Page 129 of 330

127
Uitnemen van de flacon
F  berg de zwarte slang op.
F  ne em het gebogen aansluitstuk van de 
witte slang los.
F
 
H
 oud de compressor rechtop.
F
 
D
 raai de flacon aan de onderzijde los.Let op dat er geen afdichtmiddel uit de 
flacon stroomt.
De uiterste gebruiksdatum staat op de 
patroon vermeld.
De patroon met afdichtmiddel kan 
slechts één keer gebruikt worden en 
moet daarna worden vervangen, ook 
als hij niet leeg is.
Werp de patroon na gebruik niet weg, 
maar lever deze in bij het 
c
It
 ro
Ën-
n
etwerk of een officieel inzamelpunt.
Vergeet niet om bij het 
c
It
 ro
Ën-
n
etwerk of een gekwalificeerde 
werkplaats een nieuwe patroon met 
afdichtmiddel te kopen.
Controle / aanpassen 
bandenspanning
u kunt de compressor, zonder inspuiting van 
h et afdichtmiddel, ook gebruiken om:
-
 
u
 w bandenspanning te controleren of uw 
banden op spanning te brengen,
-
 
a
 ndere opblaasbare voor werpen op te 
pompen (ballen, fietsbanden...).
F
 
D
 raai de schakelaar A in de 
stand "
op
 spanning brengen".
F
  r
o
 l de zwarte slang H volledig 
uit.
F
  s
l
 uit de zwarte slang aan op het ventiel van 
de band of van de accessoire.
 
b
r
 eng indien nodig eerst een van de 
meegeleverde verloopstukken aan. F
  sl uit de stekker van de compressor aan op 
de 12V-aansluiting van de auto.
F
  s
t
 art de auto en laat de motor draaien.
F
  b
r
 eng de band op spanning met behulp 
van de compressor (op spanning brengen: 
schakelaar B in stand "I" ; leeg laten lopen: 
schakelaar B in stand "O"  en druk op de 
knop C ), zoals staat aangegeven op de 
bandenspanningssticker van de auto of het 
opblaasbare voorwerp.
F
 
V
 er wijder de set en berg deze op. 
9  
Praktische informatie  
         
        
        
     
        
        Page 130 of 330
128
Wiel verwisselen
Het gereedschap bevindt zich onder de vloer
van de bagageruimte:
F 
o
 pen de achterklep,
F
 
t
 il de vloerplaat op en ver wijder deze,
F
 
h
 aal de houder met het gereedschap er uit.
Toegang tot het gereedschap
Beschikbaar gereedschap
In het geval van een lekke band kunt u het wiel met het bij de auto geleverde gereedschap ver wisselen volgens de onderstaande procedure.
Dit gereedschap is specifiek voor uw auto 
en kan, afhankelijk van de uitvoering van uw 
auto, verschillen. Gebruik het niet voor andere 
doeleinden.
1.
 
Wielsleutel.
 H
iermee kan de wieldop worden ver wijderd 
en kunnen de wielbouten worden 
losgedraaid.
2.
 
k
r
 ik met geïntegreerde slinger.
 H
iermee kan de auto worden opgekrikt.
3.
 G
ereedschap voor het ver wijderen van 
sierdoppen.
 H
iermee kunnen bij lichtmetalen velgen 
de sierdoppen van de wielbouten worden 
verwijderd.
4.
 
s
lee
 poog.
 Z
ie de paragraaf "
sl
 epen van de auto". 
Praktische informatie  
         
        
        
     
        
        Page 131 of 330
129
Wiel met wieldop
Monteren: plaats de wieldop, begin bij 
de ventielopening en druk de wieldop 
rondom met de hand vast.
Het reservewiel bevindt zich onder de vloer van 
de bagageruimte.
Reservewiel (volgens uitvoering)
Verwijderen van het reservewiel
F Draai de gele centrale bout los.
F  ti l het reservewiel aan de achterzijde op 
en trek het naar u toe.
F
 
V
 er wijder het wiel uit de bagageruimte.
F
  trek
 de gereedschapskist los. 
9  
Praktische informatie  
         
        
        
     
        
        Page 132 of 330
130
Terugplaatsen van het reservewiel
F  bevestig de gereedschapskist.
F
 L
eg het reservewiel in de reservewielbak.
F
 D
raai de gele centrale bout een aantal 
omwentelingen los en plaats de bout in het 
hart van het reservewiel.
F
 
D
raai de centrale bout vast tot deze klikt en 
het reservewiel goed vastzit. 
Praktische informatie  
         
        
        
     
        
        Page 133 of 330

131
Demonteren van het wiel
Stilzetten van de auto
Zet de auto op een plaats waar het 
verkeer niet gehinderd wordt en zorg 
ervoor dat de auto op een horizontale, 
stabiele en stroeve ondergrond staat.
tr
ek de handrem aan, zet het contact af 
en schakel de eerste versnelling* in om 
de wielen te blokkeren.
co
ntroleer of de verklikkerlampjes 
van de parkeerrem op het 
instrumentenpaneel branden.
co
ntroleer of de inzittenden de auto 
hebben verlaten en zich op een veilige 
plaats bevinden.
Zorg ervoor dat de krik goed op één van 
de daarvoor bestemde plaatsen wordt 
gezet.
Als de krik verkeerd wordt gebruikt, 
wordt de auto niet voldoende 
ondersteund en kan deze vallen.
Ga nooit onder een auto liggen die 
alleen op de krik steunt; gebruik een 
bok.
Procedure
F Ver wijder de sierdop van de wielbouten 
met het gereedschap 3   (volgens 
uitvoering).
F
 
D
 raai de wielbouten een omwenteling los 
met alleen de wielsleutel 1 .
Gebruik:
-
 
d
e krik uitsluitend voor het 
opkrikken van de auto,
-
 
g
een andere krik dan de door de 
fabrikant geleverde krik.
* 
 st
and  R van de elektronisch gestuurde 
versnellingsbak of stand P van de 
automatische transmissie. 
9  
Praktische informatie  
         
        
        
     
        
        Page 134 of 330
132
F Plaats het voetstuk van de krik 2  op 
de grond, loodrecht onder één van de 
twee steunpunten aan de voorzijde A of 
achterzijde B . Gebruik het steunpunt dat 
zich het dichtste bij het te ver wisselen wiel 
bevindt. F
 D raai de krik 2   uit tot de kop van de krik het gebruikte steunpunt A of B raakt; de kop van de 
krik moet goed in het middelste deel van het steunpunt A of B steken.
F
  k
r
 ik de auto op tot er voldoende ruimte tussen het wiel en de grond is om het (niet lekke) 
reservewiel te monteren. 
Praktische informatie  
         
        
        
     
        
        Page 135 of 330

133
F Ver wijder de wielbouten en leg ze op een schone plaats weg.
F
 
V
 erwijder het wiel.Zorg ervoor dat de krik stabiel staat. 
Als de ondergrond glad of zacht is, kan 
de krik wegglijden of wegzakken - 
k
a
 ns 
op letsel!
Plaats de krik uitsluitend onder de 
steunpunten A of B onder de auto 
en zorg ervoor dat de kop van de 
krik goed tegen het midden van het 
steunpunt drukt. Zo niet, dan kan de 
auto beschadigd raken en/of kan de krik 
wegzakken - 
k
a
 ns op letsel!
Monteren van het wiel
Bevestiging van het 
reser vewiel
Indien uw auto is voorzien van 
lichtmetalen velgen is het normaal dat 
bij het monteren van het reservewiel de 
ringen van de bouten de velg niet raken. 
Als de bouten volledig zijn aangedraaid, 
zorgt het conische draagvlak van de 
bouten voor de bevestiging van het 
reservewiel.
Na het verwisselen van het 
wiel
Ver wijder de naafdop van het wiel 
om het op de juiste manier in de 
bagageruimte op te bergen.
Laat zo snel mogelijk het 
aanhaalmoment van de wielbouten en 
de bandenspanning van het reservewiel 
controleren door het c
It
 ro
Ën-
 netwerk 
of een gekwalificeerde werkplaats.
Laat de lekke band zo spoedig mogelijk 
repareren en verwissel hem met het 
reservewiel. 
9  
Praktische informatie  
         
        
        
     
        
        Page 136 of 330
134
F Laat de krik zakken.
F V ouw de krik 2   op en verwijder hem. F
 D raai de wielbouten uitsluitend vast met de 
wielsleutel 1 .
F
  b
e
 vestig de doppen op de overige 
wielbouten (volgens uitvoering).
F
  b
e
 rg het gereedschap op in de houder.
Procedure
F Plaats het wiel op de naaf.
F D raai de wielbouten met de hand vast.
F
 
D
 raai de wielbouten enigszins vast met 
alleen de wielsleutel 1 . 
Praktische informatie