitenwissers en
ruitensproeiers/boordcomputer.
3.
k
n
op centrale vergrendeling /
ontgrendeling.
4.
o
pe
n opbergvak.
of
M
onochroom display c (Autoradio /
b
luetooth).
5.
M
iddelste verstelbare en afsluitbare
ventilatieroosters.
6.
Voorruitontwaseming.
7.
Passagiersairbag.
8.
Dashboardkastje
u
it
schakeling passagiersairbag.
9.
s
c
hakelaar alarmknipperlichten.
10.
Autoradio.
11.
b
e
diening verwarming / airconditioning.
12 .
A
sbak / bekerhouder.
13.
b
e
diening elektrische ruitbediening.
14 .
Versnellingshendel.
15.
H
andrem.
.
overzicht
Page 10 of 330

8
sluit als passagier zo min mogelijk multimedia-apparatuur (DVD-
speler, MP3 -speler, spelcomputer, enz.) op de auto aan om het
elektriciteitsverbruik, en dus het brandstofverbruik, te beperken.
ko
ppel externe apparatuur los als u de auto verlaat.
eco-rijden
Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt u het brandstofverbruik en de co2-uitstoot van uw auto verminderen.
Maak optimaal gebruik van de
versnellingsbak
Als uw auto is voorzien van een handgeschakelde versnellingsbak, rijd
dan rustig weg, schakel zo snel mogelijk de tweede versnelling in en
schakel bij voorkeur relatief snel over naar een hogere versnelling.
Als uw auto is voorzien van een automatische versnellingsbak of
een elektronisch gestuurde versnellingsbak, laat de selectiehendel
dan in de stand Drive "D" of Auto "A" (afhankelijk van het type
versnellingsbak) staan en trap het gaspedaal niet bruusk of diep in.
De schakelindicator geeft aan welke versnelling het meest geschikt
is voor een laag brandstofverbruik: volg de aanwijzingen van deze
indicator zo snel mogelijk op.
bi
j auto's met een elektronisch gestuurde versnellingsbak of een
automatische transmissie werkt deze indicator alleen in de handmatige
stand.
Kies voor een soepele rijstijl
Houd afstand van de auto's voor u, rem bij voorkeur af op de motor in
plaats van het rempedaal te gebruiken en trap het gaspedaal geleidelijk
in. Als u deze aanwijzingen naleeft, neemt het brandstofverbruik en de
co2-uitstoot af en wordt de geluidsoverlast door het verkeer beperkt.
Als het verkeer goed doorstroomt, gebruik dan vanaf een snelheid van
ongeveer 40
km/h de snelheidsregelaar (indien aanwezig).
Gebruik op slimme wijze de elektrische
voorzieningen
Als bij het instappen blijkt dat de temperatuur in de auto hoog is
opgelopen, open dan alle ruiten en de ventilatieroosters alvorens de
airconditioning in te schakelen.
sl
uit vanaf een snelheid van 50 km/h de ruiten, maar laat de
ventilatieroosters geopend.
Gebruik de voorzieningen in het interieur die de temperatuurstijging
kunnen beperken (zonneschermen...).
sc
hakel de airconditioning uit zodra de gewenste temperatuur is
bereikt.
sc
hakel de achterruitver warming en de ontwaseming uit zodra deze
niet meer nodig zijn als deze niet automatisch worden aangestuurd.
sc
hakel de stoelver warming zo snel mogelijk uit.
sc
hakel de verlichting en het mistlicht uit als het zicht voldoende is.
Laat de motor vooral 's winters na het starten niet stationair
warmdraaien, maar rijd zo snel mogelijk weg: uw auto warmt sneller op
als u rijdt.
eco-rijden
Page 11 of 330

9
Beperk de oorzaken van een hoger
brandstofverbruik
Verdeel het gewicht evenwichtig over de auto: plaats de zwaarste
voor werpen in de bagageruimte, zo dicht mogelijk bij de achterbank.
be
perk de belading en de luchtweerstand (dakdragers, imperiaal,
fietsendrager, aanhanger, enz.) van uw auto. Gebruik liever een
dakkoffer.
Ver wijder na gebruik de dakdragers en het imperiaal.
Vervang na de winter zo snel mogelijk de winterbanden door
zomerbanden.
Houd u aan de onderhoudsvoorschriften
controleer regelmatig de bandenspanning (bij koude banden), houd u
daarbij aan de bandenspanning die staat vermeld op de sticker op de
portiersponning aan bestuurderszijde.
co
ntroleer de bandenspanning met name:
-
v
oor een lange rit,
-
b
ij de wisseling van de seizoenen,
-
a
ls de auto gedurende langere tijd niet is gebruikt.
Vergeet niet de bandenspanning van het reservewiel en van de wielen
van de aanhanger of de caravan te controleren.
Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie verversen, oliefilter en
luchtfilter vervangen, enz.) en houd u daarbij aan het door de fabrikant
voorgeschreven interval.
Laat bij het tanken het vulpistool niet meer dan drie keer afslaan; zo
voorkomt u dat brandstof uit de tank stroomt.
u
zult bij een nieuwe auto merken dat pas na 3000 km het gemiddelde
brandstofverbruik zich stabiliseert.
.
Eco-rijden
Page 12 of 330
10
Instrumentenpaneel benzine - diesel
1. toerenteller (x 1000 t /min).
2. D isplay.
3.
s
n
elheidsmeter (km/h). A. In
formatie elektronisch gestuurde
versnellingsbak of automatische transmissie.
sc
hakelindicator.
B.
ti
jd.
C.
Ac
tieradius (km)
of
Dagteller.
D.
br
andstofmeter.
E.
o
nd
erhoudsindicator (km)
vervolgens,
kilometerteller.
D
eze twee functies worden
achtereenvolgens na het aanzetten van het
contact weergegeven.
F.
A
anwijzingen van de snelheidsregelaar of
de snelheidsbegrenzer.
4. I
nformatie over het onderhoud
nu lstelling van de geselecteerde functie
(dagteller of onderhoudsindicator)
t
i
jd instellen.
KlokkenDisplay
controle tijdens het rijden
Page 13 of 330
11
Verklikkerlampjes
een aantal verklikkerlampjes heeft
beide mogelijkheden. of h et constant
branden of knipperen van een
verklikkerlampje duidt op een storing,
is afhankelijk van de werkingsfase van
de auto.Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan bepaalde
waarschuwingslampjes enkele seconden
branden.
Zodra de motor wordt gestart, moeten deze
lampjes weer uitgaan.
Als het lampje blijft branden, controleer dan
voordat u gaat rijden welke functie het betreft.
Bijbehorende waarschuwingen
sommige verklikkerlampjes kunnen gaan
branden in combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het multifunctionele display.
Verklikkerlampjes kunnen constant branden of
knipperen.
De verklikkerlampjes geven de bestuurder informatie over de werking van een systeem (ingeschakeld of uitgeschakeld) of waarschuwen de bestuurder
in het geval van een storing (waarschuwingslampje).
1
controle tijdens het rijden
Page 14 of 330

12
Verklikkerlampjes ingeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie is ingeschakeld.Controlelampje StatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Richtingaanwijzer
links knippert, met
geluidssignaal. Als u de lichtschakelaar omlaag
beweegt.
Richtingaanwijzer
rechts knippert, met
geluidssignaal. Als u de lichtschakelaar omhoog
beweegt.
Dimlicht permanent. De lichtschakelaar staat in de stand
" D imlic ht ".
Grootlicht permanent. Als u de lichtschakelaar naar u toe
trekt.
tr
ek aan de lichtschakelaar om terug te schakelen
naar dimlicht.
Mistlampen vóór permanent. De mistlampen vóór zijn ingeschakeld
met de ring van de lichtschakelaar. Draai de ring van de lichtschakelaar twee standen
naar achteren om de mistlampen vóór uit te
schakelen.
Mistachterlicht permanent. Het mistachterlicht is ingeschakeld
met de ring van de lichtschakelaar. Draai de ring van de lichtschakelaar naar achteren om
het mistachterlicht uit te schakelen.
ra
adpleeg voor meer informatie over de lichtschakelaar het hoofdstuk "Zicht".
Controle tijdens het rijden
Page 15 of 330

13
ControlelampjeStatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Voorgloeien
dieselmotor permanent.
De sleutel staat in de tweede stand
(contact) van het contactslot. Wacht met starten tot het controlelampje uitgaat.
De wachttijd is afhankelijk van de
weersomstandigheden (in extreme gevallen
30
seconden).
Als de motor niet wil aanslaan, zet dan het contact af.
Zet het contact dan weer aan en wacht opnieuw tot
het lampje uitgaat voordat u de motor start.
Handrem permanent. De handrem is aangetrokken of niet
goed vrijgezet. Zet de handrem vrij zodat het controlelampje uitgaat;
trap het rempedaal in.
Houd u aan de veiligheidsvoorschriften.
ra
adpleeg het hoofdstuk "
ri
jden" voor meer
informatie over de handrem.
Voet op het
rempedaal permanent.
Het rempedaal moet worden
ingetrapt.
tr
ap bij de 2
tr
onic versnellingsbak het rempedaal in
om de motor te starten (selectiehendel in stand N ).
bi
j de automatische versnellingsbak moet u bij een
draaiende motor en voordat u de handrem vrijzet het
rempedaal intrappen om de selectiehendel vanuit
stand P in een andere stand te kunnen zetten.
Als u de handrem vrijzet zonder het rempedaal in te
trappen, zal dit verklikkerlampje blijven branden.
knippert. Als u de auto met een 2
tr
onic
versnellingsbak op een helling te
lang probeert tegen te houden door
het gaspedaal in te trappen, raakt de
koppeling oververhit. Gebruik het rempedaal en/of de handrem.
1
Controle tijdens het rijden
Page 16 of 330

14
Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld.soms klinkt er ook een geluidssignaal en verschijnt er een bericht op het display.
Controlelampje StatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Passagiersairbag permanent. De schakelaar in het dashboardkastje
staat in de stand "OFF".
De frontairbag aan passagierszijde is
uitgeschakeld.
u
kunt een kinderzitje met de "rug
in de rijrichting" plaatsen, behalve
in het geval van een storing in het
airbagsysteem (verklikkerlampje
airbags brandt). Zet de schakelaar in de stand "
ON" om de frontairbag
aan passagierszijde in te schakelen.
be
vestig in dit geval op deze zitplaats geen kinderzitje
met de "rug in de rijrichting".
ESP/ASR permanent. De toets linksonder op het dashboard
wordt ingedrukt. Het bijbehorende
verklikkerlampje gaat branden.
De functie
es
P
/A
s
r wordt
uitgeschakeld.
e
s
P
: dynamische stabiliteitscontrole.
A
s
r
:
antispinregeling.Druk op de toets om de functie
es
P
/A
s
r in te
schakelen. Het verklikkerlampje dooft.
De functie
es
P
/A
s
r wordt automatisch ingeschakeld
als de motor wordt gestart.
na u
itschakelen van het systeem, wordt het
automatisch opnieuw ingeschakeld bij snelheden
hoger dan ongeveer 50
km/h.
Controle tijdens het rijden